Does the asylum seeker tell us a true story?

by: in Law
Gehoorkamer

Asylum seekers usually do not cross borders with a bag of documents. They have lost their personal belongings or have been confiscated by smugglers. Oral statements are therefore the only proof of origin. (Dutch only) 

Het achterhalen van de waarheid lukt nog onvoldoende door de huidige manier van interviewen, zegt Tanja van Veldhuizen die afgelopen vrijdag (22 september 2017) promoveerde aan de Universiteit Maastricht.

Asielzoekers, vluchtelingen: het zijn gevoelige onderwerpen. De meningen zijn verdeeld. De een noemt ze gelukszoekers, een ander vindt opvang een symbool van menselijkheid. Met een rechtspsychologische invalshoek begon Tanja van Veldhuizen (1990) vier jaar geleden aan een promotieonderzoek naar de asielzoekersprocedure in Europa. Hoewel ze in eerste instantie van plan was om de beslissingen van asielambtenaren onder de loep te nemen, verlegde ze haar focus naar een ander radertje in de machine: interviewtechnieken van asielambtenaren. Wat voor soort vragen stellen ze aan vluchtelingen? Hoe toetsen ze of het klopt wat mevrouw X of meneer Y over het land van herkomst vertelt? Een pittige klus, beaamt Van Veldhuizen, want de beslissing leidt uiteindelijk tot een verblijfsvergunning of een uitzetting.
Ze nam vooral dossiers door van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), maar schoof ook eenmalig, “om het te ervaren”, bij een interview aan. Over de casus mag ze niet uitweiden: “Vertrouwelijk”. Wel vertelt ze over de procedure en de setting, dat er doorgaans twee gesprekken plaatsvinden tussen een asielambtenaar en asielzoeker. Een eerste om het land van herkomst te achterhalen en een tweede om uit te vogelen wat iemands vluchtmotieven zijn. “Die laatste ontmoeting kan heel lang duren, soms wel een hele dag. Ik zat er van negen tot drie uur ’s middags – met pauzes – bij. Met z’n allen aan een tafel in een klein kantoor: de ambtenaar achter een computer, daarnaast de tolk en aan de overzijde de asielzoeker.” Vluchtelingen hebben doorgaans geen goede ervaringen met autoriteiten, zegt Van Veldhuizen. Toch is het aan hen om te bewijzen dat ze niet terug kunnen; hun verhaal moet overtuigend zijn. De asielambtenaar moet de juiste vragen stellen. En daar mag nog wel het een en ander in verbeteren, meent ze.
“Interviewen is een vaardigheid die je kunt leren, maar het vereist veel training en feedback. Asielambtenaren hebben vaak een juridische of sociaal wetenschappelijke achtergrond en zijn niet voor deze specifieke taak opgeleid.” Al worden ze niet helemaal in het diepe gegooid. Zo ondersteunt het Europese Asielondersteuningsbureau (EASO) alle lidstaten in de asielzoekersprocedure zodat deze overal min of meer hetzelfde verloopt. Er worden onder andere online trainingsmodules over interviewen aangeboden. Daarnaast zijn er vaak nog enkele praktische trainingen in eigen land, zegt Van Veldhuizen. Asielambtenaren moeten vooral de geloofwaardigheid van verklaringen beoordelen. Belangrijk daarbij: is het verhaal van de asielzoeker plausibel en gedetailleerd genoeg? En zit er een zekere consistentie in en komt die overeen met informatie uit externe bronnen en van eventuele andere getuigen?

Eritrea
Veertig dossiers nam ze onder de loep, asielaanvragen die in Nederland zijn gedaan en waarbij ze vooral focuste op het type vragen dat tijdens het herkomstgesprek aan de orde kwam. “Ambtenaren gaan er vanuit dat waarheidsvertellers veel weten van een dorp of stad, van de lokale cultuur en gewoonten. En dat toetsen ze.” Dat men daarbij vooringenomen zou zijn, er vanuit gaande dat iedereen iets te verzwijgen heeft en niet de waarheid vertelt, spreekt Van Veldhuizen tegen. “Er was geen sprake van een beschuldigende interviewmethode. De vragen waren zelden suggestief. De vragen kwamen voort uit nieuwsgierigheid, de wil om zoveel mogelijk informatie te verzamelen, niet uit scepsis. Wel ging het in meer dan 75 procent van de gevallen om een feitelijke of gesloten vraag. Bijvoorbeeld: ‘Waren er bergen in de omgeving?’ in plaats van ‘Kunt u de omgeving schetsen?’. Gesloten vragen geven geen ruimte aan de ander om iets te vertellen in eigen woorden. Ze leiden meestal tot korte antwoorden en zelfs tot gokken. Je moet je afvragen hoe zorgvuldig het antwoord uiteindelijk is.”
Van de onderzochte dossiers hadden er twintig betrekking op Eritrea als land van herkomst en twintig op Soedan. “Beide zijn Afrikaanse landen, buurlanden zelfs, maar heel verschillend. Eritrea kent een van de meest onderdrukkende regimes ter wereld. Als Eritreeër krijg je zo goed als zeker altijd een verblijfsvergunning mits je die herkomst ook kunt aantonen. Soedanezen krijgen minder snel een verblijfstatus. Ze moeten naast hun Soedanese nationaliteit een gegronde vrees voor vervolging hebben of uit een specifiek gebied in Soedan komen.” Van de veertig asielaanvragen werd de helft afgewezen. “Er zat geen verschil in vragen in de dossiers van afwijzing en inwilliging, maar opvallend was dat van de tien afwijzingen uit Eritrea er voor zes, in een later stadium, toch bewijs van herkomst werd gevonden. Blijkbaar waren de antwoorden van deze Eritreeërs in eerste instantie niet overtuigend genoeg. Ik weet het: het zijn er maar zes van de tien, een erg kleine steekproef, maar het gaf mij het gevoel dat er in die zogeheten herkomstkennistoets iets niet klopte.”

Leugenaars uit Gotenburg
Van Veldhuizen zette een experiment op met de stad Tilburg als uitgangspunt. Veertig Tilburgenaren en veertig mensen uit het Zweedse Gotenburg (de tweede universiteit waaraan ze promoveerde) deden eraan mee. Daarnaast was er een controlegroep uit Maastricht. Doel: weten de Tilburgenaren (“waarheidssprekers, omdat ze er ook echt vandaan komen”) meer van hun stad dan de mensen uit Gotenburg (“de leugenaars”)? En maakt het verschil als de leugenaars een half uur de tijd krijgen om zich met behulp van internet voor te bereiden op vragen over Tilburg? Net als bij de echte interviews kreeg ieder tien typische vragen voorgeschoteld. Uitkomst: ja, de Tilburgenaren weten het meeste van hun eigen stad, maar de antwoorden waren bij lange na niet allemaal correct. Gemiddeld gingen ze er bij vijf de mist in. Opzienbarend genoeg deden de proefpersonen uit Gotenburg, als zij zich voorbereid hadden, helemaal niet zo veel onder voor het Tilburgse team. “Het experiment laat zien dat leugenaars en waarheidssprekers moeilijk uit elkaar zijn te houden en dat de huidige manier van interviewen niet afdoende is. Het gebruik van schetsen zou wellicht een waardevolle toevoeging kunnen zijn. In het experiment tekenden de waarheidsvertellers namelijk veel meer details in hun schets van een centraal plein.”

Blackstone formulering
Van Veldhuizen pleit voor meer aandacht voor het individu tijdens de zogeheten asielgehoren. “Ik ben voorstander van een vrij relaas. Begin met ‘vertel eens over de plek waar je vandaan komt’, ‘leg uit’ of ‘beschrijf’, om vervolgens op bepaalde onderwerpen over te stappen – nog steeds heel open. Van daaruit kun je verder met wat, wanneer, hoe en waarom en eventueel losse eindjes checken met meer feitelijke en gesloten vragen.”
Dat deze methode alleen voordelig uit zou pakken voor waarheidssprekers, spreekt Van Veldhuizen tegen. “Leugenaars komen weg met summiere of terughoudende antwoorden op gesloten vragen, maar krijgen het lastiger als ze uitgenodigd worden om uit te weiden.”
Ook in de setting moet volgens haar een en ander veranderen. “Zodat de verhoorder in de praktijk niet vier taken tegelijk hoeven te doen.” De ambtenaar stelt vragen, tikt ze op, net als de antwoorden, luistert of de tolk enigszins goed vertaalt én moet zo empathisch mogelijk luisteren naar de asielzoeker. “Het liefst zie ik een tweede medewerker aanschuiven die op de achtergrond aantekeningen maakt zodat de interviewer enkel vragen stelt en luistert. Maar een opname van het gesprek zodat het interview achteraf uitgewerkt kan worden, zou al een grote verbetering zijn.”

Als het aankomt op beslissingen in de asielzoekersprocedure ontbreekt het in Europa aan een criterium zoals in het strafrecht, zegt Van Veldhuizen, de zogeheten Blackstone formulering, naar een uitspraak van de Engelse jurist Blackstone die in de achttiende eeuw zei dat het beter is om tien schuldigen vrij te spreken dan een onschuldige in de cel te stoppen. “Iemand terugsturen naar zijn land van herkomst terwijl hij veel gevaar loopt, is een foute beslissing. Iemand in Nederland toelaten terwijl hij er eigenlijk geen recht op heeft, is ook niet goed. Maar welke beslissing weegt zwaarder? Het blijft een punt van discussie.”

Tanja van Veldhuizen promoveerde met een Erasmus Mundus-beurs. Dit is een programma van de Europese Commissie dat de mobiliteit van studenten en promovendi wil bevorderen. Ze deed haar onderzoek binnen The House of Legal Psychology, een consortium van de Universiteit Maastricht, de Universiteit van Portsmouth (UK) en de University of Gotenburg (Zweden). Van Veldhuizen heeft nu een joint degree (Gotenburg en Maastricht).

 Dit artikel is door Wendy Degens geschreven voor de Observant, en overgenomen door Law Blogs Maastricht. Een eerder verschenen blog over het promotieonderzoek van Tanja van Veldhuizen leest u hier: Where I come from and how I got here. Foto: er is geen verband met dit artikel: Flickr, door Directie Voorlichting