Terug in Maastricht
Joost Verbeek is 29 jaar oud. Hij heeft een Bachelor in European Public Health en een Onderzoeksmaster in Gezondheidswetenschappen op zak. Beide diploma’s behaalde hij aan de Universiteit Maastricht. In de Onderzoeksmaster specialiseerde hij zich in ‘health technology assessment’ (HTA). Met HTA worden beleidsmakers geholpen om goed geïnformeerde beslissingen te maken over zorgtechnologie, door informatie te verzamelen en analyseren over onder andere de werking, effecten en kosten van een technologie. Na een promotietraject bij het Nederlands Kanker Instituut in Amsterdam, is hij sinds oktober 2023 weer terug in Maastricht om als postdoc onderzoeker te werken bij het AWDZ-zwaartepunt ‘healthcare innovations and digitalization’. Joost woont in Eindhoven, dat hij zelf zijn ‘thuisbasis’ noemt. Veel vrienden en familie wonen ook in de buurt van Eindhoven, die hij graag uitdaagt voor een (bord)spel. Ook is Joost sportief en reislustig: hij houdt van voetbal, padel en ontdekt graag al backpackend nieuwe culturen. Op zijn bucketlist staat dan ook een reis naar Azië: “Indonesië of Thailand. Maar ook wil ik nog eens Spaans leren.”
“Zodra een onderzoek is afgelopen, betekent het nog niet dat een innovatie automatisch bij de patiënt komt.”
Van vele markten thuis
Joost Verbeek gaat zich met vier verschillende projecten binnen de AWDZ bezighouden: DEMO-RA, CARRIER , SPEAK en BLENDED CARE. Afhankelijk van waar er menskracht mist of zijn specifieke expertise nodig is, zal hij inspringen. Ook zijn er plannen om te ondersteunen bij het Zorginnovatielab van het MUMC+, dat recent een NFU-subsidie heeft binnengehaald voor nieuw onderzoek. Naast onderzoek zal hij zich ook bezighouden met onderwijs, binnen de Master Health and Digital Transformation (HDT) en de richting Digitale Technologie en Zorg (DTZ) van de Bachelor Gezondheidswetenschappen. Zo is hij voor het jaar 2023-2024 scriptiecoördinator van de Master HDT. Rode draad van zijn onderzoek en onderwijs is dus digitale innovatie, als middel om de zorg te waarborgen voor de toekomst.
Met een (bijna afgerond) promotietraject in Amsterdam, brengt Joost vooral kennis en kunde mee om innovaties succesvol bij eindgebruikers te krijgen. “Zodra een onderzoek is afgelopen, betekent het nog niet dat een innovatie automatisch bij de patiënt komt.” Joost pleit ervoor om al in een vroeg stadium na te denken over welke bewijsvoering nuttig is om een innovatie te omarmen en te bekijken hoe het zit met de vergoeding van de innovatie door de zorgverzekeraar. Voor het Nederlands Kanker Instituut hield hij zich de afgelopen jaren ook veel met dit soort vragen bezig. Zo voerde hij interviews over hoe je zorgt dat een innovatie de eindgebruikers goed bereikt. Ook hield hij zich bezig met zogenaamde voorwaardelijke toelatingstrajecten: “Hoe kan je een behandeling al beschikbaar maken voor zoveel mogelijk patiënten terwijl nog niet al het bewijs verzameld is? Voorwaardelijke toelating is een versnelde manier om veelbelovende behandelingen bij mensen te krijgen.” Interviews, kwantitatieve analyses en economische evaluaties: Joost heeft er allemaal ervaring mee. Een onderzoeker die van vele markten thuis is dus.
Uniek programma voor samen beslissen bij diabetes
Voor patiënten met diabetes type 2 zijn er steeds meer behandelmogelijkheden: medicatie, leefstijlinterventies of combinaties van beiden. Om weloverwogen beslissingen te kunnen nemen over de best passende behandeling, is het belangrijk dat patiënten bewust zijn van de verschillende mogelijkheden die zij hebben, wat hun voor- en nadelen zijn en hoe deze aansluiten bij wat zij belangrijk vinden. Hoewel 1 miljoen Nederlanders diabetes type 2 hebben, bestond er nog geen keuzehulp voor mensen met deze aandoening. Afgelopen februari 2023 introduceerde promovenda Anna Tichler de eerste wetenschappelijk ontwikkelde keuzehulp voor diabetes type 2. Dit deed ze samen met haar team bestaande uit Arianne Elissen, Dorijn Hertroijs, Dirk Ruwaard – allen verbonden aan AWDZ Limburg – en Martijn Brouwers (MUMC+). De keuzehulp is ontwikkeld in nauwe samenwerking met patiënten, zorgprofessionals en keuzehulpverlener PatientPlus. De keuzehulp is (dit jaar) gratis toegankelijk en is hier te vinden. Over het wetenschappelijke onderzoek dat ten grondslag ligt aan de keuzehulp, verscheen dit wetenschappelijke artikel en Huisarts en Wetenschap schreef er dit artikel over.
Uit internationaal onderzoek blijkt dat de inzet van een dergelijk hulpmiddel soms moeilijk is omdat patiënten niet goed zijn voorbereid op samen beslissen. Bovendien ontbreekt het professionals vaak aan vertrouwen, duidelijkheid en kennis over hoe ze een keuzehulp moeten gebruiken en hoe ze daadwerkelijk samen met de patiënt kunnen beslissen. De keuzehulp wordt door Anna en collega’s daarom niet individueel geïntroduceerd, maar als onderdeel van een programma, inclusief een voorbereidend consult voor patiënten en een training voor professionals.
Onderzoek naar kosteneffectiviteit uitdagend
Inzicht in de (kosten)effectiviteit van samen beslissen bij de behandeling van diabetes type 2 is belangrijk om te zorgen dat dit programma ook echt gebruikt gaat worden in de praktijk. Omdat dit programma echter uit verschillende onderdelen bestaat, zich richt op een diverse groep patiënten en allerlei korte- en lange termijneffecten kan hebben, is een onderzoek naar kosteneffectiviteit nog niet zo simpel. Het Medical Research Council (MRC) Framework adviseert daarom een pilotfase vóór een grootschalig onderzoek naar het programma. Het pilotonderzoek geeft mogelijkheden om bijvoorbeeld de werving van onderzoeksdeelnemers te verbeteren. Na de pilotfase zullen de effecten van het programma uitgebreid onderzocht worden, bijvoorbeeld op de kwaliteit van de besluitvorming, de therapietrouw, de gezondheid van patiënten en de kosten. Ook een procesevaluatie is dan nodig, om te achterhalen hoe het programma in de praktijk wordt gebracht en al dan niet de genoemde effecten bereikt.
Meer weten over dit onderzoek of de keuzehulp? Neem contact op met Anna Tichler via: a.tichler@maastrichtuniversity.nl
Afgelopen september vond in Maastricht het ‘STS’ congres plaats. Mark Govers, verbonden aan de AWDZ, was één van de organisatoren. Het driedaagse congres stond in het teken van een ‘sociotechnisch systeem’ perspectief op de toekomst van organisaties in de publieke sector, zoals zorg. Deelnemers van het congres gingen onder andere uitgebreid in gesprek met de gemeente Maastricht en gaven hen adviezen over succesvolle organisatieveranderingen.
Publieke sector onder druk
De publieke sector staat onder grote druk in Nederland: mede door de vergrijzing en (daardoor) een grote vraag naar publieke diensten als zorg en onderwijs, is het steeds moeilijker om deze sectoren te bemensen en de kwaliteit te waarborgen. In reactie hierop wordt er onder andere geïnvesteerd in het aantrekken van meer personeel en digitale oplossingen, maar die bieden lang niet altijd uitkomst. In het STS congres werd daarom stilgestaan bij de vraag welke meer fundamentele, systemische veranderingen kunnen helpen om de publieke sector vooruit te brengen.
Advies aan gemeente Maastricht
In drie dagen kregen 60 deelnemers aan het congres – adviseurs, managers, professionals, onderzoekers en studenten – een gevarieerd programma voorgeschoteld. Deelnemers waren afkomstig uit zowel Europa als de Verenigde Staten. Verschillende ‘keynote speakers’ blikten terug én vooruit op de toekomst van publieke diensten, deelnemers konden workshops bijwonen, en er werd een hele dag intensief gesproken met mensen van de gemeente Maastricht. Deelnemers gaven de gemeente adviezen over hun zij succesvol kunnen zijn in organisatieveranderingen die ze voor ogen hebben. Het congres bracht met name mensen samen van het wereldwijde netwerk van SmarT organisaties. Deze organisaties houden zich bezig met het creëren van humane, innovatieve en productieve organisaties en werkplekken. SmarT is een overkoepelende netwerkorganisatie van verschillende lokale STS-communities in Europa, Noord-Amerika en Oceanië.
Benieuwd naar de uitkomsten van dit congres? Neem contact op met Mark Govers via m.govers@maastrichtuniversity.nl.

Overstappen gebeurt weinig
Het Nederlandse zorgsysteem geeft burgers de mogelijkheid om ieder jaar van zorgverzekeraar te wisselen. Dat stimuleert concurrentie tussen zorgverzekeraars, is (daardoor) belangrijk voor een goede kwaliteit van zorg, en geeft burgers de vrijheid om een polis te kiezen dat het best bij hen past. Toch wisselen relatief weinig burgers van verzekeraar: voor 2023 was dit slechts acht procent van de verzekerden, zo blijkt uit cijfers van Zorgverzekeraars Nederland. Het vermoeden bestaat dat zogenaamde ‘zorgverzekeringsvaardigheden’ een rol spelen. Die vaardigheden gaan over ‘de mate waarin burgers op een geïnformeerde manier hun keuzes maken en besluiten nemen over hun zorgverzekering’.
‘Zorgverzekeringsvaardigheden’ van belang
Promovendus Laurens Holst en professor Judith de Jong, beiden werkzaam bij het Nivel en verbonden aan de AWDZ, bevestigen nu dat burgers met lage zorgverzekeringsvaardigheden inderdaad minder vaak wisselen van zorgverzekeraar dan burgers met hoge zorgverzekeringsvaardigheden. Ook vinden burgers met lage zorgverzekeringsvaardigheden het kiezen van een polis vaker lastig, niet interessant en saai, en minder vaak belangrijk en de moeite waard dan mensen die hoog scoren op deze vaardigheden. Dit alles blijkt uit vragenlijstonderzoek (n=806) binnen het Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg uit 2020.
Op zoek naar de juiste ondersteuning
Het wordt door Holst als onwenselijk gezien dat burgers met lage zorgverzekeringsvaardigheden minder vaak van verzekeraar switchen dan burgers met hoge zorgverzekeringsvaardigheden. De kans is immers groter dat burgers met lage zorgverzekeringsvaardigheden hierdoor niet goed verzekerd zijn of tegen onverwachte kosten aanlopen. Er is daarom onderzoek nodig naar hoe burgers met deze lage vaardigheden goed ondersteund kunnen worden bij het kiezen van een verzekering: Waar lopen ze tegenaan in het kiezen van een verzekering en wat zijn hun wensen en behoeften bij deze keuze?
Meer weten over dit onderzoek? Lees hier de wetenschappelijke publicatie van dit onderzoek. Of neem contact op met de onderzoekers via: l.holst@nivel.nl.