UM-besluit over strategische samenwerking in Israël en Soedan

Het College van Bestuur van de Universiteit Maastricht heeft een besluit genomen over de strategische samenwerking met partnerinstellingen in twee landen die de Human Rights Advisory Committee van de UM heeft onderzocht: Israël en Soedan. De strategische samenwerking met de Hebrew University of Jerusalem wordt opgeschort. De samenwerking met Soedanese Ahfad University for Women wordt voortgezet. In beide gevallen volgt het universiteitsbestuur, na afstemming met de decanen, het advies van de Human Rights Advisory Committee.

Voor de onderbouwing van dit besluit, verwijzen we naar het bijbehorende document en naar het advies dat het CvB ontving van de Human Rights Advisory Committee.

Onze afwegingen bij internationaal samenwerken

Begin 2025 hebben we besloten tot een afwegingskader om de strategische samenwerkingen te kunnen beoordelen met partnerinstellingen in landen waar oorlogsgeweld en ernstige mensenrechtenschendingen aan de orde zijn. De uitgangspunten daarbij zijn helder: 

we willen met ons onderwijs, onderzoek en onze samenwerkingen met andere instellingen op geen enkele wijze bijdragen aan mensenrechtenschendingen en grootschalig geweld. Niet in Gaza of Soedan, noch elders in de wereld. Dit betekent dat we in landen waar sprake is van oorlogsgeweld of ernstige mensenrechtenschendingen, toetsen of de partners met wie onze instelling een strategisch partnerschap heeft, mogelijkerwijs direct of indirect bijdragen aan die misstanden. 

De Human Rights Advisory Committee adviseert de strategische samenwerking met de Hebrew University of Jerusalem stop te zetten op een aantal gronden. Voor het College van Bestuur is de belangrijkste grond om het advies over te nemen de volgende: de Hebrew University heeft een nauwe en intensieve samenwerking met het Israëlische leger bij het opleiden van aanzienlijke aantallen militairen voor leidinggevende rollen op terreinen die cruciaal zijn voor de oorlogsvoering, zoals het vergaren van inlichtingen en militaire technologie. Zo lang er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat het Israëlische leger hierdoor bijdraagt aan internationale misdaden en ernstige schendingen van mensenrechten, is voor het College van Bestuur deze nauwe samenwerking reden om de strategische banden op te schorten. De institutionele samenwerking met Hebrew University of Jerusalem betrof in concreto een uitwisselingsprogramma voor studenten. Dit uitwisselingsprogramma zal worden beëindigd. 

Onze samenwerking in Soedan blijft ongewijzigd. Ten aanzien van de Ahfad University for Women in Soedan adviseert de commissie de samenwerking te continueren, met een overzicht van feiten die onder andere aantonen hoe de universiteit, in moeilijke omstandigheden, bijdraagt aan het verdedigen van mensenrechten. 

Rekening houden met (toekomstige) ontwikkelingen

Ons besluit over de samenwerkingen gaat uit van de huidige situatie en blijft onveranderd van kracht. Uiteraard kunnen toekomstige ontwikkelingen leiden tot een nieuwe beoordeling. Dat kan zich bijvoorbeeld voordoen inzake voorgenomen strategische samenwerking met partnerinstellingen in Israël. Het staakt-het-vuren geeft enige hoop daarop, maar de situatie is nog precair en onzeker. Vooruitlopen op mogelijke ontwikkelingen ten goede, is op dit moment prematuur. Tot nieuwe strategische partnerschappen met Israëlische instellingen zal het College van Bestuur alleen besluiten na het voldoen aan de door ons gestelde voorwaarden en met inachtneming wederom van de advisering van de Human Rights Advisory Committee.

Daarnaast sluiten wij ons aan bij de oproepen van onder meer de KNAW (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) tot onmiddellijke humanitaire actie en herstel van essentiële infrastructuur in Gaza. En bij de oproep aan de Nederlandse regering om zich sterk te maken voor het opschorten van de deelname van Israël aan het EU-Associatieverdrag en andere vormen van wetenschappelijke samenwerking zolang schendingen van het internationale recht voortduren.

Individuele samenwerkingen voortgezet, maar advies bij twijfel

Het toetsingskader voor samenwerkingen gaat ervan uit dat het College van Bestuur, na advies van de Human Rights Advisory Committee, alleen kan besluiten over institutionele (strategische) samenwerkingen. Er wordt niet getornd aan de samenwerking en uitwisseling van kennis tussen individuele wetenschappers van de UM en hun internationale collega’s. Deze academische vrijheid is onontbeerlijk en komt uiteraard ook met een verantwoordelijkheid om als wetenschapper een bewuste afweging te maken met wie er wordt samengewerkt. Wetenschappers kunnen de adviescommissie om advies vragen, ook als er twijfels zijn over de invloed van individuele samenwerkingen op de mensenrechtensituatie.

Continuering van samenwerking tussen wetenschappers onderling, ook met wetenschappers afkomstig van een partnerinstelling waarmee we als bestuur de strategische banden verbreken, is van cruciale waarde voor onze universiteit. Het leidt er bijvoorbeeld ook toe dat individuele academici zoveel mogelijk kunnen bijdragen aan het verdedigen, beschermen of verbeteren van de mensenrechten. 

Tot slot

We danken de Human Rights Advisory Committee voor haar gedreven inzet en via haar ook alle mensen in onze gemeenschap die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het advies.

De inzet voor mensenrechten, overal in de wereld, is een verantwoordelijkheid voor iedereen. En vrijwel dagelijks ervaren we dat er zeer uiteenlopend wordt gedacht over hoe we ons daarvoor als universitaire gemeenschap kunnen of moeten inzetten. We zijn ervan overtuigd dat een respectvolle uitwisseling van ideeën het meest bijdraagt aan die inzet. 

Lees ook