De grensregio, Europa en samenwerking: een analyse van de verkiezingsprogramma’s

Het is bijna tijd voor de verkiezingen. Voorafgaand worden verkiezingsprogramma’s aan menig meetlatten gelegd, die van het CPB, het SCP, vanuit het oogpunt van rechtsstatelijkheid, duurzaamheid, leefomgevingseffecten en ga zo verder. Vanuit ITEM legden wij de verkiezingsprogramma’s aan de meetlat van Europese en grensoverschrijdende samenwerking en de plannen voor grensregio’s.

Waarom grensregio’s? Grensregio’s in Nederland zijn veelal de regio’s die kampen met achterliggende economische groei, negatieve bevolkingsontwikkeling, vergrijzing en vermindering van faciliteiten. Ze zijn onderwerp van verschillende programma’s uit Den Haag over de afgelopen decennia, van het programma Bevolkingskrimp, Grensoverschrijdende Samenwerking, tot Regio’s aan de Grens en Regio Deals en recentelijk het Nationaal Programma Vitale Regio’s. Het advies ‘Elke regio telt’, opgesteld door de adviesraden Rli, ROB en RVS en dat tijdens de vorige verkiezingen nog vol in de aandacht stond in de verkiezingsprogramma’s, analyseerde ook in bijna alle gevallen een grensregio. Er is dus sprake van regionale problematiek, die zich veelal in grensgebieden manifesteert.

Analyse van de verkiezingsprogramma's

In deze ITEM Reflection worden de plannen van de deelnemende partijen aan de Tweede Kamerverkiezingen gepresenteerd en hierop gereflecteerd vanuit een grensoverschrijdend perspectief.

Dit onderzoek werd uitgevoerd door Pim Mertens, Susanne Sivonen en Martin Unfried.

Lees hier de volledige analyse of bekijk de video.

Maar grensgebieden zijn zoveel meer: living labs van Europese integratie, aldus de Europese Commissie en verschillende academici. In grensgebieden wordt Europa dagdagelijks ervaren, de voordelen alsook de imperfecties. Een belangrijk wapenfeit hierin is het opheffen van grenscontroles, zodat we niet meer spreken over grensregio’s, maar grensoverschrijdende regio’s. Het openbreken van landsgrenzen zorgt voor economische kansen en groei (2-8% bbp-groei gemiddeld), samenwerkingen in onderwijs en cultuur en families en samenlevingen verbonden over grenzen heen.

Het is daarom dat we de zestien partijen die mogelijk in de Nederlandse Tweede Kamer zullen terugkomen analyseerden en diens plannen voor Europese samenwerking, samenwerking met de buurlanden en de ontwikkeling van grensregio’s nader onder de loep namen.

Zijn de grensregio’s in beeld?

Dat resulteerde in een analyse van 1469 pagina’s aan verkiezingsprogramma’s. En zijn dan de grensregio’s in beeld? Het woord ‘grensregio’ valt welgeteld 42 keer, waarvan maar liefst 28 keer (zo’n 2/3 van het totaal) in het verkiezingsprogramma van Volt. Het aantal vermeldingen is niet zeer afwijkend ten opzichte van de verkiezingen in 2023, die we destijds ook analyseerden. Echter, meer dan eerder wordt het woord ‘grens’ gerelateerd aan veiligheid en migratie – in ongeveer een vijfde van de gevallen (totaal is 117). Meer specifiek gaat het hierbij over grensbewaking, controle of asiel(stop). Filteren we de 69 vermeldingen van ’grens’ in het verkiezingsprogramma van Volt, dan gaat het om ongeveer in de helft van de gevallen dat ‘grens’ in het licht van deze veiligheidsbezwaren wordt benoemd. ‘Grens’ ziet derhalve in veel verkiezingsprogramma’s op nationale bescherming en niet zozeer op grensoverschrijdende samenwerking. 

Een meer positieve of functionele connotatie met grensoverschrijdende samenwerking wordt gemaakt bij (met name) Volt, D66, GroenLinks-PvdA en in iets mindere mate CDA en BBB. Het verkiezingsprogramma van NSC is een voorbeeld van een meer functionele context: “Grensoverschrijdende samenwerking moet tot concrete resultaten leiden,[…]”. Prioritair thema voor grensregio’s en grensoverschrijdende samenwerking volgens de partijprogramma’s? Spoor. Grensoverschrijdend en Europees spoor moet worden verbeterd, daar is geen enkele partij op tegen gebleken.

‘Elke regio telt’ wordt ook letterlijk opnieuw aangehaald in de partijprogramma’s van CDA, GL-PvdA, D66 en BBB. De effecten van beleid en wetgeving moeten volgens enkele partijen vooraf getoetst worden op grensgebieden, buurlanden of grensoverschrijdende samenwerking (D66: grens-proof, CDA: buurlandentoets, Volt: grenseffectenrapportage), alsook op regio’s (BBB & VVD: regiotoets, NSC: rekening houden met regio’s). Ook de samenwerking met regio’s (verhouding centraal-decentraal), regionaal beleid (RegioDeals, nationaal programma vitale regio’s, investeringagenda’s, etc.) en regionale spreiding van bijvoorbeeld voorzieningen, ziekenhuizen en subsidies worden in menig partijprogramma’s genoemd. Hierbij wordt dus in veel programma’s de wens uitgedrukt om ook maatwerk per regio te faciliteren.

Onderworpen aan nationale belangen

In deze reflectie hebben we ook specifiek gezocht naar de plannen over Europese governance en samenwerking, alsook de samenwerking met buurlanden (België en Duitsland, of de Benelux) in het bijzonder. Hierbij constateren we dat dit veelal is onderworpen aan nationale belangen. In veel partijprogramma’s heeft het principe van een level-playing field, ofwel een gelijk speelveld, een prominente positie. Daarmee wordt enerzijds gestreefd naar het vergemakkelijken van grensoverschrijdend ondernemen en de voltooiing van de interne markt, als anderzijds het voorkomen van verschillen met de buurlanden opdat geen nadelige grenseffecten kunnen opkomen. Wat betreft dat laatste wordt onder andere gesproken over de domeinen van waterkwaliteit (VVD, BBB), industrie en CO2-heffing (JA21, BBB, 50Plus), vliegtaks (Denk), voor de boeren (FvD), investeringen/vergunningen (BBB), netkosten (ChristenUnie), en landbouwbeleid (SGP, BBB). Samenwerking en afstemming is functioneel, om niet slechter af te zijn dan de buurlanden.

De onderworpenheid aan nationale belangen zien we ook terug in de houding richting Europese samenwerking. Een merendeel van de geanalyseerde verkiezingsprogramma’s is als conservatief of kritisch aan te merken. Waar alleen Forum voor Democratie nog formeel een Nexit bepleit, is een grotere poel van partijen die de Europese Unie willen terugbrengen naar economische samenwerking en/of nationale soevereiniteit benadrukken. Ofwel: minder geld en macht naar Brussel, maar meer invloed in de Nederlandse Tweede Kamer. Dat is niet per definitie constructief maar eerder paradoxaal, nu in dezelfde programma’s terecht wordt gewezen op vraagstukken die grensoverschrijdend zijn en dus niet alleen nationaal kunnen worden ingevuld (te denken aan klimaat, energietransitie, migratie, veiligheid).

Open grens: de olifant in de kamer

Het jaar van de verkiezingen staat ook in het teken van 40 jaar Schengen. Schengen is een onverwacht groot en belangrijk succes, maar ook iets kwetsbaars dat momenteel in een gedwongen mid-life crisis wordt gebracht door diens lidstaten. In het Schengengebied, waar open grenzen en mobiliteit de standaard zijn, wordt de herintroductie van grenscontroles sterk genormaliseerd door verscheidene lidstaten. Dit geldt in de afgelopen jaren ook voor Nederland, dat sinds december 2024 min of meer voor het eerst sinds Schengen formele grenscontroles kent. Dat is een belangrijke kentering, relevant voor grensregio’s. Immers, samenwerking en mobiliteit over de administratieve landsgrens heen versterkt de potentie van grensregio’s. Desalniettemin komt het woord Schengen nauwelijks tot niet in de partijprogramma’s voor.

De zorgen rondom asielmigratie resulteert wel in plannen met de grenscontroles. Zo formuleren zeven van de zestien partijen concrete plannen wat betreft grenscontroles, waarbij alleen Volt spreekt over het beëindigen van de grenscontroles en de overige zes (PVV, VVD, JA21, FvD, BBB en SGP) over het vergroten en verzwaren. Dit is aanleiding tot zorgen, nu een meerderheid van de partijen de situatie aan de landsgrenzen überhaupt geen aandacht geeft en de partijen die dit wel doen vooral sterkere controles beargumenteren. 

Ook indirect is een open grens met grensoverschrijdende mobiliteit onderworpen aan nationale belangen. Een meerderheid van de partijen wenst meer grip te krijgen op migratie: studiemigratie, arbeidsmigratie en asielmigratie. Wat betreft studiemigratie, een belangrijk onderwerp voor de Universiteit Maastricht bijvoorbeeld, zijn er aan de ene kant partijen die de instroom van buitenlandse studenten maximaal willen beperken en de Nederlandse taal centraal willen stellen (PVV, SP, FvD), eventueel met beperkte uitzonderingen (JA21, CU, 50Plus) of uitzonderingen op basis van sectorale of regionale noden (CDA, VVD, NSC, PvdD). Aan de andere kant zijn er ook partijen die samenwerking en mobiliteit eventueel willen versterken en het overlaten aan de onderwijsinstellingen (GL-PvdA, D66, BBB, Volt). 

Spannender is het ook wat betreft asielmigratie en arbeidsmigratie. Partijen als PVV, JA21, SP, PvdD, FvD, ChristenUnie en NSC benoemen tegen arbeidsmigratie instrumenten als taalmaatregelen op het onderwijs, maar ook arbeidsmarkttoetsen, tewerkstellingsvergunningen en nationale ruimte voor tijdelijke quota. Het gaat hierbij ook om Europese mobiliteit, waarbij studenten en arbeiders de fundamentele vrijheden binnen de EU uitoefenen. Dit zijn zorgwekkende inperkingen van de Europese vrijheden, die direct lijken in te gaan op waar in Europese wetgeving lang voor geijverd is.

Blog gaat verder onder de afbeelding.

Grafiek verkiezingsprogramma-analyse ITEM

Afsluitend

We hebben AI gevraagd om op basis van onze bevindingen de partijen te plotten op een schaal van aandacht voor grensregio’s op de y-as en aandacht voor Europese en grensoverschrijdende samenwerking op de x-as. Dat leverde bovenstaande, naar onze mening, representatieve weergave op.

Inderdaad, de aandacht voor grensregio’s en regio’s lijkt gepaard te gaan met de partijen die ook aandacht hebben voor de samenwerking in Europa en met de buurlanden. Dat is een weinig verrassende constatering. Immers, voor de transformatie van grensregio’s naar grensoverschrijdende regio’s is samenwerking over landsgrenzen heen randvoorwaardelijk. Ook veel grensoverschrijdende financieringen en instrumenten komen voornamelijk vanuit Brussel.

We staan met grote uitdagingen, oorlog, klimaatcrisis, energietransitie en een afnemend geopolitiek en economisch belang van de Europese landen. In dat kader hebben net vorig jaar Enrico Letta en Mario Draghi gewaarschuwd dat de Europese interne markt vóóruit moet om de Europese competitiviteit tegenover China en Amerika op peil te houden. Letta was daarin duidelijk: grenscontroles horen daar niet bij. Inperken van grensoverschrijdende mobiliteit van studenten en arbeiders? Letta bepleitte net een vijfde vrijheid: van onderwijs, onderzoek en innovatie. Ofwel, het moet nu juist eens klaar zijn met de pertinente barrières tussen Europese landen en de grensoverschrijdende samenwerking en coördinatie mag een flink stuk worden opgeschroefd.

Labels:

P.J.T. Mertens

Pim Mertens is Wetenschappelijk Coördinator bij Expertisecentrum ITEM.