De UM streeft ernaar een duurzamere universiteit te worden (programma Duurzame UM2030) en wil daarom meer onderwijs over duurzame ontwikkeling aanbieden. We willen graag van jou weten of jij tijdens je bachelor geïnteresseerd bent in een minor over duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling is relevant voor een breed scala aan onderwerpen: financiën, ondernemerschap, (internationaal) recht, bestuur, ontwikkeling, biodiversiteit en menselijk gedrag, om er een paar te noemen. Waar vind jij dat deze minor over zou moeten gaan?

Welke bachelor je ook volgt: we willen graag je mening weten.
Vul daarom de enquête in.

De resultaten van deze enquête worden anoniem verwerkt. Aan het einde van de enquête is er een optie om je e-mailadres in te vullen. Deze adressen worden gescheiden van jouw andere antwoorden opgeslagen. De enquête duurt maximaal 5 minuten van uw tijd. Gelieve de enquête in één keer in te vullen. Wij danken je voor jouw deelname.

Op 1 mei 2019 is dr. Yvonne Deliana van Leeuwen op 67-jarige leeftijd overleden.

Zij was verbonden aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde als universitair hoofddocent en hoofd van de medische vervolgopleiding huisartsgeneeskunde. Zij studeerde geneeskunde in Groningen en na 6 maanden interne geneeskunde opleiding in Italië ging ze in opleiding tot huisarts bij de “Rijksuniversiteit Limburg”. Haar opleider huisarts in Brunssum werd haar levenspartner. Ze werkte vervolgens als waarnemer, terwijl ze colleges volgde aan de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat in Heerlen.

In 1981 startte haar dienstverband bij de huidige Universiteit Maastricht. Aanvankelijk ging haar interesse uit naar toetsing en evaluatie in het studentonderwijs Geneeskunde, later focust ze zich op de huisartsopleiding: supervisie van huisartsen in opleiding, lesgeven en ook weer toetsing en evaluatie. Haar bijdrage aan een landelijk systeem van toetsing, in het bijzonder de ontwikkeling van een kennistoets was essentieel en toonaangevend: zij bedacht namelijk in 1987 de eerste Landelijke Experimentele Kennistoets, vanaf 1992 de Landelijke Huisartsgeneeskundige Kennistoets (LHK) geheten. Dit thema vormde het onderwerp voor haar proefschrift “Growth in knowledge of trainees in general practice: figures on facts” waarop zij in 1995 promoveerde. In 1986 sloot ze een eenjarige cursus wetenschappelijk onderzoek in de huisartspraktijk af.

Vanaf 1994 volgde zij een experimentele kaderopleiding voor huisartsen in het kader van het Stimuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek (SGO). Zij exploreerde en verdiepte daarin diverse aspecten van huisartsgeneeskunde: gehoorstoornissen, eerstelijns oogheelkunde, chronische pijn en palliatieve geneeskunde. Haar onderwijs competenties kwamen duidelijk naar voren in haar rol als coördinator van de kaderopleiding hart- en vaatziekten voor huisartsen.

Wij van de vakgroep Huisartsgeneeskunde omschrijven Yvonne als warm en betrouwbaar, eloquent, onconventioneel, kleurrijk en markant. Een ernstige ziekte knakte haar levenslijn: zij begeleidde nog een promovendus, was actief betrokken bij het filosofische discours in binnen- en buitenland. Kenmerkend was haar vastberadenheid bij het zoeken naar verklaringen en oplossingen voor de Onuitstaanbare Onverklaarbare Klachten (inclusief haar eigen ziektegeschiedenis), samen met haar Witte Raven club.
Yvonne leerde ons dat wij een taak te vervullen hebben buiten de spreekkamer. Ze was naast academicus, huisarts en opleider ook maatschappelijk betrokken. Meerdere keren per jaar organiseerde Yvonne lunchreferaten over onderwerpen op het grensvlak van beroep en maatschappij: 'broodjes verstand' genaamd.

Yvonne nam afscheid van ons met een inhoudelijk symposium in 2017, waarin ze met moderne ‘flipped classroom video’s’ en haar eigen college ons liet exploreren en vooral kaderen.

Haar allerlaatste schreden zette ze noodgedwongen in het hospice waar zij les had gegeven aan de haar omringende vrijwilligers.

Prof. Jean Muris
Voorzitter vakgroep Huisartsgeneeskunde
 

Welkom bij de Universiteit Maastricht!

Je kunt je hier aanmelden voor de introductiebijeenkomst voor nieuwe medewerkers. Dit kan tot en met 29 januari 2024. De eerstvolgende bijeenkomst vindt online plaats op 6 februari 2024.

Door je aan te melden bevestig je je deelname.

Lukt het toch niet om erbij te zijn? Dan laat ons dat graag uiterlijk één week van tevoren weten via introduction-um@maastrichtuniversity.nl.

Je ontvangt een bevestiging van je aanmelding.

Op intranet vind je meer informatie en het complete programma.

Het Lokaal Overleg (LO) is het centrale overleg tussen de werkgever van de UM (het College van Bestuur) en de werknemersorganisaties. In het LO zitten vertegenwoordigers van de vier vakbonden (FNV Overheid, CNV Overheid, AOb en AC/FBZ) en het College van Bestuur.

In de cao Nederlandse Universiteiten (cao-NU) liggen veel zaken vast die voor alle medewerkers gelden. Maar veel onderwerpen worden per universiteit geregeld of nader uitgewerkt. Voorbeelden hiervan zijn arbeidsvoorwaarden, het sociaal plan bij reorganisaties en de rechtspositie van medewerkers. Over deze zaken overleggen de vier vakbonden met het College van Bestuur in het LO. Het LO komt ongeveer tien keer per jaar bij elkaar. 

Namens de vakbonden nemen de volgende leden deel aan het LO:

 Wilma Klinkhamer (FNV Overheid)

 Roy van Kessel (FNV Overheid)

 Huub Hamers (CNV Overheid)

 Ankie Hochstenbach (CNV Overheid)

 Raoul Rongen (plaatsvervangend lid namens CNV Overheid)

 Alice Voncken (plaatsvervangend lid namens CNV Overheid)

 Carijn Beumer (AOb)

 Ceren Pekdemir (AOb)

 Christoph Rausch (plaatsvervangend lid namens AOb)

 Jonathan van Tilburg (plaatsvervangend lid namens AOb)

 Mark Govers (AC/FBZ)

 

Voor meer informatie en contactgegevens kunt u terecht op de intranet pagina van het Lokaal Overleg.

Op 2 april is Arno Muijtjens na een ziekbed van enkele maanden overleden. Dit bericht heeft ons zeer geschokt. Sinds 1995 werkte Arno als Universitair Hoofddocent bij de vakgroep Onderwijsontwikkeling & Onderzoek. 39 jaar geleden -op 1 april 1980- begon zijn universitaire carrière bij de Universiteit Maastricht. 

Met droefheid heeft de vakgroep Huisartsgeneeskunde kennisgenomen van het overlijden van

Prof. Dr. Harry Crebolder

Nederland proefdiervrij in 2025; die ambitie, geformuleerd door het vorige kabinet, is bij heel wat mensen blijven hangen. Wetenschappers betwijfelen de haalbaarheid van die ambitie (zie ook elders op deze website). Maar hoe staat het er inmiddels eigenlijk mee?

Ook dit jaar organiseert de Universiteit Maastricht een aantal activiteiten en events tijdens The European Fine Art Fair - TEFAF:

12 – 26 maart
Maastricht University TEFAF Tour

Ontdek de academische wereld op zijn best onder begeleiding van studenten van de Universiteit Maastricht. Maak een tour door de Universiteit Maastricht, neem een kijkje achter de gevels van de monumentale gebouwen en leer meer over de meest internationale universiteit van Nederland. Klik hier voor meer informatie.

14 maart
Studium Generale lezing door Jan Six over Rembrandt

Aan de vooravond van de TEFAF in het Rembrandt-jaar, geeft Jan Six een lezing over de kunst van het kijken. Hij neemt het publiek mee in zijn dagelijkse praktijk als kunsthandelaar en onderzoeker, aan de hand van zijn inmiddels wereldberoemde ontdekking van Rembrandts Portret van een jongeman. Hierbij komen allerlei facetten van de kunstmarkt, de academische wereld en z’n persoonlijke visie op kunst aan bod. De vraag hoe je de wereld bewijst dat je een Rembrandt hebt ontdekt staat centraal. Natuurlijk komen leven en werk van Rembrandt ook (kort) aan de orde. Klik hier voor meer informatie.

Donderdag 21 maart
Inauguratie & symposium TEFAF Oncology Chair
Prof. Lisa Coussens ‘Inflammation and Cancer – new targets for therapy in cancer’
Vanaf 2005 ondersteunt het bestuur van de TEFAF het kankeronderzoek in Maastricht en bezet elk jaar een andere hoogleraar de TEFAF Oncology Chair. Dit jaar valt de eer te beurt aan Prof. dr. Lisa Coussens, als bioloog en vice-directeur verbonden aan het Basic Research in the Knight Cancer Institute, at Oregon Health & Sciences University (OHSU) in Portland. Zij is gespecialiseerd in immunotherapie tegen kanker.  

De inauguratie vindt plaats op 21 maart. Voorafgaand aan de inauguratie vindt er een symposium plaatst, getiteld ‘The tumor micro-environment’. Prof. Coussens heeft hiervoor als gastsprekers uitgenodigd Michele De Palma - EPFL, Lausanne, Karin de Visser - Netherlands Cancer Institute en Mara Sherman - Oregon Health and Science University (Portland, USA).


24 - 27 maart
MACCH Conferentie: Bridging the Gap. Theory and Practice in the Conservation of Contemporary Art

Deze conferentie heeft als doel om de relatie tussen theorie en praktijk in het behoud van hedendaagse kunst te versterken door zowel veelbelovende praktijken als ook mislukkingen te onderzoeken. De conferentie wordt georganiseerd door het Maastricht Centre for Arts and Culture, Behoud en Erfgoed (MACCH), in een samenwerking met het door de EU Marie Sklodowska-Curie Innovative Training Network New Approaches in the Conservation of Contemporary Art (NACCA) en het Bonnefantenmuseum Maastricht. Naast de presentatie van de 15 NACCA-PhD-projecten, worden er verschillende keynote-lezingen, panels en rondetafelgesprekken georganiseerd.

The European Fine Art Fair
photo: Loraine Bodewes, courtesy TEFAF, exhibitor Lopez de Aragon Madrid

Hij herinnert zich nog goed hoe het trillen van zijn lichaam plotseling stopte, in de Maastrichtse operatiekamer op 20 oktober 2014. “Ik begon spontaan te huilen van geluk”, zegt Raymond Goessens (47) uit Heerlen. Elf jaar geleden werd bij hem de ziekte van Parkinson geconstateerd. Deep Brain Stimulation maakt voor zijn kwaliteit van leven een verschil van dag en nacht. Met dank aan de proefdieren.

Raymond Goessens krijgt DBS tegen Parkinson

Voordat Goessens ziek werd, was hij verkoper van motoren en werkte hij vijftig à zestig uur in de week. Vanwege de tremoren (trillingen) en stijfheid in zijn ledematen, in combinatie met stress, werd dat helaas steeds moeilijker. Inmiddels is hij afgekeurd en huisman; zijn vrouw en hij hebben van rol gewisseld. Om de ziekteverschijnselen te dempen, slikte hij steeds meer pillen; op zeker moment veertien per dag. “En het effect van die medicatie schommelde erg door de dag heen. Zo kwam Deep Brain Stimulation in beeld.” 

Twee gaatjes in de schedel
Hij stond zeker niet meteen te springen om het idee dat er twee gaatjes in zijn schedel geboord zouden worden. Hij verdiepte zich via internet in wat DBS precies inhield, en leerde zo ook dat er proefdieronderzoek vooraf was gegaan aan deze methode. “Dat is natuurlijk niet leuk voor die dieren, maar het heeft mij wel heel erg geholpen. Zonder DBS had ik niet meer gefunctioneerd als ik nu doe. Ik kan het huishouden doen en mezelf verzorgen. Anders had ik al lang verzorging nodig gehad. Mijn kwaliteit van leven is enorm verbeterd.”

Alsof er een lamp werd aangezet
Tijdens de zeven uur durende operatie was hij bij bewustzijn, zodat de artsen voortdurend konden monitoren of er geen andere hersengebieden werden beschadigd en de juiste plek voor de twee elektroden konden bepalen. Het moment dat de elektroden op de juiste plaats zaten en voor het eerst werden getest, voelde voor Goessens ‘alsof er een lamp werd aangezet. Waanzinnig!’ Via de neurostimulator in zijn buik (laatst werden de batterijen poliklinisch voor het eerst vervangen) wordt de hoeveelheid stroom in zijn hersenen geregeld. Met een afstandsbediening kan hij die zelf ook een beetje bijstellen.

Een verschil van dag en nacht
Om de methode verder te verbeteren en mogelijk toekomstige Parkinsonpatiënten te helpen, werkt Goessens graag mee aan wetenschappelijk onderzoek naar DBS. “Laatst werd tijdens zo’n studie de stimulatie even uitgezet. Dat was een verschil van dag en nacht.” Hoewel DBS de symptomen enorm helpt onderdrukken, is het niet de oplossing voor de ziekte van Parkinson. Die gaat helaas door. “Ik heb nu ook weer wat medicatie erbij gekregen, omdat ik de laatste vier jaar toch weer iets achteruit ben gegaan. Maar ik blijf positief.”

Hoewel ze het belang van fundamenteel onderzoek niet genoeg kunnen benadrukken, is dat niet wat de onderzoekers van de School for Mental Health and Neuroscience (MHeNs) doen. “Ons niet-humaan onderzoek is altijd gericht op het beter begrijpen van ziektes en het verbeteren van behandelingen, van de ziekte van Alzheimer en Parkinson tot gevoelsstoornissen of geestesziekten”, zegt prof. dr. David Linden, die MHeNs leidt. Een van de meest overtuigende voorbeelden van hoe proefdieronderzoek leidde tot een klinische toepassing is Deep Brain Stimulation (DBS). Neurochirurg prof. dr. Yasin Temel past deze techniek niet alleen toe in patiënten, maar deed en doet er uitgebreid onderzoek naar. “Zonder proefdieren zou DBS helemaal niet bestaan.”

Prof. dr. Linden en prof. dr. Temel van de School for Mental Health and Neuroscience

Meer dan tweehonderdduizend Parkinsonpatiënten zijn tot nu toe geïmplanteerd met een apparaatje dat hen helpt niet meer te trillen. De impact op hun kwaliteit van leven is enorm, weet professor Temel uit praktijkervaring. “Dat zou niet mogelijk zijn geweest zonder eerst in dieren te testen wat het effect is van DBS op motorische en cognitieve vaardigheden en op emoties. Het is niet makkelijk om cognitieve vaardigheden in ratten te testen, maar op veel aspecten van emotioneel gedrag verschillen ze niet zo heel veel van ons mensen.” Zijn eigen promotieonderzoek toonde in ratten aan dat DBS ook effect heeft op depressieve gevoelens.

Hoe kun je zien dat een rat depressief is?
Temel: “Normaalgesproken drinkt een rat graag suikerwater en eet graag snoepjes, bijvoorbeeld. Als een rat depressief is, wil hij dat niet. Of normaalgesproken zal een rat zwemmen als je hem in water zet, maar een depressieve rat gaat drijven in plaats van actief zwemmen. En als je hem Prozac geeft, verbetert dat.”

Waarom kiest u ervoor om ratten voor dit onderzoek te gebruiken?
Temel: “Omdat het de kleinste diersoort is waarin we dit soort gedrag kunnen bestuderen. Het is onmogelijk om te zien of een fruitvlieg depressief is. Voor onderzoek naar DBS hebben we een intact brein met bijbehorend gedrag nodig, een model dat ook in mensen bestaat, zodat onze bevindingen voldoende solide zijn. En er zijn ook al heel veel resultaten uit vergelijkbaar proefdieronderzoek om nieuwe bevindingen mee te vergelijken. Als je zou stoppen met proefdieronderzoek en dat alles dus achterliet, zou het tien tot twintig jaar kosten om deze hoeveelheid data opnieuw te vergaren.”
Linden: “De alternatieve modellen voor ons onderzoeksveld zijn tot nu toe erg beperkt. Er zijn een paar celmodellen, maar die hebben nog niet de mate van volwassenheid bereikt die nodig is om zinvolle conclusies te trekken. Maar het aantal gebruikte dieren is al erg verminderd en het aantal mensen dat profijt heeft van dit onderzoekt groeit.”

Dus hoe gaat MHeNs om met de drie V’s van Vervanging, Vermindering en Verfijning?
Linden: “We kunnen doorgaans nog geen nieuwe behandelingen volledig opzetten aan de hand van computer- of celmodellen, dus complete vervanging is helaas nog niet mogelijk.” Temel: “Als een echte wetenschapper proefdieren gebruikt, ben ik ervan overtuigd dat er geen alternatieven zijn. Ik zie proefdieren als mijn patiënten en ik behandel hen zo goed als ik kan. Als ik zie hoeveel proefdieren we tegenwoordig voor een onderzoek gebruiken en vijftien jaar geleden, dan is dat drastisch verminderd. Gewoonweg door kritischer te kijken naar hoeveel controlegroepen je echt nodig hebt voor een studie. En omdat we kijken of eerder behaalde resultaten uit vergelijkbaar onderzoek kunnen worden hergebruikt.”

Dus helemaal stoppen met proefdieronderzoek, of het uitbesteden aan China, is geen optie?
Linden: “Op dit moment zijn we bijvoorbeeld nog wettelijk verplicht om nieuwe medicijnen en vaccins te testen in dieren, en we hebben het nodig om bestaande behandelingen door te ontwikkelen en bijvoorbeeld de vroege stadia van hersenontwikkeling beter te begrijpen. Er is geen vooruitgang of innovatie op dat gebied mogelijk zonder proefdieren.”
Temel: “We overwogen ooit om dit soort onderzoek in China te gaan doen, maar we ontdekten dat de ethische standaarden daar nogal verschillen van de onze. Het aantal dieren dat in studies werd gebruikt, was bijvoorbeeld gigantisch. Proefdieronderzoek is het ‘noodzakelijk kwaad’. Ik ben ervan overtuigd dat goede regelgeving veel beter is dan een complete stop.”

Wat als de Nederlandse overheid inderdaad besluit tot een stop op proefdieronderzoek?
Linden: “De grote vraag is dan: zullen ze wel nog nieuwe medicijnen toelaten in Nederland als de ontwikkeling ervan op proefdieronderzoek is gebaseerd? Zo ja, dan kun je je vraagtekens zetten bij deze hele aanpak. Zo nee, dan onthouden ze de bevolking toegang tot belangrijke nieuwe medicijnen. Ik denk niet dat alternatieve modellen de komende decennia proefdieronderzoek kunnen vervangen. Wij vinden het gerechtvaardigd vanwege het medische doel. Het gebeurt (terecht) onder zeer strikte voorwaarden en regels en we hebben alle vertrouwen in de collega’s die het daadwerkelijke proefdierwerk verrichten met hetzelfde doel als onze onderzoekers: zo min mogelijk proefdieren gebruiken voor het maximale profijt voor patiënten.”

Wat is DBS, of neuromodulatie?
Een tekort aan elektrische stroompjes in ons lichaam kan ervoor zorgen dat hersen- of zenuwcellen slechter of niet meer met elkaar communiceren. Door een elektrode in een bepaald gebied in de hersenen of het ruggenmerg te plaatsen, waar bijvoorbeeld onze bewegingen worden aangestuurd, kun je extra stroom toedienen en de communicatie tussen de cellen verbeteren. Het gevolg: Parkinsonpatiënten stoppen met beven en incontinentiepatiënten kunnen van hun vervelende probleem verlost worden. De elektroden zijn via onderhuidse draadjes verbonden met een onderhuidse pacemaker met een batterij, die continu stroom afgeeft. De kenmerken van die stroom (hoeveelheid, frequentie enz.) kan vanaf buiten worden ingesteld. Dat is, heel eenvoudig uitgelegd, het principe van ‘neuromodulatie’.

Fundamenteel of translationeel onderzoek?
Fundamenteel onderzoek genereert nieuwe ideeën, principes en theorieën, die misschien niet direct toepasbaar zijn, maar de basis vormen voor vooruitgang en ontwikkeling in verschillende disciplines. Dit type onderzoek komt zelden direct van pas bij de dagelijkse uitdagingen van professionals, maar het stimuleert nieuwe manieren van denken die mogelijk de aanpak van een probleem in de toekomst drastisch kunnen verbeteren. Translationeel onderzoek bouwt voort op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek om, bijvoorbeeld, nieuwe therapieën en medische behandelingen te ontwikkelen.