Verschillende kinderen, verschillende ontwikkelingen

Er bestaan grote verschillen tussen kinderen in hun cognitieve functies. Allereerst ontwikkelt een cognitieve functie bij het ene kind sneller dan dezelfde cognitieve functie bij een ander kind. Andere kinderen hebben juist wat meer tijd nodig om hetzelfde niveau van functioneren te behalen. Dat zijn normale verschillen tussen kinderen die je op alle gebieden van ontwikkeling ziet.

Niveau van ontwikkeling

Daarnaast zijn er ook kinderen die nooit hetzelfde niveau van cognitief functioneren behalen als hun leeftijdsgenoten. Sommigen kinderen blijven hun hele leven lang meer moeite houden met het richten van hun aandacht op een taak of het plannen van activiteiten. Andere kinderen blijven het juist heel moeilijk vinden om flexibel te wisselen tussen taken of om dingen die ze geleerd hebben toe te passen in nieuwe situaties.

Er zijn ook kinderen juist hun voorsprong behouden qua cognitieve functies. Als volwassenen blijven deze kinderen beschikken over gemiddelde of bovengemiddelde functies. Ze zijn bijvoorbeeld heel flexibel of hebben goede planningsvaardigheden. Dit zie je vaak ook terug in de opleiding waar ze voor kiezen of in het soort werk dat zijn doen.

Ontwikkelingsverloop

fpn kindercognitie voorbeelden ontwikkelingstrajecten

Om verschillen in het ontwikkelingsverloop van executieve functies te laten zien, worden op de afbeelding de ontwikkelingslijnen getoond van 3 kinderen: (1) Marja, een kind met een normaal verlopende ontwikkeling, (2) Theo, een kind met een blijvende achterstand in zijn ontwikkeling en (3) Nelly, een kind dat een inhaalslag maakt. Het is moeilijk om bijvoorbaat, bijv. op 4-jarige leeftijd, het ontwikkelingsverloop van kinderen te voorspellen.

Voor cognitieve functies geldt dat er allerlei gradaties van functioneren zijn. Je kunt een laag, gemiddeld of hoog niveau hebben en elk niveau dat daar tussenin zit. Bovendien kan het niveau van functioneren verschillen per cognitieve functie. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die een zwakkere aandacht en werkgeheugen hebben, maar daarnaast een sterke cognitieve flexibiliteit laten zien. Ook zie je kinderen die goede inhibitievaardigheden en een sterk werkgeheugen hebben en die toch problemen laten zien met plannen.