Hoe meten we SP en EFs?
SP en EFs worden aangestuurd door onze hersenen, en in het bijzonder de voorste delen, ook wel 'de frontale delen' genoemd, van onze hersenen. De hersenen beginnen vanaf de conceptie te ontwikkelen en deze blijven ontwikkelen tot iemand ca. 25-34 jaar oud is. Niet iedere denkfunctie wordt door dezelfde hersengebieden aangestuurd.
Ook weten we dat sommige hersengebieden eerder ontwikkeld zijn dan andere gebieden. Zo zijn de hersengebieden betrokken bij het richten van je aandacht vaak eerder uitontwikkeld, dan de gebieden betrokken bij het plannen van activiteiten. Op zich is dit ook niet zo gek, want je aandacht kunnen richten is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen plannen.
Verschillende methoden
Er zijn verschillende methoden om SP en EFs bij kinderen te onderzoeken. Een manier is het afnemen van een vragenlijst. Deze vragenlijst kan ingevuld worden door het kind zelf als dat mogelijk is, en/of door voor het kind belangrijke mensen. Bij een kind zijn deze belangrijke mensen meestal de ouders en de leerkracht. Onderzoek laat echter zien dat als je verschillende mensen vraagt de SP en/of EFs van een kind te beoordelen, dat de overeenstemming tussen wat zij zeggen doorgaans relatief laag is.
Kortom: deze beoordelaars zijn het lang niet altijd eens met elkaar. Een andere methode is het afnemen van de zogenoemde prestatie tests. Hierbij wordt het kind gevraagd een taakje uit te voeren, bijv. om cijfers te onthouden. We nemen deze taakjes vaak af in een prikkelarme omgeving. Hiermee beogen we te bestuderen hoe goed iemand dit doet in de “ideale” omstandigheid, als er weinig afleiders zijn
Zelfregulatie
Onderzoekers meten van oudsher cognitieve functies, als inhibitie, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen, met zo’n neutraal mogelijke tests. We vragen een kind bijv. cijfers te onthouden, in plaats van plaatjes met verdrietige gezichten. Maar ons handelen en het maken van keuzes in het dagelijks leven is vaak niet los te zien van emoties en motivatie. Het begrip 'zelfregulatie' koppelt enerzijds SP en EFs, zoals inhibitie, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen, aan anderzijds emotie en motivatie.
Kinderen met een goed ontwikkelde zelfregulatie kunnen kiezen hoe zij hun emoties uiten en hoe deze emoties invloed hebben op hun gedachten en acties. Ook kunnen zij toewerken naar een langetermijndoel. Maar dit is niet eenvoudig, ook niet voor volwassenen...