Onderwijs

Onderwijs banner

Het vaardigheidsonderwijs van het Skillslab omvat de lijn Klinisch handelen bestaande uit 5 pijlers: 
1. Communicatie vaardigheden 
2. Consultvaardigheden
3. Klinische vaardigheden zoals het lichamelijk onderzoek en injecteren 
4. Klinisch redeneren
5. Verslaglegging van het consult & overdracht van een patiënt aan een andere zorgprofessional. 

Het onderwijs wordt georganiseerd vanuit twee onderwijsprogramma’s Klinische Vaardigheden (KV) en Consultvoering en Reflectie (CORE)

Het onderwijs sluit aan op de opleidingseisen vanuit het Raamplan 2020 waarin de CANMEDS competenties centraal staan. We bewegen mee met de veranderingen in de praktijk zodat we de studenten goed kunnen voorbereiden op de transfer naar de werkplek. Het onderwijsprogramma is geïntegreerd in het gehele curriculumprogramma zodat er een goede afstemming is met de verschillende periodes (zorgthema en de Authentieke Professionele Taak (APT)) en de verschillende onderwijslijnen (Medisch professional, Kritisch Professional en Professionele en Persoonlijke Ontwikkeling. 
Het Skillslab verzorgt het vaardigheidsonderwijs waarbij studenten begeleid en gecoacht worden in het leren van hun vaardigheden, de integratie en het toepassen van kennis, én het ontwikkelen van een professionele attitude. Het oefenen op elkaar is een essentieel onderdeel van het vaardigheidsonderwijs en we hebben met elkaar een gezamenlijke verantwoordelijkheid om dat op een goede manier vorm te geven. Het creëren en borgen van een veilige en stimulerende leeromgeving staat hierin centraal.

Het programmatisch toetsprogramma van het vaardigheidsonderwijs dient om de student inzicht te geven in het behaalde niveau van zowel de kennis over vaardigheden als van de vaardigheidsbeheersing en attitude. Het niveau wordt bepaald aan de hand van duidelijk omschreven eindtermen en criteria (zogenaamde rubrics). Door concrete feedback te vragen en betekenisvolle feedback te ontvangen van hun skillscoach (vaardigheidsdocent) en CORE-docent, worden studenten gestimuleerd te leren van het toets- en onderwijsprogramma. Een student wordt niet afgerekend op één moment opname. De groei en bewuste ontwikkeling d.m.v. analyse en zelfreflectie is hierin een belangrijk proces. Een student mag leren. Wanneer van toepassing wordt tussentijdse begeleiding of remediëring aangeboden en ondersteund.

Klinische Vaardigheden

Onderwijsprogramma

We hebben een longitudinaal onderwijsprogramma in de Bachelor en AKO fase 1 en 2, waarbij studenten geneeskunde 1-2 keer per week naar het Skillslab komen. In de Master-opleiding passen we meer het ‘just-in time learning’ toe gekoppeld aan de thema’s van de coschappen. 
Curriculumoverzicht Reguliere opleiding + master (curriculum 2011)
Curriulumoverzicht BaMED + Master (curriculum 2022)
Curriculumoverzicht AKO fase 1-4

We verwachten van studenten een actieve participatie aan het gehele onderwijs-en toetsprogramma. Voor het merendeel van de trainingen in de Bachelor schrijven studenten zichzelf in, zodat zij hun eigen planning kunnen bepalen en kunnen kijken bij welke docent zij zich inschrijven. We verwachten dat studenten zich voorbereiden voor trainingen, zodat zij met een hoger ingangsniveau de training in komen. In de trainingen streven we ernaar dat studenten effectief en efficiënt oefenen, leren we studenten tevens om verbanden te zien tussen kennis, toepassing en bevindingen naast de technische uitvoering. Studenten worden begeleid door een vaardigheidsdocent, ontvangen feedback van deze docent en van hun medestudenten. Ook stimuleren we studenten daarnaast om bewust te zijn hoe de vaardigheidstraining gelieerd is aan andere onderwijsactiviteiten en de casus/leertaak vanuit de onderwijsgroep/het leerteam vanuit het curriculum. 

Didactische uitgangspunten

We passen het CCCS-model (collaborative, constructive, contextual and self-directed/self-regulated) toe waarbij we het onderwijs binnen de context aanbieden, zodat studenten bewust worden van: wat is het doel van deze vaardigheid, waarom doe ik dit en waarom op deze manier? Hierdoor leren zij welke kennis zij nodig hebben (anatomie, pathofysiologie) om het mechanisme achter de vaardigheid te begrijpen, en zo een relatie te kunnen leggen tussen het toepassen van de vaardigheid en de verwachte normale en de mogelijke abnormale (pathologische) bevindingen. Ook de principes van instructional design en simulation-enhanced learning passen we toe in de ontwikkeling en vormgeving van het vaardigheidsonderwijs.

Didactische uitgangspunten docent baby

Onderwijsvormen

Er zijn verschillende onderwijsvormen waarbij de ‘trainingen klinische vaardigheden’ de basis zijn. Deze trainingen wordt gegeven door inhoudsdeskundige vaardigheidsdocenten (allen artsen, naast labvaardigheidsdocenten), en in een aantal trainingen is de anatoom of een clinicus aanwezig die de training mee faciliteert. De training heeft een duur van 1,5 uur en bestaat uit 10 studenten. Naast trainingen klinische vaardigheden zijn er ook spreekuurtrainingen waarbij studenten met gerichte vragen en doelen, specifieke vaardigheden kunnen oefenen onder begeleiding van een docent. Ook kunnen studenten zich gedurende het gehele jaar inschrijven voor het Docent-Onafhankelijk-Trainingen (DOT), zodat zij meestal na trainingen hun vaardigheden verder kunnen oefenen, ook ter voorbereiding op de sessies vanuit het toetsprogramma. 

Onderwijsvorm hechten

Oefenen op elkaar

Studenten oefenen voor een groot aantal vaardigheden en trainingen op elkaar. Door vaak te oefenen leer je te kijken/inspectie te verrichten en leer je ook om een ‘juiste techniek’ te kunnen toepassen. Door veel (meestal gezonde) medestudenten te onderzoeken, leer je de grote variatie van “normale” onderzoeksbevindingen kennen om daarna later ook het ‘abnormale’ te kunnen onderscheiden. Als “patiënt” kun je de “arts” die jou onderzoekt feedback geven als het onderzoek volgens jou niet goed wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld te ruw of juist te voorzichtig, en kun je ook inhoudelijke feedback geven en ontvangen). Daarnaast is het een betekenisvolle ervaring voor jou als aankomend arts om te voelen hoe het is om een onderzoek te ondergaan, dat het ertoe doet welke taal/instructie wordt gegeven voorafgaand maar ook tijdens het onderzoek. Zo ben je je meer bewust, hoe dat later voor patiënten kan voelen en hoe contact kan worden gemaakt tijdens het lichamelijk onderzoek/verrichting. Indien een student persoonlijke knelpunten ervaart en/of belemmeringen heeft bij het oefenen op elkaar, is er een contactpersoon beschikbaar en volgt er een gesprek waarbij gekeken wordt hoe daar zo zorgvuldig mogelijk mee om kan worden gegaan.

Oefenen op elkaar

Oefenen met modellen, PETA, GOM, MOM, simulatiepatiënt en patiënt

In het skillslab maken we ook gebruik van modellen, zoals een injecteermodel, bloedafname modellen, en reanimatiemodellen. Daarnaast is er voor het oefenen van het borstonderzoek een Physical Examination Teaching Associate (PETA). Dit is een gezonde vrouw die getraind en opgeleid wordt in het borstonderzoek en die studenten begeleidt in het leren van onderdelen van het lichamelijk onderzoek, in dit geval onderzoek van de borsten en lymfeklieren in het okselgebied en rond het sleutelbeen. Het gynaecologisch en mannelijk genitaal onderzoek wordt eerst geoefend op modellen om daarna het GOM- respectievelijk heet MOM-onderwijs te hebben. Een GOM (Gynaecologisch Onderzoek Medewerker) is een gezonde vrouw die getraind en opgeleid wordt in het gynaecologisch onderzoek: om zich, onder begeleiding van een Skillslab docent (arts) te laten onderzoeken door studenten en hier feedback op te geven. Een MOM (Mannelijk Onderzoek Medewerker) is een gezonde man die getraind en opgeleid wordt in het andrologisch onderzoek. Dit onderwijs biedt studenten de kans om in een veilige en rustige omgeving het gynaecologisch en andrologisch onderzoek respectvol en met feedback te kunnen oefenen. In sommige trainingen klinische vaardigheden zijn simulatiepatiënten aanwezig en soms ook echte patiënten in het zogenoemde Begeleid patiënt Contact (BPC), waarbij studenten anamnese vragen kunnen stellen en juist ook meer beeld kunnen krijgen van de mens achter de patiënt en de impact van de ziekte.

Oefenen met model baby

Consultvaardigheden (CORE)

Onderwijsprogramma

Het CORE onderwijs omvat:

  • CORE Bachelor geneeskunde en AKO fase 1 en 2
  • CORE PLUS Master geneeskunde en AKO fase 3 en 4
  • CORE Intervisie in de Master geneeskunde en AKO fase 3 en 4

Het doel van het CORE onderwijs is: 

  1. Patiëntgerichte integratie van gesprek- en consultsvaardigheden, medische kennis, en klinische vaardigheden;
  2. Persoonlijke en professionele ontwikkeling; 
  3. Voorbereiding tot arts van de toekomst.
     

CORE

In het CORE-onderwijs wordt het Maastrichtse driefasen-model (afgeleid van het Calgary-Cambridge model) toegepast om structuur aan te brengen in het medisch consult. Bij het aanleren van klinische communicatievaardigheden biedt dit model een veelzijdig en inzichtelijk instrument voor zowel klachtgerichte consulten als vervolgconsulten. Het model helpt geneeskundestudenten om de twee perspectieven samen te brengen die altijd aanwezig zijn bij een ontmoeting tussen arts en patiënt: het patiëntperspectief en het medisch perspectief. Het driefasen-model bevordert een arts-patiëntrelatie op basis van authentiek contact en vertrouwen, waarbij tegelijkertijd medische hypothesen kunnen worden getoetst.

Belangrijke kenmerken zijn:

  • drie gespreksfasen 
    • Fase 1. Vraagverheldering     
    • Fase 2. Algemene anamnese en lichamelijk onderzoek
    • Fase 3. Evaluatie, uitleg en plan van aanpak 

       

  • hulpvraagverheldering: met welke vraag/klacht komt een patiënt bij jou op het spreekuur
  • sluiten van de consultcirkel

 

Belangrijke onderwerpen die aan bod komen zijn: 
Algemene communicatie- en consultvaardigheden, biopsychosociale benadering, communicatie tijdens het lichamelijk onderzoek, motiverende gespreksvoering, samen beslissen (SDM), omgaan met emoties en slecht nieuws gesprek. En nieuwe vaardigheden, zoals het digitale consult (o.a. beeldbellen) en integratie van het EPD in het consult.
 

CORE bijeenkomsten, SPC en CORE trainingen (Bachelor en AKO fase 1 + 2)

Tijdens de Bachelor en in AKO fase 1+2 worden de studenten elk jaar ingedeeld in een CORE-groep met een CORE-docent (gedragswetenschapper/arts) en 10 studenten. De studenten oefenen met hun consultvaardigheden door 1 op 1 gesprekken te voeren met simulatiepatiënten (SPC’s). Dit zijn gezonde mensen die getraind zijn om een bepaalde rol te spelen. De consulten worden gefilmd, vervolgens (digitaal) van feedback voorzien door de groepsgenoten en docent en tijdens de volgende groepsbijeenkomst nabesproken. CORE biedt een veilige leeromgeving waarin studenten mogen experimenteren en fouten maken. Op basis van de feedback die de student krijgt, stelt diegene nieuwe leerdoelen op voor het volgende consult. Zo vindt er een continue individuele leercyclus plaats. In elke groepsbijeenkomst staat een thema centraal.
Naast de CORE-bijeenkomsten zijn er ook ondersteunende CORE trainingen, bijvoorbeeld over diversiteit, arts-patiëntmodellen en contact maken met kinderen.

CORE SPC

CORE PLUS Master en AKO fase 3 en 4

In het CORE Plus-programma in de Master worden consultvaardigheden van de masterstudenten op twee manieren besproken in een CORE-groep: 

  1. aan de hand van een door henzelf gemaakte opname van een door henzelf gevoerd consult met een echte patiënt (uiteraard binnen een beveiligde en AVG-proof video-omgeving en met toestemming van de patiënt), en
  2. door middel van rollenspel waarin echt gebeurde situaties worden nagespeeld. (De eerste methode wordt momenteel vormgegven). 

CORE Intervisie Master en AKO fase 3 en 4

Tijdens de hele Master is er een intervisie-programma van 12 sessies voor coassistenten. In kleine groepen van 5-7 studenten en begeleid door een coach worden casussen en dilemma's uit de eigen praktijk besproken volgens een gestructureerde intervisiemethode. 
CORE trainingen Master en AKO fase 3 en 4Tijdens de master worden een aantal trainingen aangeboden aan coassistenten op het vlak van assertiviteit en grenzen aangeven.

Het CORE Boek

Dit is een toegankelijk leerboek speciaal geschreven door het Skillslab voor het CORE-onderwijs, met als doel om studenten vanuit een duidelijk overzicht met toelichting op weg te helpen met het ontwikkelen van hun consultvaardigheden. Het bevat veel tips en links voor persoonlijke leerdoelen en verdere verdieping en professionalisering.

skillslab core boek