Zoeken naar een nieuwe behandelmethode voor Parkinson
De ziekte van Parkinson komt de laatste tijd steeds vaker in het nieuws, en dat heeft alles te maken met het aantal patiënten dat snel groeit. In Nederland is Parkinson de snelst groeiende hersenziekte die, met zo’n 70.000 patiënten, de tweede plaats inneemt na Alzheimer. En elk jaar komen er 1.500 nieuwe patiënten bij. Behandelingen zijn er maar beperkt en dat geeft Meagan Hannemann extra motivatie om onderzoek te doen naar mogelijke nieuwe behandelmethoden.
Meagan Hannemann is in oktober 2024 begonnen als PhD student met haar onderzoek om een nieuwe behandelmethode te vinden voor de ziekte van Parkinson. Meagan: “Ik heb altijd interesse gehad in neurodegeneratieve ziektes. Daarom heb ik na mijn bachelor psychologie de master neuropsychologie gedaan; een studie die is toegespitst op dit soort hersenziektes. Tijdens mijn stage bij het Alzheimer Centrum Limburg werkte ik mee aan onderzoek naar dementie op jonge leeftijd. Toen deze PhD-mogelijkheid om onderzoek naar Parkinson te doen voorbij kwam, had dit meteen mijn aandacht. Vooral de combinatie van onderzoek met patiëntcontact trok me aan”.
De ziekte van Parkinson
De Ziekte van Parkinson is de tweede grootste neurodegeneratieve aandoening, na Alzheimer. Nu al hebben zo’n 70.000 Nederlanders de ziekte en dat worden er elk jaar meer. Patiënten hebben klachten zoals trillingen, maar ook meer verborgen symptomen als angst, depressiviteit en problemen met slapen. Soms is de ziekte lastig te herkennen. “Dat komt”, zegt Meagan, “doordat de klassieke symptomen, vooral in een vroeg stadium, nog niet zichtbaar zijn. Bovendien uit de ziekte zich niet bij iedereen hetzelfde: Parkinson kent verschillende subtypes”.
Meagan: “Er wordt veel onderzoek gedaan naar Parkinson met verschillende invalshoeken. Mijn focus ligt op onderzoek naar een nieuwe behandeling. Daar is grote behoefte aan, aangezien de behandelingen die we nu hebben niet bij iedereen even goed werkzaam zijn. Naast ondersteunende behandelingen door bijvoorbeeld fysiotherapeuten is medicatie een bekende behandeling. Hiermee vullen we het tekort aan dopamine bij de patiënt aan. Deze behandeling geeft in het begin vaak wel resultaat, maar werkt na enige tijd minder goed waardoor dan vaak meer medicatie nodig is. Een andere bekende behandeling, die bovendien een langduriger effect geeft, is Deep Brain Stimulation (DBS). Deze behandeling is bij een goed geselecteerde groep patiënten veilig en vaak effectief, maar het is ook een (ingrijpende) hersenoperatie die niet zonder risico is”.
Er is grote behoefte aan nieuwe behandelingen, aangezien de behandelingen die we nu hebben niet bij iedereen even goed werkzaam zijn.
Longitudinaal onderzoek Track PD
In de aanloop naar het uiteindelijke promotieonderzoek is Meagan nu betrokken bij twee grote onderzoeksprojecten. Meagan: “De data uit deze lopende onderzoeksprojecten ga ik in mijn promotieonderzoek integreren. Het eerste onderzoek heet Track-PD (Track Parkinson’s Disease); een longitudinaal onderzoek waarbij deelnemers over een langere periode meerdere keren worden onderzocht om veranderingen in de tijd te meten. Vier jaar geleden is dit onderzoek gestart. Bij een groep van ongeveer 100 mensen zijn cognitieve testen en vragenlijsten afgenomen om een beeld te vormen van hoe hun dagelijks functioneren eruit ziet en om te kijken naar klachten als angst en depressie. Deze groep mensen zien we in vier jaar tijd drie keer (begin, midden en einde) waarbij ze op elk meetmoment precies dezelfde testen krijgen. Ik ben nu bezig met de laatste deelnemers van het vierde jaar. Na de testen gaan de patiënten een uur in de MRI bij Scannexus. We maken hierbij gebruik van vooraanstaande beeldvormingsmethode met een 7T-scanner die een hoge magnetische veldsterkte heeft. Daarmee kunnen we heel gedetailleerd naar de hersenen kijken”.
Twee gebiedjes in de hersenen
Meagan: “Er zijn onder andere twee gebiedjes waar we al goed naar gekeken hebben en die bekend zijn in relatie tot Parkinson. De eerste is de substantia nigra (‘zwarte stof’) waar veel motorische functies zijn opgeslagen en die bij uitval zorgt voor typische Parkinson-klachten als traagheid, stijfheid, beven en balansproblemen. De tweede is de locus coeruleus (‘blauwe kern’) die een rol speelt bij depressie- en angstklachten, cognitieve klachten en slaapproblemen. We kijken of we op de scans verschillen kunnen zien in de hersenen tussen de gezonde mensen en de patiënten met Parkinson en naar hoe de hersenen door de jaren heen veranderen. We zoeken daarbij naar mogelijke verbanden tussen de scans en de scores op de cognitieve testen. De grote vraag zal zijn of we uit al deze data een biomarker kunnen vinden”.
Neurofeedback-onderzoek
Het tweede onderzoek is het neurofeedback-onderzoek. Meagan: “In dit onderzoek gaan deelnemers in een periode van een maand in totaal vier keer in de MRI. Wanneer ze in de scanner zijn, moeten ze denken aan specifieke bewegingen. Daarmee activeren ze een hersengebied (putamen) dat bekend staat om zijn rol in de Ziekte van Parkinson. Als ze aan beweging denken zien ze een soort thermometerbalk op een scherm die hun hersenactiviteit aangeeft. Gaat het denken aan bewegingen goed, dan gaat de thermometerbalk omhoog en anders blijft die laag. Tussen de wekelijkse MRI-sessies door krijgen de deelnemers huiswerkopdrachten mee, om elke dag thuis te oefenen met wat ze ook in de MRI hebben gedaan. Zo proberen we het hersengebied ook tussen de meetmomenten te trainen. Tot slot is er dan na vier weken een moment waarop we weer de vragenlijst afnemen om te kijken of de klachten zijn verminderd”.
Ik hoop dat we iets vernieuwends, iets belangrijks kunnen ontdekken, waarmee we echt wat kunnen betekenen voor de behandeling van patiënten en hen een betere kwaliteit van leven kunnen bieden.
Onderzoeksvraag
Meagan: “Mijn onderzoeksvraag is nog niet specifiek gedefinieerd. Het eerste jaar van mijn PhD ben ik helemaal op de genoemd onderzoeken gericht. Het komende jaar ga ik het verder specificeren waarbij ik onder meer de gegevens uit het Track PD- en het neurofeedback-onderzoek ga gebruiken om mijn eigen onderzoeksvraag te formuleren. Ik heb er veel zin in om er straks echt mijn eigen onderzoek van te maken en verheug me op wat komen gaat en welke resultaten het onderzoek zal laten zien. Mogelijk kunnen we vanuit het neurofeedback-onderzoek uiteindelijk tot een nieuwe behandeling komen. Wat we hier immers proberen te doen is een bepaald hersengebied trainen, waardoor – hopelijk - de symptomen beter kunnen worden gereguleerd. Als dat effectief blijkt te zijn, zou dat een behandeling kunnen worden”.
Impact
Meagan: “Het zou mooi zijn als mijn onderzoek gaat bijdragen aan betere behandelingsmogelijkheden in de toekomst. Natuurlijk hoop ik dat we iets vernieuwends, iets belangrijks kunnen ontdekken, waarmee we echt wat kunnen betekenen voor de behandeling van patiënten en hen een betere kwaliteit van leven kunnen bieden. Het patiëntencontact vind ik aan dit soort onderzoeken heel bijzonder. Het zorgt ervoor dat ik heel dicht bij het waarom van dit onderzoek kom. Ik onderzoek de patiënten en zie hoe de ziekte zich uit. De impact van het onderzoek voel ik nu eigenlijk al. Ik hoop dat ik, ook na mijn PhD, die combinatie kan vasthouden”.
Tekst: Eline Dekker
Foto: Joey Roberts
Lees ook
-
Dr. Anjusha Mathew gebruikt massaspectrometrie en cryo-EM om inzicht in complexe eiwitstructuren te veranderen
De Indiase Anjusha Mathew kwam in 2018 als PhD-kandidaat naar Maastricht. Nu – 7 jaar later – is ze onderzoeker en universitair docent bij onderzoeksinstituut M4i, een onderdeel van de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences. Onlangs ontving Mathew een groot subsidiebedrag voor haar onderzoek...
-
Esther Heuts - opleidingsdirecteur Geneeskunde
Als clinicus, onderwijskundige en moeder van drie tieners kent Esther Heuts als geen ander de voortdurend veranderende wereld van studenten en artsen. Die kennis zal Esther vanaf dit academisch jaar benutten in haar nieuwe functie als opleidingsdirecteur Geneeskunde.
-
Moleculen wegen en problemen oplossen
Michiel Vandenbosch houdt zich bezig met massaspectrometrie: op basis van gewicht bepalen welke moleculen er in een stof zitten.