NWO-subsidie ​​voor onderzoek naar effectieve participatie in online strafprocedures

Onderzoek

Rechtbanken gebruiken steeds vaker digitale tools in strafzaken. Via een videoverbinding kunnen verdachten hun proces 'bijwonen'. Dit wakkerde de nieuwsgierigheid van Christina Peristeridou aan: hoe kan effectieve participatie worden bereikt in een virtuele setting? Met trots laten we weten dat Christina's onderzoeksproject een subsidie van € 50.000 heeft ontvangen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijke Onderzoek (NWO).

 Wat is effectieve participatie?

Een persoon heeft recht op een eerlijk proces, dit houdt in dat je effectief kunt deelnemen. Dit is het vermogen om te begrijpen en betrokken te zijn bij wat er in de rechtbank gebeurt. Een deel hiervan is of je je verbonden voelt met het proces, of je een stem en agentschap hebt om bij te dragen, of je je geïntimideerd en bevroren voelt.

Christina’s academische richtte zich de afgelopen jaren vooral op vergelijkend strafprocesrecht. Ook voerde ze een project uit voor het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), dat onderdeel is van het Nederlandse ministerie van Justitie en Veiligheid. Hiern werd de digitalisering van strafzaken onderzocht. “Dat was vóór COVID. Ik bezocht rechtszalen in Engeland en ik herinner me dat ik naar borgtochtzittingen (voorlopige hechtenis) zat te kijken, die plaatsvonden met de verdachten die via Skype vanuit de detentiefaciliteit verschenen”, zegt ze. “Ik was geschokt door hoe efficiënt het werd gedaan, maar ook door hoe de virtuele aanwezigheid van een verdachte zo anders is dan een persoonlijke aanwezigheid. Dat wekte mijn nieuwsgierigheid. Ik had geprobeerd financiering te krijgen, maar toen leek het niet zo relevant voor onderzoek, omdat we technologie niet echt gebruikten in rechtzalen.” Maar dat zou in de jaren daarna flink veranderen.

Ontwikkelingen, vragen... maar geen antwoorden

Het dagelijkse gebruik van videotechnologie is sinds de COVID-pandemie flink toegenomen, ook bij strafrechtelijke procedures. In verschillende rechtssystemen is het online bijwonen van hoorzittingen de standaard bij borgtochtzittingen. Een ander voorbeeld is de discussie over de vraag of de Europese aanhoudingsbevelen (wanneer je verdachten van het ene land naar het andere overdraagt) soms vervangen moeten worden door videozittingen. "We zijn steeds meer geneigd om het te gebruiken, maar het probleem is dat we niet precies weten welke impact online aanwezigheid heeft op procedurele rechten en gerechtelijke procedures in het algemeen. We hebben allemaal online lesgegeven en ik denk dat we het er allemaal over eens kunnen zijn dat er iets ontbreekt als je elkaar online ontmoet, dingen zijn niet hetzelfde", legt Christina uit. "Misschien moeten we in sommige omstandigheden andere procedurele rechten bieden." Waar zal de advocaat bijvoorbeeld zijn? Zal hij of zij vlak naast de verdachte in de gevangenisfaciliteit staan ​​om aan de verdachte uit te leggen wat er aan de hand is en hem of haar te raadplegen, zodat ze de persoon op de juiste manier kunnen vertegenwoordigen? Of zal de advocaat bij de rechtbank aanwezig zijn, samen met de andere deelnemers? Allerlei praktische vragen die van invloed zijn op de verdedigingsrechten.

Gericht op de perceptie van eerlijkheid door verdachten

Met haar onderzoeksproject, genaamd 'Beam me up, Scotty! Effectieve participatie in virtuele strafprocedures', wil Christina onderzoeken aan welke voorwaarden virtuele strafprocedures moeten voldoen om effectieve participatie te garanderen. "Ik volg een mensgerichte benadering van de wet en probeer effectieve participatie te begrijpen vanuit het oogpunt van de verdachten. We hebben niet veel onderzoek gedaan naar hoe verdachten de eerlijkheid van het proces daadwerkelijk ervaren wanneer ze online deelnemen. Daarom zal ik (ex-)verdachten in Nederland en Engeland interviewen die hebben deelgenomen aan online hoorzittingen. Ervoeren ze de procedure als eerlijk? Konden ze zichzelf daadwerkelijk adequaat uitleggen? Hadden ze het gevoel dat de rechter écht kon zien wie ze waren? Voelden ze zich geïntimideerd en niet betrokken?"

Een ander onderdeel van haar methodologie is om te kijken naar het bestaande sociaal-juridische onderzoek naar virtuele aanwezigheid. "Door te kijken naar psychologie, sociologie en openbare architectuur, wil ik het verschil tussen fysieke aanwezigheid en online aanwezigheid onderzoeken en zien hoe bestaand onderzoek uit niet-juridische vakgebieden kan worden gebruikt voor het formuleren van juridische vereisten."

Het project start in juni 2025 en zal één jaar duren. Christina: “Dankzij deze subsidie ​​heb ik de kans om te werken aan een uitgebreid project dat hopelijk resulteert in een aantal juridische criteria. Criteria die passen en daadwerkelijk zorgen voor een goede en effectieve participatie in virtuele strafprocedures.”

Lees ook