ITEM’s Alexander Hoogenboom wint Ius Commune Prijs

ITEM feliciteert Alexander Hoogenboom voor het winnen van de Ius Commune Prijs van 2016. Alexander Hoogenboom, wetenschappelijk coördinator bij het Institute for Transnational and Euregional Cross Border Cooperation and Mobility / ITEM, won de Ius Commune Prijs 2016 voor zijn paper ‘In Search of a Rationale for the EU Citizenship Jurisprudence’. De Ius Commune prijs wordt uitgereikt sinds 2001 en bekroont artikels van uitmuntende kwaliteit, geschreven door promovendi of beginnende onderzoekers, die verband houden met een materie die kadert binnen het onderzoeksdomein van de Onderzoekschool Ius Commune. De prijs werd uitgereikt bij het 15e Ius Commune Congres op 24 november 2016.

De jury concludeerde: "De winnende paper van 2016 – het 15e jaar van de Ius Commune prijs – is een paper welke bijdraagt aan een kwestie van fundamenteel belang in onze samenleving. Het is een thema in een wereld, die tegelijkertijd beweegt en streeft naar vrede in vele plaatsen, en het bewaren van vrede in nog meer plaatsen en gelijkmatiger verdeelde welvaart. Dit zijn tijdloze doelen - maar moeilijk te bereiken. Onze winnaar bouwt voort op Kant’s 'Zum ewigen Frieden' en zijn kosmopolitisch gastrecht. Door dit concept verder te verkennen, dat niemand recht of gerechtigheid ontzegd wordt, biedt de winnende paper een kader voor de burgerschap jurisprudentie van de Europese Unie.”

Over de paper:

“It is well known that the dominant paradigm underlying the free movement jurisprudence of the Court of Justice has progressively shifted from the ‘market citizen’ to the EU citizen: in order to invoke free movement and equal treatment rights an economic nexus is no longer needed, allowing, for example, students to claim equal treatment with host Member State nationals as regards access to education and the receipt of study grants. Normatively, however, this raises important questions. The classic logic whereby these free movement and equal treatment rights were provided to Member State nationals as a quid pro quo for their contribution to and participation in a project of European integration—the establishment of the common market—is undermined. A new ‘aim’ or ‘rationale’ is thus needed, capable of explaining and informing the citizenship jurisprudence of the Court. The purpose of this article is to construct a conceptual framework for the Court’s EU citizenship jurisprudence by relying on a cosmopolitan vision of citizenship as set out by Immanuel Kant in his seminal work Zum ewigen Frieden. It is submitted in this article that Kant’s cosmopolitan right of hospitality, meant to guarantee interaction between the peoples of the world with a view to developing a shared universal conscience characterised by a desire for peace and prosperity, in essence informs the EU citizenship jurisprudence of the Court.”

Lees ook

Meer nieuws