Data in de academische wereld: een toekomstperspectief

Van Apple’s persoonlijke assistent Siri die je uit de brand helpt tot aanbevelingen op maat van Netflix; kunstmatige intelligentie en big data technologieën beïnvloeden ons dagelijks leven in toenemende mate. Is de maatschappij klaar voor de datarevolutie die op dit moment plaatsvindt? En hoe ziet een toekomst vol data eruit? Dat is het thema van de 42e Dies Natalis van de Universiteit Maastricht op 26 januari a.s.
Keynote sprekers Sally Wyatt en Michel Dumontier delen hun bespiegelingen over data in de academische wereld.

“Wetenschappelijke onderzoekers houden van data en ze doen er allerlei interessante dingen mee,” zegt universiteitshoogleraar Data Science Michel Dumontier. “Data Science wordt beoefend in alle vakgroepen en op alle faculteiten. En toch, hoewel we deze werkwijze delen, gaan we hierover nauwelijks met elkaar in gesprek.” Als directeur van het recent opgerichte Instituut voor Data Science is het zijn missie om een universiteitsbrede data science gemeenschap te creëren, waarin onderzoekers van alle disciplines en faculteiten elkaar kunnen ontmoeten en samenwerken. Het officiële startschot hiervoor wordt gegeven tijdens de Dies Natalis.

 

Wyatt and Dumontier

De Dies heeft ook geleid tot de eerste samenwerking tussen hem en Sally Wyatt, hoogleraar Digitale Cultuur aan de Faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen. “We werden beiden door de rector gevraagd om een keynote lezing te geven en dan zeg je natuurlijk ja,” zegt ze lachend. “Anders dan Michel werk ik niet dagelijks met big data, maar ik ben zeer geïnteresseerd in metavragen over samenwerking en de definitie van data. Hoe zorg je ervoor dat een historicus en een computerwetenschapper, die hele uiteenlopende ideeën over data en methode hebben, kunnen samenwerken? Het faciliteren van dit soort samenwerkingen is iets dat Michel en ik - naast het feit dat we beiden Canadees zijn - delen.”

Herbruikbare data

Aan de basis van de totstandkoming van een data science gemeenschap ligt volgens Dumontier het idee van FAIR data, een acroniem dat staat voor Findable, Accessible, Interoperable and Reusable; oftewel vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar. “Ik kan me niet herinneren hoe lang ik al geen eigen data meer heb geproduceerd,” zegt hij. “Het is mijn doel om een infrastructuur en opleiding te creëren die onderzoekers van alle disciplines in staat stelt om dezelfde dingen te doen waar wij in het Instituut voor Data Science mee bezig zijn. Ze moeten gemotiveerd worden om hun data zodanig te publiceren dat wij deze allemaal kunnen hergebruiken. Succes betekent voor mij dat iedereen weet hoe dit soort analyses gemaakt worden - dat het iets gewoons wordt, zoals het gebruiken van je telefoon.”

 

dumontier en wyatt
Jolien Linssen (text), Sacha Ruland (photography)

Wyatt begrijpt het enthousiasme van Dumontier en is overtuigd van het principe, want wat kun je tegen hebben op openbare en eerlijke data? Toch signaleert ze problemen. “Het gaat deels om een gebrek aan vaardigheden. Daarnaast werken we in een universiteitssysteem waarin het zorgen voor data, iets dat veel moeite en tijd kost, niet echt gewaardeerd wordt. Integendeel, onderzoekers worden beoordeeld op hun volgende publicatie.” Ook wijst ze op de ethische kwesties die in acht genomen moeten worden wanneer het gaat over data van levende personen. Het idee van informed consent, waarbij een individu toestemming geeft om aan een specifieke studie deel te nemen, is onverenigbaar met het gebruik van data voor verschillende, nog onbekende doeleinden.

Dumontier benadrukt het belang van een holistische aanpak, waarbij de technologie altijd vanuit een sociaal, juridisch en ethisch perspectief wordt beschouwd. “Welke nieuwe gevaren brengt het verzamelen van een alsmaar groeiende hoeveelheid data met zich mee? Welke sociale gevolgen kan het misbruiken van deze data hebben?” vraagt hij zich af. “Ik ben ervan overtuigd dat wij als onderzoekers een belangrijke impact kunnen hebben op de sociale, juridische en ethische kanten van onze wetenschap, als we het voortouw nemen in het ontwikkelen van beleid op deze gebieden.

Straatbanken

Terug naar het meta-perspectief van Wyatt. Op grond van haar ervaring in het werken met wetenschappers in de geesteswetenschappen is ze zich zeer bewust van het feit dat niet alles digitaal is. “Op dit moment heeft men de neiging om te denken: we hebben zoveel data, we kunnen daarmee doen wat we willen en allerlei soorten vragen beantwoorden. Maar denk eens aan de grote collecties cultureel erfgoed in het Rijksmuseum of het Louvre - daarvan is misschien vijftien procent digitaal. En dat kan gevolgen hebben voor de vragen die er worden gesteld. We weten eenvoudigweg niet wat we niet weten.”

Wat Wyatt tijdens haar keynote lezing ook onder de aandacht wil brengen is het feit dat digitale technologieën iets gemeen hebben met… straatbanken. Inderdaad, dat behoeft enige uitleg. “We denken dat banken op straat of in het park volledig neutrale objecten zijn waar mensen op kunnen zitten,” legt ze uit. “Maar als je goed kijkt, dan zie je dat ze er verschillend uitzien en verschillende dingen doen. Sommige bankjes hebben bijvoorbeeld armleuningen die daklozen verhinderen om erop te gaan liggen. Het punt is dat dagelijkse objecten en machines de manier waarop we leven tot op zekere hoogte structureren. Dat geldt voor straatbanken net zo als voor digitale technologieën.”

 

Sally Wyatt (1959) studeerde Economie aan de Canadese McGill Universiteit en de Britse Universiteit van Sussex. In 1998 behaalde ze aan de Universiteit Maastricht haar doctoraal in wetenschap en technologie studies. Wyatt is hoogleraar Digitale Cultuur aan de Universiteit Maastricht. Tot voor kort was ze ook de programmaleider van de e-Humanities Group van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de directeur van de onderzoeksschool Wetenschap, Technologie en Moderne Cultuur (WTMC).

Michel Dumontier (1975) studeerde Biochemie aan de Universiteit van Manitoba, Canada, en promoveerde aan de Universiteit van Toronto, Canada. Hij werkte aan de Stanford Universiteit en de Carleton Universiteit. In 2017 werd hij aan de Universiteit Maastricht benoemd als universiteitshoogleraar op het gebied van Data Science, waar hij het nieuwe interfacultaire Instituut voor Data Science leidt. Hij is wetenschappelijk directeur van Bio2RDF, een open source project dat Linked Data voor de Life Scieces genereert.

Lees ook

  • De Universiteit Maastricht is actief binnen het Young European Research Universities Network. Kernwaarden: innovatie, openheid en ruimte voor talent.

  • Karlien Strijbosch deed promotieonderzoek naar Senegalese migranten die onvrijwillig terugkeerden na een verblijf in Europa. Ze liep aan tegen muren van zwijgzaamheid, wantrouwen en schaamte. Een gesprek met Karlien Strijbosch en haar promotor Valentina Mazzucato over een onderzoek dat noodzakelijke...

  • Na jaren van turbulentie, heeft het leven van alumna Lea Vink een vlucht genomen in Wenen. Ze kan er nieuwe stappen zetten in haar loopbaan op het kruispunt van luchtvaart en organisatiepsychologie. Ook op persoonlijk gebied lacht het geluk haar toe sinds haar transitie van man naar vrouw.

Meer nieuws