Wel gescheiden, niet gescheiden? Huwelijkse gevangenschap in Nederland
Stel je bent religieus getrouwd en je wilt scheiden, maar dat lukt niet. Dit probleem doet zich steeds vaker voor binnen religieuze gemeenschappen (joods, moslim en christelijk), in het bijzonder onder migranten. Dinsdag 28 juni vond bij Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, de eerste expertmeeting plaats rond dit thema. Op donderdag 30 juni verscheen de factsheet ‘Wel gescheiden, niet gescheiden? Huwelijkse gevangenschap in Nederland.’
Het verbreken van een (huwelijks-)relatie is vaak een ingewikkeld, emotioneel en soms pijnlijk proces. Vooral bij een religieus huwelijk kunnen vrouwen door scheve machtsverhoudingen op extra obstakels stuiten als zij willen scheiden: - vrouwen hebben minder echtscheidingsmogelijkheden, bijvoorbeeld omdat de religieuze of nationale wetgeving dit zo bepaalt; - vrouwen zijn soms helemaal afhankelijk van de medewerking van hun (ex-)partner; - in veel religieuze gemeenschappen heerst een taboe op scheiding of schrikt de slechte status van ‘gescheiden vrouw’ vrouwen af om een echtscheidingsprocedure te starten; - de financiële gevolgen van een echtscheiding zijn voor veel vrouwen hoog: soms moeten zij in ruil voor een scheiding de gemaakte kosten op zich nemen of financiële rechten opgeven (bruidsgave, recht op alimentatie, bezittingen).
Complexiteit huwelijkse gevangenschap
Situaties van huwelijkse gevangenschap zijn divers en soms complex, vooral als oorzaken en/of gevolgen in het buitenland liggen. Soms is zelfs onduidelijk waar en hoe het huwelijk ontbonden kan worden, bijvoorbeeld als de (religieuze) autoriteit ontbreekt. Vaak speelt een combinatie van factoren een rol. Zo durven vrouwen die slachtoffer zijn (geweest) van partnergeweld niet altijd een religieuze scheiding aan te vragen, omdat zij bang zijn dat de situatie escaleert of dat dit leidt tot eerwraak. Daarnaast kan er aanleiding zijn voor ruzie over gezag over de kinderen of dreigende kinderontvoering. Andere obstakels zijn bijvoorbeeld een problematische relatie met het land van herkomst (vluchtelingen), of beperkte financiële middelen en weinig connecties in het buitenland om de echtscheiding te kunnen regelen. In veel gevallen werkt de (ex-)partner niet mee en treitert en/of chanteert hij zijn (ex-)vrouw; gekrenkte trots speelt hierbij regelmatig een rol.
Religie en wetgeving
Binnen sommige religies wordt een scheiding niet erkend, zoals bij de katholieke kerk die alleen de mogelijkheid kent tot het nietig verklaren van een huwelijk; dit is vaak een lange en soms kostbare en emotionele procedure. Daarnaast kan wetgeving in het land van herkomst de ontbinding van het huwelijk in de weg staan, of voor ongewenste consequenties zorgen. In sommige religies is voor een echtscheiding de medewerking van de man nodig. En als een vrouw naar burgerlijk recht gescheiden is, kan de religieuze gemeenschap in Nederland of in het land van herkomst haar toch blijven zien als getrouwd, wat haar beperkt in haar mogelijkheden. Ze kan bijvoorbeeld niet ter communie gaan of geen nieuwe relatie aangaan, omdat zij dan overspel zou plegen. In bepaalde landen kunnen vrouwen de voogdij over de kinderen verliezen bij een scheiding, vooral als zij besluiten te hertrouwen.
Het bestrijden van huwelijkse gevangenschap is een belangrijke emancipatiekwestie die vraagt om structurele oplossingen. Op de expertmeeting zijn onder andere als aanknopingspunten genoemd: - benut het veranderingspotentieel binnen de gemeenschap zelf, ondersteund door de overheid; - benoem het probleem als mensenrechtenprobleem en neem het Verdrag van Istanbul vervolgens als uitgangspunt, waardoor de overheid verplicht wordt om maatregelen te treffen; - verspreid de kennis over huwelijkse gevangenschap zo breed mogelijk in de samenleving, waardoor onder andere experts, religieuze autoriteiten, migrantengemeenschappen en andere betrokkenen een helder beeld over de problematiek ontstaat en meer bewustwording.
Het onderzoek werd uitgevoerd door Esther van Eijk van de Universiteit Maastricht in het kader van een meerjarig multidisciplinair onderzoeksproject ‘Huwelijkse gevangenschap: bruggen bouwen tussen religie en wetgeving’. Van deze onderzoeksresultaten werd door ATRIA, kennisinstituut voor Emancipatie en vrouwengeschiedenis een factsheet gemaakt.
Lees ook
-
Minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft vrijdagmiddag 18 oktober een werkbezoek gebracht aan Maastricht. Daar is hij door de Limburgse mbo-, hbo- en wo- onderwijsinstellingen geïnformeerd over actuele onderwijsthema’s uit het Onderwijsmanifest. Ook ging de minister in gesprek met docenten en studenten. Aan de hand van praktijkvoorbeelden kreeg Bruins een goed beeld van hoe het onderwijs in Limburg de krachten bundelt en de kansen van de grensligging benut. Daarnaast uitten de Provincie Limburg en de onderwijsinstellingen samen hun zorgen over kabinetsplannen die juist onvoldoende rekening houden met die kansen voor de regio.
-
Op 15 oktober heeft onderwijsminister Bruins de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn plannen om via de Wet Internationalisering in Balans het aantal internationale studenten in Nederland terug te brengen. De Universiteit Maastricht maakt zich ernstige zorgen daarover. De minister lijkt volledig voorbij te gaan aan de noodzaak tot passend beleid waar onderwijs, overheden en bedrijfsleven in Limburg afgelopen tijd voortdurend op hebben gewezen. Passende regels met oog voor regionale verschillen zijn namelijk harde noodzaak om in Limburg kaalslag in het onderwijs te voorkomen en om voldoende professionals op te leiden voor de krappe arbeidsmarkt in de regio en Nederland.
-
Het totale aantal studenten aan de Universiteit Maastricht zal dit jaar waarschijnlijk nog licht toenemen tot ruim 23.000. Vanwege een daling van het aantal nieuwe studenten – de instroom – met naar schatting 3%, vlakt die groei wel af. Ook de verhouding tussen Nederlandse en internationale studenten stabiliseert: onder de nieuwe lichting neemt het aandeel Nederlandse studenten iets toe. Nog steeds komt een groot deel van de studenten uit de ‘eigen’ Euregio, ruim 50% van de studenten is afkomstig uit het gebied binnen een straal van 100 kilometer van Maastricht.