Van instrumentatiefysicus naar geëngageerd wetenschapper
Gerard van Rooij, hoogleraar Plasmachemie, was de eerste promovendus van Ron Heeren, universiteitshoogleraar en directeur van het instituut M4i. Ze kijken samen terug op een pionierstijd, waarin zij de eerste wankele stappen naar de beeldvormend massaspectrometrie zetten. Heeren: "Via Gerard heb ik geleerd mezelf als begeleider weg te cijferen." Van Rooij: "Ik vind het indrukwekkend hoe Ron elke tien jaar van onderzoeksveld wil veranderen. Dat is me nu ook gelukt."
Daar zit je dan met twee hoogleraren, bijna even oud, voor een rubriek professor-student. Nee, zo hebben zij zelf hun relatie nooit gevoeld. Van Rooij: "Wij hebben samen zo ongeveer alle professionele fasen van samenwerking doorlopen. Vanaf dat we studenten plasmafysica waren aan het instituut voor fundamentele fysica AMOLF in Amsterdam." Heeren: "Op gegeven moment ben ik Gerard gaan begeleiden. Hij was mijn eerste promovendus. Maar we deden daar vrijwel alles met elkaar: experimenteren, de input van ideeën. Er was eerder sprake van vriendschap."
Van Rooij: "Natuurlijk hadden we toen weleens conflicterende belangen. De ezel wil niet lopen en de ezeldrijver staat te duwen en trekken, haha. Dat heb je in elke relatie. Nu ik zelf promovendi begeleid, zie ik het ook van de andere kant. Promotieonderzoek is niet van: zoek jij het maar uit. Je hebt een gezamenlijk doel en gaat vier jaar samen op stap. Ik probeer eerder coach te zijn in iemands ontwikkeling dan dat ik een afstandelijke vraag-en-leverrelatie aanga."
Radeloze momenten
Van Rooij promoveerde in 1999 op het onderwerp macromoleculaire imaging massaspectrometrie. Een beeldvormingstechniek die het mogelijk maakt in één experiment duizenden moleculen met zeer hoge informatiedichtheid in kaart te brengen. In die begintijd was de vraag of dit überhaupt wel mogelijk was. Heeren: "Veel was toen nieuw, veel mislukte. We bouwden eigenhandig de instrumenten en werkten met nieuwe concepten, waarvan we op papier dachten dat het een enorme doorbraak zou zijn." Van Rooij kende dips en radeloze momenten. "Ik twijfelde soms zelfs aan de grondwetten van de natuurkunde. Is wat ik door het apparaat zie er wel echt?"
Na zijn promotie stapte Van Rooij over naar het Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER), destijds het instituut voor plasmafysica Rijnhuizen. Hij liet daar de massaspectrometrie achter zich en ging zich bezighouden met lage temperatuur plasmafysica, de ontwikkeling van zonnebrandstof en duurzame plasmachemie. Heeren heeft zich ingespannen om Van Rooij naar Maastricht te halen. "Een omgeving als Chemelot heeft zijn kennis nodig. Gerard paste perfect binnen het plaatje van de Faculty of Science and Engineering."
Babystapjes
In Maastricht ligt de focus van Van Rooij op de transitie van de chemische industrie op Chemelot naar elektrische energie. Plasma maakt het mogelijk om elektrisch zeer hoge temperaturen op te wekken. Anders is zo'n transitie onmogelijk. Van Rooij: "Ook denken we via plasmachemie nieuwe circulaire processen te kunnen sturen, zoals de productie van plastic uit methaan en kunstmest uit lucht." Het is met name de maatschappelijke relevantie van het onderzoek naar duurzame plasmachemie dat Van Rooij naar Maastricht bracht.
Al vijf jaar na Van Rooij's promotie kwam bij Heeren de gehoopte doorbraak van de beeldvormende massaspectrometrie. Sindsdien groeide deze meettechniek uit tot een vakgebied, waarop Universiteit Maastricht een van de twee wereldleiders is. Heeren: "Gerard heeft de eerste babystapjes gezet voor de beeldvormingstechniek, waarop jaren later het instituut M4i is voortgebouwd." De massacomputer wordt met name ingezet voor precisiegeneeskunde en verbeterde patiëntenzorg, bijvoorbeeld bij het vroegtijdig traceren van tumorcellen en recentelijk een groot opgezet internationaal onderzoek naar Parkinson. Heeren: "Kennis is belangrijk, maar nog belangrijker is dat dit een toegevoegde waarde krijgt voor patiënten, de carrière van onderzoekers, de samenleving."
Gerard van Rooij is in 2020 is benoemd tot hoogleraar Plasmachemie bij de Faculty of Science and Engineering aan Universiteit Maastricht. Hij promoveerde in 1999 op zijn onderzoek naar macromoleculaire massaspectrometrie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij hield zich daarna bezig met lage temperatuur plasmafysica bij DIFFER, eerst voor kernfusie en vervolgens voor de productie van zonnebrandstoffen. Sinds 2018 is hij deeltijdhoogleraar duurzame plasmachemie aan de Technische Universiteit Eindhoven.