Vaccinatiepromotiebeleid voor COVID-19

World Immunisation Week 2025

Vaccinatieprogramma’s hebben de sterftecijfers in de afgelopen vijftig jaar aanzienlijk doen dalen. Ernstige infectieziekten zoals mazelen en tetanus zijn dankzij vaccins sterk teruggedrongen. Toch neemt, ondanks aanhoudende nationale inspanningen om deze vooruitgang te behouden, de twijfel tegenover vaccinatie toe. Om dit probleem — met name rond COVID-19 — aan te pakken, is het ‘Co-OPERATOR’-project gefinancierd door de EU. De deelnemende landen bundelen hun kennis en best practices om de promotie van COVID-19-vaccinatie onder zorgverleners en het bredere publiek te versterken.

Twee onderzoekers van de Universiteit Maastricht spelen een sleutelrol bij het vertalen van onderzoek naar beleidsaanbevelingen binnen het Co-OPERATOR-project: Timo Clemens, universitair hoofddocent health policy and governance, en Inge van der Putten, universitair docent aan de vakgroep Health Services Research.

Geen standaardvaccinatiepakket voor iedereen

Samen brengen Timo en Inge ruime expertise mee op het gebied van evidence-based gezondheidsbeleid. Inge legt uit: “Tijdens mijn promotieonderzoek richtte ik me op hoe beleidsmakers wetenschappelijke informatie gebruiken om vaccinatiebeleid vorm te geven. Zelfs als de informatie helder is, verschillen beleidsmaatregelen vaak per land.” Volgens Inge spelen economische overwegingen hierin een grote rol. “Zo krijgen jonge kinderen in de Verenigde Staten een vaccin tegen waterpokken aangeboden, terwijl dat in Nederland niet het geval is. Zulke beslissingen worden deels beïnvloed door de economische impact wanneer ouders thuis voor een ziek kind moeten zorgen.”

Maar beleidskeuzes gaan verder dan alleen economische motieven. De toegang tot vaccins verschilt ook van land tot land. Timo vult aan: “Laaginkomenslanden krijgen steun van Gavi, de Vaccine Alliance. Maar zodra ze de status van middeninkomensland bereiken, vervalt die steun, waardoor hun vaccinatieprogramma’s kwetsbaar worden.” Met het oog op het belang van wereldwijde toegang tot vaccins organiseert de Wereldgezondheidsorganisatie jaarlijks de World Immunisation Week om bewustwording te vergroten. Co-OPERATOR wil ondertussen kennis en best practices verzamelen en verspreiden over hoe vaccinatieboodschappen effectiever kunnen worden gecommuniceerd.”

Boosten of niet

Inge vervolgt: “COVID-19 heeft wereldwijd een enorme impact gehad en we willen leren van verschillende ervaringen en gebruikte vaccinatiepraktijken en -beleid in een Europese context. Co-OPERATOR is een hub van onderzoekers die werken aan het identificeren en aanpakken van de systemische barrières - en facilitatoren - voor effectieve communicatie over vaccins.” Timo voegt toe: “We proberen te begrijpen waarom sommige mensen aarzelen om het COVID-19 vaccin te gebruiken, zelfs als ze deel uitmaken van een kwetsbare groep.” Het project richt zich op twee belangrijke doelgroepen: medewerkers in de gezondheidszorg, die hulpmiddelen nodig hebben om effectiever te communiceren met mensen die twijfelen, en de bevolking in het algemeen, die vaak online wordt blootgesteld aan misinformatie. Het uiteindelijke doel is om de vaccinatiegraad te verhogen.

Voordat ze aanbevelingen in de praktijk brengen, nodigen Timo en Inge beleidsmakers en onderzoekers uit  van vijf EU-landen voor een beleidslab in Maastricht. Inge legt uit: “We zullen testen of onze bevindingen overeenkomen met het nationale beleid en eventuele barrières of belemmeringen onderzoeken die ze tegenkomen. Toevallig vindt het beleidslab plaats tijdens de Wereld Immunisatie Week.”

Voordat ze aanbevelingen in de praktijk brengen, brengen Timo en Inge beleidsmakers en onderzoekers uit vijf EU-landen samen voor een beleidslab in Maastricht.

Vaccinatie voor misinformatie

Naast de aarzeling bij COVID-19 daalt de wereldwijde vaccinatiegraad. Volgens Inge kan dit ironisch genoeg te wijten zijn aan het succes van vaccins. “Omdat we in de westerse wereld niet veel ziektes meer zien die door vaccins voorkomen kunnen worden, beginnen mensen zich af te vragen of vaccins nog wel nodig zijn. In plaatsen als Hong Kong bijvoorbeeld, zijn oudere generaties die zich de gevolgen van polio herinneren belangrijke voorstanders van vaccinatie.”

Timo en Inge hopen dat hun werk op het gebied van COVID-19 vaccins bredere toepassingen zal hebben. “De inzichten en methoden die we ontwikkelen zouden ook kunnen helpen om campagnes voor andere belangrijke vaccins te ondersteunen,” merkt Timo op. Door academische expertise en EU-brede samenwerking te combineren, willen ze de vaccinatiedoelstellingen van de WHO en de EU ondersteunen - niet alleen tijdens de Wereldimmunisatieweek, maar het hele jaar door. 

Lees ook

  • Het Societal Impact Project

    Het Societal Impact Project stimuleert de autonome motivatie van studenten om te werken aan maatschappelijk relevante problemen. Een van de onderwerpen dit jaar is vaping.

    societal impact project biomedical sciences
  • Caroline Coeckelbergh - nooit te oud voor zonbescherming

    Ondanks de bekende preventiemethodes en nationale infocampagnes blijft het aantal gevallen van huidkanker toenemen en is het inmiddels de meest voorkomende vorm van kanker in Nederland, vooral bij 65-plussers. Volgens Caroline Coeckelbergh, alumna van de master Health Education and Promotion...

    Caroline Coeckelbergh
  • Frisse lucht

    Kersverse hoogleraar Judith Sluimer (CARIM) vertelt over zuurstof en het hart en de frisse lucht die de academische wereld nodig heeft.

    judith sluimer