Met angst en beven
Mensen met Parkinson en andere bewegingsstoornissen lijden niet alleen vanwege de fysieke symptomen die daarmee gepaard gaan, maar ook aan mentale klachten als depressie, apathie, hallucinaties en angst. Dat heeft onderzoek in de laatste decennia aangetoond. Daarbij blijken deze psychische symptomen ook nog eens invloed te hebben op de ernst van fysieke klachten. Prof. dr. Leentjens aan de Universiteit Maastricht doet al jaren onderzoek naar de relatie tussen psychiatrische en neurologische symptomen om zo ook in behandeling meer aandacht te besteden aan de psychische symptomen. Op 21 oktober 2022 gaf hij zijn inaugurale rede.
De ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington, we kennen ze allemaal als bewegingsstoornissen met ongecontroleerde bewegingen zoals trillen en beven als meest opvallende symptomen. De behandeling van deze ziektes zijn daarom vooral gericht op deze motorische symptomen. De ziekte van Parkinson werd aanvankelijk gezien als een neurologische stoornis. In de jaren 90 van de vorige eeuw werd echter bekend dat psychiatrische klachten ook veel voorkomen bij deze patiënten. Eén van deze klachten is depressie.
Prof. dr. Leentjens deed in 2003 voor zijn eigen promotie onder andere onderzoek naar de validiteit van depressieschalen bij parkinsonpatiënten. Het bleek namelijk dat de afkappunten in deze schalen niet valide waren onder andere door de overlappende symptomen bij depressies en de ziekte van Parkinson. Naar aanleiding van onder andere dit onderzoek begon de Movement Disorder Society met een programma om groot aantal meetschalen te valideren voor gebruik bij de ziekte van Parkinson, waaronder ook psychiatrische schalen voor niet alleen depressie, maar ook apathie, angst en hallucinaties.
Langzaamaan vond een paradigmashift plaats waarbij bewegingsstoornissen niet langer als neurologische, maar neuropsychiatrische stoornissen gezien werden. Dergelijke stoornissen vergen volgens Leentjens een multidimensionele en multidisciplinaire aanpak.
Machine learning
Naast onderzoek naar de ziekte van Parkinson, heeft Leentjens zijn onderzoek inmiddels ook uitgebreid naar de ziekte van Huntington en het syndroom van Gilles de la Tourette.
Om de ingewikkelde relatie tussen psychiatrische en neurologische symptomen beter in kaart te brengen, stelt hij onder andere ‘ecological momentary assessments’ voor. Hierbij worden metingen gedaan door middel van een app. Elke dag vult de patiënt meermalen een vragenlijst in over zowel motorische als psychiatrische symptomen, waardoor schommelingen in symptomen en onderlinge verbanden daartussen duidelijk worden. Hiervan wordt een verslag naar de behandelend arts gestuurd, waardoor deze de behandeling beter kan afstemmen op de individuele situatie van de patiënt.
Ook het gebruik van ‘machine learning’ technieken kan meer duidelijkheid geven over complexe relaties tussen symptomen. Onderzoek naar de mogelijkheid om ziektebeloop te voorspellen met deze techniek gebeurt momenteel al bij de ziekte van Huntington en toepassing zal worden uitgebreid naar de ziekte van Parkinson en de ziekte van Alzheimer.
Deep Brain Stimulation
Naast dit onderzoek is Prof. dr. Leentjens ook klinisch werkzaam als psychiater binnen de zorglijn van diepe hersenstimulatie (DBS). DBS wordt in het academisch ziekenhuis in Maastricht (MUMC+) binnen de psychiatrie toegepast bij dwangstoornissen en op experimentele basis ook bij tourettepatiënten. Voor deze laatste indicatie is het MUMC de enige instelling in Nederland.
Lees ook
-
Nienke Verstegen, onderzoeker bij De Forensische Zorgspecialisten, heeft onderzoek gedaan naar agressie binnen de forensische zorg en impact hiervan op patiënten en medewerkers. Op 6 juli 2023 promoveert zij aan de Maastricht University met haar proefschrift ‘Hurt people hurt people. Characteristics and impact of inpatient aggression in forensic mental health care’
-
Astrid Meesters promoveerde op 28 september met haar onderzoek naar flexibiliteit en mindfulness als weerbaarheidsfactoren voor pijn en herstel.
-
Kristof Vandael onderzocht in zijn promotieonderzoek hoe deze generalisatie van pijn-gerelateerde vermijding kan worden afgeremd in het lab om therapie voor chronische pijn te helpen optimaliseren of zelfs de ontwikkeling tot chronische pijn voorkomen.