Oratie prof. dr. Marjon Weerepas

Lange weg te gaan voor fiscale oplossingen bij grensoverschrijdende arbeid

Hoewel in de afgelopen jaren verschillende maatregelen zijn genomen om problemen bij grensoverschrijdende arbeid op te lossen, is harmonisatie van fiscaliteit en sociale zekerheid tussen landen nog steeds een brug te ver. Dat stelt prof. dr. Marjon Weerepas in haar oratie getiteld ‘Grenswerkers: coördineren, niet omdat het niet kan, maar omdat het moet?’. Hiermee aanvaardde zij op 21 december het ambt van bijzonder hoogleraar Fiscale Aspecten van Grensoverschrijdende Arbeid aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht. Weerepas gaat zich de komende jaren toeleggen op onderzoek naar belasting- en premieheffing in grensoverschrijdende arbeidsvraagstukken. In het bijzonder probeert ze antwoorden te vinden op de vraag of in alle grensoverschrijdende situaties coördinatie van belastingheffing en premieheffing kan, of zelfs moet worden bewerkstelligd, en of er situaties zijn waarin dat onmogelijk of zelfs onwenselijk is.

Wat grensoverschrijdend arbeidsverkeer tussen landen ingewikkeld maakt en coördinatieproblemen geeft, zijn de verschillen tussen landen op gebied van sociale wetgeving, verdragsinterpretaties en beroepsbevolking. Denk aan de ten opzichte van het buitenland lange loondoorbetaling in Nederland bij ziekte of het wettelijk pensioenstelsel; in tegenstelling tot Nederland kennen Duitsland en België geen ingezetenenstelsel zoals de Nederlandse AOW. Als het gaat om beroepsbevolking, zijn er in Nederland veel meer deeltijdwerkers dan in Duitsland.

Ook het feit dat er verschillende vormen van grenswerk zijn, maakt coördinatie tussen landen niet makkelijker. Want waar moet wat belast worden en waar en over welk bedrag dienen sociale premies te worden betaald? Weerepas stelt dat toepasselijke regelgeving niet enkel gevolgen heeft voor de betrokken werknemer, maar ook voor de werkgever. Een gebrekkige en bureaucratische coördinatie kan de arbeidsverhouding tussen de grenswerker en zijn werkgever verstoren. En kan bovendien ook gevolgen hebben voor de economische situatie. Weerepas: “Als je bedenkt dat de percentages premie- en belastingheffing per land enorm kunnen verschillen, is het niet moeilijk om je voor te stellen dat betrokken werkgevers en werknemers soms dusdanige constructies bedenken, zodat lucratief met de toepasselijke regels kan worden omgegaan.”

Dat het belangrijk is om obstakels op te lossen is volgens Weerepas evident. “Grensoverschrijdende werkzaamheden kennen een aanzienlijk belang, al was het maar omdat grenswerkers vaak de eerste verkenners zijn van de interne markt. Daar liggen ook mogelijkheden voor grenswerkers, alsook voor werkgevers en de economie, mits de regelgeving goed is vormgegeven.”

Zowel de belasting- als premieheffing kennen in grensoverschrijdende situaties geheel verschillende coördinatieregels. Wat belastingheffing betreft zijn dat de belastingverdragen of indien deze niet aanwezig zijn, de nationale regelgeving. Deze verdragen moeten dubbele (positief rechtsconflict) belasting voorkomen, maar moeten ook voorkomen dat nergens (negatief rechtsconflict) belasting is verschuldigd. Als het gaat om verzekeringsplicht waaruit in de meeste gevallen de premieheffing voortvloeit, geldt hetzelfde; voorkomen dat een persoon dubbel of helemaal niet is verzekerd. Weerepas: “De vraag moet worden beantwoord of een coördinatie tussen beide gebieden gewenst is en welke oplossingen daarvoor kunnen worden geformuleerd. Parijs, waar de OESO zetelt, en Brussel, het Europese hart van de Europese Unie zijn niet op één dag gebouwd, maar beide instanties zouden naar mijn mening meer met elkaar in overleg moeten treden wat betreft de toepasselijke regelgeving van de verschillende vormen van grensoverschrijdende arbeid.”

 Lees de volledige oratietekst.

Prof. dr. Marjon Weerepas is verbonden aan het Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility / ITEM van de UM.

Lees ook

  • Lilian Tsourdi, universitair hoofddocent Internationaal en Europees Recht, onderzoekt hoe zowel de opzet als de uitvoering van de EU-immigratie- en asielwetgeving kan worden verbeterd. Hoe zijn we tot deze disfunctionele status quo gekomen?  

  • Een van de obstakels uit de Grenseffectenrapportage 2016 is de erkenning van beroepskwalificaties. ITEM kondigt daarom aan een haalbaarheidsstudie te gaan uitvoeren naar een “grensregionale beroepenkaart”. De uiteindelijke “grensregionale beroepenkaart” kan een instrument zijn om...

  • Het in 2015 opgerichte Institute for Transnational and Euregional cross border cooperation and Mobility / ITEM heeft als belangrijke doelstelling de effecten van wet- en regelgeving voor grensregio’s in kaart te brengen. Derhalve startte ITEM in 2016 met haar grenseffectenbeoordeling. De resultaten...

Meer nieuws