Dr. Vivienne de Vogel, Bijzonder hoogleraar Forensische Zorg

Op 1 september zal Vivienne de Vogel bij de Faculty of Psychology and Neuroscience (FPN) van de Universiteit Maastricht starten als bijzonder hoogleraar op de leerstoel Forensische Zorg. Vers bloed binnen de faculteit, na een aantal gastcolleges in het verleden wordt ze nu officieel een FPN’er.

Op naar Maastricht

“Ik ben inderdaad helemaal nieuw, om het zo te zeggen. Ik ben wel bekend met de sectie Forensische Psychologie, en al een lange tijd met professor Corine de Ruiter. In 1998 ben ik bij haar begonnen (in de Van der Hoeven Kliniek, een forensisch psychiatrisch centrum in Utrecht) en ook bij haar gepromoveerd”. Dit contact is altijd gebleven en heeft er ook mede voor gezorgd dat De Vogel nu bij Universiteit Maastricht aan het werk gaat. “Corine en ik werken veel samen, we begeleiden samen ook promovendi aan de Universiteit Maastricht. Ik ben altijd onder de indruk van hoe gepassioneerd en toegewijd zij is. Dus toen de mogelijkheid kwam om mij bij de sectie te voegen, ging ik ervoor”.

CV

Dan moet er natuurlijk een plan komen. Nadat het geschreven was en De Vogel alle 28 stappen had doorlopen, werd het officieel: op 1 september zal ze nu gaan starten met haar aanstelling van 1 dag in de week. Daarnaast werkt ze als onderzoeker in de Van der Hoeven Kliniek, als lector Werken in Justitieel Kader aan de Hogeschool Utrecht en is ze wetenschappelijk adviseur van het Adviescollege Verloftoetsing TBS.

Thom Frijns

Forensische zorg en psychologie

De Vogel werkt in het vakgebied forensische zorg en psychologie, specifiek met terbeschikkingstelling (tbs) klinieken in Nederland. In deze klinieken doet zij onderzoek naar hoe de forensische zorg kan worden verbeterd. Zij onderzoekt dit vanuit 3 invalshoeken: de cliënt, de medewerkers en de organisatie.

Een voorbeeld van een vraag die in het onderzoek gesteld wordt is of het verstandig is om vrouwen in deze klinieken te plaatsen. “Om het bot te zeggen: er zitten ook verkrachters en moordenaars in tbs-klinieken. Mensen die veel traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt. Kan dat eigenlijk wel, om zo’n gemengde kliniek (of afdeling) te hebben? En zo ja, hoe kunnen we dat het beste doen”.

Ook wordt gekeken naar de medewerkers. “In zo’n kliniek gebeurt nog wel eens wat, agressie, schelden, fysiek geweld. Hoe ga je daarmee om als medewerker? En hoe kunnen we ervoor zorgen dat professionals daar veerkrachtig mee kunnen omgaan? Vooral de mensen die de dagelijkse begeleiding doen”.

“De organisatorische factoren waar we naar gaan kijken zijn, bijvoorbeeld: de continuïteit in de keten: hoe werken de verschillende takken van de forensische zorg samen? Zijn er verschillen in wet- en regelgeving, hoe wordt alles financieel geregeld, spreekt iedereen wel (figuurlijk) dezelfde taal?”. Ook hierin is nog verbetering mogelijk.

Lees ook