Don't stop me now
Miljoenensuccessen ten tijde van cyberaanvallen en corona
Hoewel 2020 tot nu toe weinig soepel verloopt, heeft het sommigen ook grote successen gebracht. Neem bijvoorbeeld Dr. Kateřina Staňková en Prof. Yvonne van der Meer. Dwars door de cyberaanval heen bemachtigden ze elk miljoenen euro’s onderzoeksfinanciering. Hoe was dat? En wat betekent de huidige situatie – Brexit is werkelijkheid, veel gebeurt via Zoom – voor hen als nieuwe coördinatoren van Europese onderzoeksnetwerken?
Het is 14 januari 2020. Terwijl er bij andere Europese universiteiten weinig aan de hand is, is de UM verwikkeld in de nasleep van de beruchte cyberaanval op Kerstavond. E-mail is pas sinds een week weer in gebruik. Andere IT-systemen worden langzaam opgestart.
Het is ook de laatste dag om een ITN-toekenning aan te kunnen vragen: een competitieve subsidie van de Europese Unie, die grootschalige Europese onderzoekssamenwerkingen (‘Innovative Training Networks’) in staat stelt om een nieuwe generatie wetenschappers op te leiden. Het succespercentage van dergelijke aanvragen ligt doorgaans ruim onder de 10%. Veel van de voorgestelde partnerschappen worden nooit werkelijkheid – en dat is wanneer alles zo’n beetje normaal verloopt.
Door naar 26 mei 2020. Een tweede, wereldwijde crisis heeft de kop opgestoken. Temidden van anderhalve meter afstand, reisbeperkingen en lockdowns ontvangen FSE-onderzoekers Prof. Yvonne van der Meer en Dr. Kateřina Staňková een e-mail van de Europese Comissie. “Dear Coordinator”: ondanks alle tegenslagen zijn hun voorstellen geselecteerd voor respectievelijk 3 en 4 miljoen euro subsidie.
Zulke prestigieuze beurzen binnenslepen terwijl je twee ongekende crisissen het hoofd biedt… Als het om een filmscript ging, zou het verhaal waarschijnlijk worden afgedaan als onrealistisch en afgezaagd. Wat gebeurde er nou echt?
Nachtmerrie na Kerstmis
“Het ging er rommelig aan toe rond kerst”, herinnert Dr. Staňková zich. “Sommige mensen reageerden niet op mijn e-mails over het projectvoorstel. Later wist ik niet of ze me domweg negeerden, of dat mijn e-mails niet aankwamen. Het kostte me 3 à 4 dagen om over te stappen op een ander e-mailadres. Pas toen kreeg ik de schade door.”
Prof. Van der Meer had intussen ook gemerkt dat er iets mis was. “De voorbereidingen voor ITN-aanvragen gaan normaal gesproken door rond kerst. Ik was op vakantie, maar hield wel mijn e-mails in de gaten. Toen er geen updates meer kwamen wist ik al dat er iets niet klopte, maar ik dacht natuurlijk niet meteen aan een cyberaanval.”
Kies je strategie
Hoewel beide onderzoekers hun cruciale bestanden via back-ups terug wisten te halen, konden ze door de cyberaanval minder met hun partners afstemmen dan ze hadden gewild. Doordat het BioBased ValueCircle-project van Prof. Van der Meer voor de derde keer werd ingediend, kon ze de voorbereidingen voor het grootste deel tussen zichzelf en AMIBM-collega ir. Ermo Daniels houden. “In de vorige ronde scoorden we nét te laag om geselecteerd te worden. We dachten: als we onze tijd besteden aan het verbeteren van de aangewezen zwakke punten, in plaats van de wetenschappelijke inhoud, dan lukt het misschien. We besloten om geen grote bijeenkomsten te houden – ook omdat we zelf nog bezig waren om alle bestanden en contacten terug te vinden.”
Dr. Staňková en haar consortium deden echter hun eerste gooi naar een ITN-subsidie. “EvoGamesPlus is een voortzetting van een eerdere, door de EU gefinancierde samenwerking, maar met veel nieuwe partners.” Samenspraak was daarom onvermijdelijk. “Vijf dagen voor de deadline was iedere dag een hartaanval.” Ze lacht: “Ik geloof dat ik een andere ouder heb getraumatiseerd toen we de kinderen uit school haalden. Hij vroeg hoe het ging. Sinds ik toen tien minuten onafgebroken over het project heb staan ratelen, merk ik dat hij niet meer graag naast me staat. Het ging niet soepel, maar het is ons gelukt.”
Epidemiologisch teken aan de wand
Staňková’s inzet maakt de weg nu vrij voor toegepaste wiskunde. “Ons netwerk staat in het teken van evolutionaire speltheorie. We gaan realistischere wiskundige modellen maken, die interacties in de natuur beschrijven.” Zulke modellen worden bijvoorbeeld gebruikt om menselijke interacties te begrijpen en om de bestrijding van landbouwplagen te verbeteren. EvoGamesPlus wil dergelijke modellen in het algemeen verbeteren, maar bestudeert straks ook twee specifieke toepassingen: de behandeling van kanker en epidemiologie. “Maar”, belooft Staňková, “we hadden nog niet van COVID-19 gehoord toen we het voorstel schreven.”
EvoGamesPlus benadrukt zijn netwerkstatus en streeft naar impact. Staňková: “Over het algemeen heeft ieder deelnemend instituut straks één promovendus. Alle promovendi bezoeken daarnaast plekken waar ze nieuwe vaardigheden leren en met relevante data kunnen werken.” Om er zeker van te zijn dat theorie elkaar praktijk ontmoeten, is Staňková streng geweest: “Een academicus zal er meestal voor kiezen om zijn of haar student naar een andere universiteit te sturen. We lieten iedereen daarom zelf twee opleidingsplekken kiezen en voegden daar zelf een derde praktijkgerichte lokatie aan toe. Een organisatie met waardevolle real-life data, bijvoorbeeld.”
Over EvoGamesPlus
EvoGamesPlus is een samenwerking tussen 14 Europese instituten en nog eens 15 partners vanuit de hele wereld, waaronder de VS en Brazilië. 15 promovendi worden opgeleid als evolutionair speltheoreticus en krijgen een trainingen in wiskundig modelleren, maar ook in biologie, computerwetenschappen en data-analyse. Naast het ontwikkelen van nieuw wiskundig gereedschap richt het netwerk zich op twee toepassingen: kankertherapie en epidemiologie. Het consortium wordt gecöordineerd door Dr. Kateřina Staňková, universitair hoofddocent bij FSE’s Department of Data Science and Knowledge Engineering (DKE).
Gedeelde duurzame waarden
Het BioBased ValueCircle-consortium legt een al even prominente nadruk op een brede opleiding en samenwerking met de praktijk. Het netwerk zal zich richten op het versnellen van de overgang van een olie-economie naar een economie die duurzaam en op biologische grondstoffen gebaseerd is.
“De filosofie achter BioBased ValueCircle lijkt erg op dat van ons instituut”, legt Prof. Van der Meer uit. Als coördinator van het project en wetenschappelijk co-directeur van AMIBM weet ze de overeenkomsten snel aan te wijzen. “Wij benaderen de zogenaamde waardeketen van bio-based materialen op unieke wijze. Bij AMIBM kijken we naar het hele proces: van de biologische grondstoffen tot de moleculen die je er van kan maken, en van de materialen die we daaruit verkrijgen tot de toepassingen daarvan. Het consortium doet straks hetzelfde, maar nu samen met andere universiteiten en bedrijven. Die samenwerking gaat ver: alle promovendi die binnen het netwerk worden opgeleid, doen straks de helft van hun tijd onderzoek bij een bedrijf.”
Van der Meer: “BioBased ValueCircle doet twee andere dingen die bij dit soort projecten ongebruikelijk zijn. Allereerst integreren we biologie in het programma. Materiaalonderzoek is sterk gericht op chemie en producttechnologie, maar je hebt kennis van biologie nodig wanneer je biologische grondstoffen gaat gebruiken. In veel programma’s is dat niet aan de orde, terwijl wij mensen met een integrale visie willen opleiden. Daarnaast gaan we een gedeelde taal en methodologie ontwikkelen. Die heb je nodig om elkaar te inspireren en ideeën uit te wisselen, zeker tussen de verschillende disciplines en partijen die betrokken zijn bij bio-based materialen en de circulaire economie.”
Over BioBased ValueCircle
14 instituten bundelen hun krachten binnen het BioBased ValueCircle-consortium, dat 12 promovendi op gaat leiden – waarvan er maar liefst 7 aan de UM zullen promoveren. De promovendi doen hun onderzoek zowel aan de universiteit als in het bedrijfsleven (een ‘industrial doctorate programme’) en bekwamen zich in alle aspecten van het ontwikkelen van bio-based producten. Dit bespoedigt de overgang naar een duurzame, circulaire economie: BioBased ValueCircle mikt op het versnellen van het productontwikkelproces en het bevorderen van de samenwerking tussen alle wetenschappelijke disciplines die hierbij betrokken zijn. Het consortium wordt gecoördineerd door Prof. Yvonne van der Meer en Prof. Stefan Jockenhövel, wetenschappelijk directeuren van het Aachen-Maastricht Institute for Biobased Materials (AMIBM).
Publiek zoekt private partner
Wederzijdse inspiratie kan ook een uitdaging zijn binnen publiek-private partnerschappen. Prof. Van der Meer: “De crux is om je er van te verzekeren dat beide partijen profiteren. Universiteiten hebben andere doelen dan bedrijven – veel publiceren, of een heel goed proefschrift laten zien – die je bij elkaar moet brengen in één project.” Lachend: “Volgens mij ging het ons goed af, maar dat moeten we natuurlijk nog bewijzen. We zijn bij AMIBM gewend aan publiek-private samenwerking, maar meestal betekent het dat de promovendus bij ons zit en af en toe naar het bedrijf gaat. Dat ze nu 18 maanden de industrie in gaan, in een industrial doctorate programme, dat is nieuw voor ons. Ik denk dat het voor de promovendi heel leuk is om in beide werelden te kunnen werken.”
Dr. Staňková: “Wij wilden ook partners uit de praktijk, omdat ze vaak ‘echte’ data hebben. Het is fantastisch om aan een theoretisch model te werken, maar zonder toepassing luistert niemand echt naar je. We vroegen beoogde private partners: waar ben je mee bezig, welke problemen ervaar je? Als je erover nadenkt, is het een soort onderhandelen. Onze private partners zijn straks ook nauw betrokken bij de opleiding van de promovendi. Ze zijn bijvoorbeeld onderdeel van de stuurgroepen van individuele PhD-studenten, om te voorkomen dat wij als academici afdwalen naar puur theoretische gronden. We willen mensen opleiden die hun kennis kunnen verspreiden, maar die ook een glanzende toekomst hebben.”
Derde toekenning
Binnen dezelfde ronde werd er nog een derde toekenning subsidie toegekend aan de UM en wel voor het project 'MINDSHIFT' (Mechanistic Integration of vascular aND endocrine pathways for Subtyping Hypertension: an Innovative network approach for Future generation research Training)'.
Ook hiervoor werd een grote inspanning geleverd. CARIM-onderzoeker Koen Reesing en de voormalig directeur van het instituut Thomas Unger sleepten de subsidie binnen. Unger blijft bij het project betrokken, Reesink zal in de praktijk samenwerken met ERC programmamanager Tara de Koster.
Post-Brexit Zoomwerkelijkheden
Hoewel beide onderzoekers met recht optimistisch zijn over de toekomst in kwestie, is moeilijk te ontkennen dat de wereld er anders uitziet dan ze in januari verwachtten.
“Die twee opeenvolgende crisissen zijn een beetje jammer”, erkent Prof. Van der Meer met gevoel voor understatement. “Nu is ons voorstel geselecteerd en moeten we het alsnog met kunstgrepen gaan uitvoeren. De ervaringen met online vergaderen en lesgeven komen nu goed van pas. We hebben al een pre-kick-off-bijeenkomst gehouden via MS Teams. Ik ben er niet ontevreden over, maar ik denk niet dat het een oplossing voor de lange termijn is. Het blijft beter om ingewikkelde discussies in het echt te voeren. En hoewel ik mijn onderzoek vanuit huis kan doen, hebben veel van mijn collega’s een labruimte nodig – er zit een grens aan de online mogelijkheden.”
Ook Dr. Staňková hoopt op een terugkeer naar het oude. “Onze startdatum is flexibel. We proberen het zo ver mogelijk uit te stellen, zodat we misschien fysiek kunnen samenkomen voor de kick-off. We hebben echter ook Engelse partners die door Brexit geraakt worden, waardoor de Europese Commissie de startdatum wellicht naar voren brengt. Zonder COVID zou ik iedereen in het echt proberen te ontmoeten. Nu moet het via Zoom. Het is wat het is – net als met de cybercrisis kunnen we niks anders doen dan ons aanpassen. Met zo’n geweldig team twijfel ik er niet aan dat het ons gaat lukken.”
Tekst en foto Yvonne van der Meer: Dieudonnée van de Willige
Foto's Katerina Stankova en Tapijnkazerne: Joey Roberts
EvoGamesPlus en BioBased ValueCircle zijn zogenaamde Innovative Training Networks (ITNs) en worden gefinancierd binnen het Marie Skłodowska-Curie Actions-framework van het Horizon 2020-programma van de Europese Unie. EvoGamesPlus wordt gefinancierd via grant agreement No 955708.
Lees ook
-
De Menno Knetsch Award 2022 is toegekend aan Marco Serafini, van de Master Biobased Materials, voor zijn afstudeerscriptie 'Sustainability assessment of biobased colourants for packaging applications'.
-
Lex Greeven, promovendus bij het department for Gravitational Wave and Fundamental Physics wint een posterprijs tijdens NWO Physics@Veldhoven.