De schoonheid van wiskunde

“Kijk even links en rechts van u: van jullie drie zal er maar één afstuderen”, aldus een docent tijdens Ralf Peeters’ eerste college van de studie Toegepaste Wiskunde in Delft. Zesendertig jaar later is Peeters hoogleraar Wiskunde aan de Universiteit Maastricht. Zonder hem bestond het Department of Data Science and Knowledge Engineering, met één van de succesvolste UM-opleidingen, al lang niet meer zelfstandig. Maar dat zal hij zelf nooit zo zeggen. Een portret van een bruggenbouwer, puzzelaar, kunstliefhebber en boven alles: een bèta.

In 2004 was het op papier in kannen en kruiken: de vakgroepen wiskunde en informatica, inclusief de opleiding Kennistechnologie, zouden opgaan in de economische faculteit. Het universitaire bestuur was klaar met ‘het gedoe’ tussen beide groepen, eigenlijk al sinds hun oprichting in 1987. Ralf Peeters wil zichtbaar niet te lang stilstaan bij die moeilijke geschiedenis. Hij kwam in 1994 naar de UM, toen de opleiding Kennistechnologie al twee jaar oud was. “Dat was feitelijk een data science-opleiding, maar die term bestond toen nog niet. Wij doen dat dus al 25 jaar”, zegt hij met enige trots.

ralf peeters
Femke Kools (tekst), Paul van der Veer (fotografie)

‘Echte’ wiskunde

Op de middelbare school ging het vak wiskunde voor Peeters ‘helemaal vanzelf’. Als was dat feitelijk geen echte wiskunde; dat kwam pas tijdens zijn studie aan de TU Delft. Wie denkt dat het vooral om rekenen gaat, heeft het mis. “Het is voor mij een soort puzzel. Het gaat om het zien van structuren en patronen: hoe dingen samenhangen met elkaar. Als een wiskundige een bewijs elegant vindt, is dat typisch niet een bewijs waarop hard is gerekend. Het gaat om het goede inzicht. Het is veel verbaler dan veel mensen denken.” Met gevoel voor understatement zegt hij: “Wiskunde is iets waar ik wel aardigheid in heb.”
Op de universiteit hoefde hij niet harder te werken dan op de middelbare school; wel anders. “Je werd in die tijd als student nog niet aan de hand genomen. Dus ik ging meestal naar de eerste twee colleges van een vak en als ik vond dat de docent niks toevoegde aan de stof, ging ik niet meer. In het laatste college checkte ik nog even hoe ver ze waren gekomen en dan haalde ik mijn tentamen.” Hij begon in Delft aan een PhD en toen zijn begeleider na een jaar vertrok naar de VU in Amsterdam, ging hij mee. Vanuit Amsterdam kwam hij in 1994 naar Maastricht, de geboortestad van zijn vader.

ralf peeters

Voorsprong

De concrete toepassing heeft hem altijd geboeid. Daarom koos hij ook voor Delft en niet voor een algemene universiteit, waar meer ‘zuivere wiskunde’ werd onderwezen. “Ik wil graag een paar nieuwe eigenschappen in de wiskunde ontdekken, maar anderzijds vind ik het interessant om een toepassing aan de praat te krijgen met geavanceerde wiskunde.” Zo werkt hij al jaren samen met cardiologen in Maastricht en waren er al een paar gezamenlijke promovendi. Een van hen ontwikkelde een wiskundige methode om hartsignalen te analyseren en onregelmatigheden nauwkeurig op te sporen. De state of the art-methode kon dat met een nauwkeurigheid van 87%. “En daar was al jaren aan doorontwikkeld. Onze allereerste poging leverde al een performance van 85%; dan weet je dat er nog potentie in zit. We hadden een ander startpunt gekozen. Dat is de kunst. Je moet pas gaan knutselen om iets te verbeteren als je het concept goed hebt bedacht. Dan heb je een voorsprong ten opzichte van degenen die maar gewoon zijn gaan rekenen. Die lopen namelijk een keer tegen de grenzen van hun methode aan.”

Wiskundige toepassing

De lol zit er voor Peeters duidelijk in om vragen anders, creatief te formuleren. “Je verzint het liefst je eigen puzzel en je eigen oplossing.” Hij duikt dan ook niet te vroeg in het werk van collega’s, om niet in hun gedachtestroom terecht te komen. “Maar je wilt ook niet het wiel opnieuw uitvinden, dus op zeker moment moet je wel.” Een voorbeeld van de toepassing van wiskunde die hem zichtbaar pleziert, is het algoritme dat ze ooit ontwikkelden voor een papierfabriek. Wat veroorzaakte de vlekkerigheid in de bedrukking van papier, wilde de opdrachtgever weten. Jaren later zochten KNO-artsen voor hun evenwichtsonderzoek naar een patiëntvriendelijke manier om torsie (de draaiing van het oog rondom de kijkas) te meten. “Als je met infrarood licht op de structuur van een iris inzoomt, dan lijkt dat precies op de plaatjes die sterk uitvergroot papier opleveren. Het is grappig om software van acht jaar geleden uit de kast te kunnen trekken en zeggen: ‘Probeer deze eens’. Dat komt doordat je met verschillende toepassingen bezig bent. Als wiskundige herken je patronen wanneer iets in de kern hetzelfde probleem is.”

Ralf Peeters

Wij bèta’s

Die toegevoegde waarde van een bèta wordt enerzijds zeer gewaardeerd in het Maastrichtse, merkt hij. De samenwerking met de medische faculteit wordt door collega’s in het land vaak met verbazing en ontzag bekeken. Maar Peeters ziet regelmatig miscommunicaties ontstaan tussen ‘alfa’s’ en ‘bèta’s’. “Als een collega van mij veel vragen stelt in een groepsdiscussie, wordt hij snel gezien als iemand die moeilijk doet en zeurt. Dat bedoelt hij niet zo. Hij wil alleen iets duidelijk hebben: het is zus of zo. Niet iets er tussenin; dat is onhandig, dat hebben wij bèta’s liever niet. We hebben een andere manier van werken. En soms ook wat andere sociale vaardigheden, al geldt dat niet voor iedereen.”

Aan de keukentafel

Zelf was hij als kind verlegen en liefst op de achtergrond. Zijn vader was docent geschiedenis en rector op een middelbare school, maar ook actief in de gemeenteraad en bij allerlei stichtingen en besturen. Mogelijk dat daarvan aan de keukentafel, of genetisch, iets op Ralf is overgebracht, want voor het behoud van DKE als zelfstandige vakgroep ging hij in 2004 het politieke UM-mijnenveld in. “Er was geen draagvlak binnen de groepen wiskunde en informatica voor het opgaan in de economische faculteit. Als je geen onderzoek doet op economisch gerelateerde onderwerpen, wat heb je daar dan te zoeken als wiskundige of informaticus? Ik snap dat het bestuur het als een oplossing zag, maar het was niet de beste keuze voor de opleiding en de onderzoeksgroepen. En uiteindelijk ook niet voor de universiteit, denk ik, met het oog op de huidige ontwikkelingen van een bètafaculteit.”

Softe club

ralf peeters

Want een universiteit zonder natuurwetenschappenhoek? Dat kan alleen maar een softe club zijn, redeneert wetenschappelijk Nederland volgens hem. En dus werd hij lobbyist, praatte hij met iedereen, zodat de wiskunde- en informaticagroep samen hun schouders onder de toekomst zetten. En het bestuur daar alsnog de ruimte voor bood. Sinds 1 mei heet de Faculty of Humanities and Sciences ‘Faculty of Science and Engineering’; de tijd is er eindelijk rijp voor, concludeert hij. “Dit gaat de hele universiteit alleen maar sterker maken. En dat had nooit gekund als je destijds je exacte opleiding had afgeschaft. Als je goede wiskundigen, natuurkundigen en chemici wilt hebben, moet je een omgeving bieden waarin ze hun eigen ding kunnen doen. En samenwerking met andere disciplines faciliteren. Want de natuurkundige die is ondergebracht bij de medische faculteit, wordt door andere natuurkundigen niet voor vol aangezien.”

Grenzen aangeven

Nooit in zijn carrière twijfelde hij aan de keus voor wiskunde. Wel kwam hij er achter dat wie van zijn hobby zijn beroep maakt, zijn grenzen moet leren kennen en aangeven. Een harde les die Peeters vroeg in zijn wetenschappelijke carrière leerde. “Tegenwoordig kan ik prima uit de voeten met een overvolle agenda. Als het echt de spuigaten uitloopt, plan ik er vaak nog wat extra dingen bij. Leuke, ontspannende dingen, zoals een concertbezoek.” Tijdens zo’n concert kan hij het werk en de naderende deadlines compleet parkeren. “Dat kan ik alleen bij iets wat ik ook heel leuk vind, zoals muziek.”

Verrassende wendingen

Kunst is een andere bron van ontspanning. Wiskunde en kunst liggen niet zo heel ver uit elkaar, weet Peeters. Kunst gaat vaak over structuren en patronen. Wiskunde is een creatief proces en kan ook heel speels zijn, met verrassende wendingen. Mits je de tijd krijgt. “Dat is het probleem van ons vak in de moderne universiteit. Voor goed onderzoek heb je tijd nodig. Eerst alle puzzelstukjes sorteren. Dat heb je in een uurtje gedaan en dan wacht je weer een managementtaak, of onderwijs. De volgende keer moet je weer eerst je puzzelstukjes gaan sorteren. Heel ineffectief. Wetenschappers klagen niet over onderwijsdruk omdat ze onderwijs niet leuk vinden, maar omdat hun onderzoek ermee onder druk komt te staan.”
Sinds een paar jaar verzamelen hij en zijn vrouw allerlei vorm van kunst. “Het leukste is het als er ruimte is voor je eigen fantasie. Het moet wel iets vertellen, maar niet alles.”

Lees ook

  • David Baião Barata is geboren en getogen in Castelo Branco, in het oosten van Portugal. Zijn moeder kookte de reguliere Portugese keuken: goed gevulde soepen, veel vlees en dat alles overgoten met olijfolie. Pas tijdens zijn studie cel en moleculaire biologie in Lissabon ontdekt hij zelf het koken...

  • Toen ze vijf jaar geleden bij bezichtiging van het huis een AGA-cooker zag staan, was de keuze snel gemaakt. Voor de in Amerika en Engeland opgegroeide Alexx Allen-de Rijk is dit specifieke fornuis het summum van huiselijkheid. De ouders van haar beste vriendinnetje Pip hadden er een. “Wanneer we...

  • Karlien Strijbosch deed promotieonderzoek naar Senegalese migranten die onvrijwillig terugkeerden na een verblijf in Europa. Ze liep aan tegen muren van zwijgzaamheid, wantrouwen en schaamte. Een gesprek met Karlien Strijbosch en haar promotor Valentina Mazzucato over een onderzoek dat noodzakelijke...

Meer nieuws