ASI: van wetenschap naar bedrijfsleven

“Nieuwe technologie creëert nieuwe mogelijkheden en het is onze taak om die te identificeren. In dat complex proces is het noodzakelijk dat iemand die diep in die technologie zit, zoals professor Ron Heeren, meedenkt en brainstormt. Ik denk dat het anders haast onmogelijk is toepassingen te creëren.” Hans Brouwer, CEO van Amsterdam Scientific Instruments (ASI), over de cruciale kruisbestuiving die tot valorisatie van wetenschappelijk onderzoek leidt.

Voordat prof. dr. Ron Heeren in 2014 naar de Universiteit Maastricht kwam, zat hij met zijn groep bij het Institute for Atomic and Molecular Physics (AMOLF). Pal ernaast in Amsterdam zit Nikhef, ook een NWO-instituut, gericht op subatomaire fysica. Het is uit deze twee instituten (die overigens nauw samenwerken met CERN, de Europese organisatie voor nucleair onderzoek) dat in 2011 het bedrijf Amsterdam Scientific Instruments (ASI) voortkwam. Ron Heeren was vanuit AMOLF één van de drijvende krachten en is nog steeds nauw betrokken bij het verder ontwikkelen van de producten.

‘Camera’s’ voor het afbeelden van de allerkleinste elementen

ASI ontwikkelt, maakt en levert detectoren die de allerkleinste elementen kunnen afbeelden: electronen, ionen, photonen, neutronen en meer. Naast deze ‘camera’s’ levert en ontwikkelt het bedrijf ook de software die benodigd is voor de complexe apparatuur. Momenteel komen de klanten uit de wetenschap; van de TU Delft tot de University of Adelaide en uit sectoren waar modern materiaalonderzoek hoog op de agenda staat, zoals zonnecellen en batterijen. Op termijn hoopt ASI ook industriële toepassingen te ontwikkelen voor de medische zorg. Brouwer: “Daaraan werken we samen met Ron. We werken samen aan de doorontwikkeling van detectoren waarmee hij weer onderzoek doet. Op termijn komen daar hopelijk een paar goede applicaties uit met detectoren die industrieel gemaakt kunnen worden.”

Het belang van face to face contact blijft

Nu Ron Heeren niet meer bij AMOLF in Amsterdam, maar bij de UM in Maastricht werkt, is ‘even binnenlopen voor een kop koffie en overleg’ niet meer zo makkelijk. “Daarom hebben we een medewerker van ons toegevoegd aan de onderzoeksgroep in Maastricht, om ter plekke mee te werken aan de ontwikkeling van de apparatuur. Face to face contact is toch ook belangrijk in dit soort complexe trajecten.” Een belangrijk onderdeel van de detectoren die ASI ontwikkelt, is een soort chip die onder andere de data uitleest. Die chip wordt ontwikkeld door een consortium van Europese universiteiten, geleid door CERN; het Medipix-consortium. Ron Heeren is met zijn groep ook lid van dat consortium, dat in cycli van zo’n vijf jaar steeds een verbeterde versie van de chip oplevert, met steun van het bedrijfsleven.

Kansen zoeken voor valorisatie doe je liefst samen

Brouwer: “We zijn als bedrijf opportunistisch, zeg ik altijd, maar in de positieve zin: we zoeken steeds naar kansen om maatschappelijk relevant te kunnen zijn met onze producten. Want alleen als ze toegevoegde waarde bieden, zullen mensen ze kopen. Dat zoeken vind ik een mooi proces en dat doe je liefst samen met een deskundige als Ron. Dat versterkt ook onze concurrentiepositie als bedrijf.” Dat Brouwer goed is in het zoeken naar kansen voor kennisvalorisatie blijkt overigens ook uit het bedrijf Optics11, dat hij oprichtte samen met de winnaar van de NWO Natuurkunde Valorisatie Prijs 2018: Davide Iannuzzi, hoogleraar Experimentele Fysica aan de VU.

Femke Kools

Lees ook

  • De Universiteit Maastricht draagt zorg voor veel markante gebouwen die we allemaal kennen. Door ze een nieuwe bestemming te geven, behouden we deze iconen en geven we ze een nieuwe invulling, waardoor ze het kloppende hart vormen van een bruisende stad. 

  • Het College van Bestuur en het Management Team van de Universiteit Maastricht hebben ermee ingestemd dat komende nacht een groep ‘observers’ in de FASoS-tuin kan blijven. Dat gebeurt onder dezelfde voorwaarden als afgelopen nacht. Dit besluit komt na opnieuw een dag van vreedzame acties en dialoog...

  • Vreedzame protesten bij FASoS terwijl het College van Bestuur en de faculteit blijven in gesprek met activisten.