Özge Gökdemir en Devrim Dumludağ leggen verschillen in competitief gedrag tussen vrouwen in Nederland bloot

Wetenschappers én echtgenoten doctor Özge Gökdemir en professor Devrim Dumludağ voerden voor de Universiteit Maastricht een onderzoek uit, waarin ze de verschillen in competitief gedrag tussen vrouwen in Nederland blootlegden. Binnenkort wordt het artikel gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Gökdemir en Dumludağlichten alvast een tipje van de sluier op.

Drie jaar lang werkten Gökdemir en Dumludağ aan een onderzoeksproject waarbij ze het competitieve gedrag van vrouwen, mannen en migranten bestudeerden. Een van hun thema’s kreeg de titel Do All Women Shy Away from Competition? Competitive Preferences Among Dutch and Non-Western Females in the Netherlands. Voor dit onderzoek maakten ze gebruik van de onderzoeksgegevens van het LISS-panel (Langlopende Internet Studies voor de Sociale wetenschappen/red.). Dit panel is een afspiegeling van de Nederlandse maatschappij en bestaat uit zo’n 5000 huishoudens uit heel Nederland. De respondenten vullen via internet vragen in en werken zo mee aan verschillende wetenschappelijke onderzoeken.

Gedragsanalyse

“Wij hebben de data van 2 bestaande onderzoeken geanalyseerd. Deze data waren verkregen via enquêtes en online experimenten”, vertelt Gökdemir. “Wij vergeleken het gedrag van autochtone Nederlandse vrouwen met dat van niet-westerse immigrantenvrouwen. Uit dit onderzoek bleek dat Nederlandse vrouwen minder bereid zijn om te concurreren dan niet-westerse vrouwen van de eerste generatie. Vooral bij niet-westerse vrouwen die uit landen komen waar genderongelijkheid heerst, is de strijdbaarheid veel groter.” 

Dumludağ heeft daar wel een verklaring voor: “Dat komt doordat deze vrouwen wel competitief móésten zijn om te overleven in hun land van herkomst. Ze hadden alleen zichzelf om op terug te vallen. Op steun van de overheid hoefden ze niet te rekenen. Toen deze vrouwen naar Nederland emigreerden, namen ze die instelling mee.” 

Het is daarom extra opvallend dat het onderzoek óók laat zien dat niet-westerse migrantenvrouwen van de tweede generatie veel minder competitief zijn dan hun moeders. “Wij vermoeden dat dit komt doordat deze vrouwen de Nederlandse cultuur en de heersende normen en waarden hebben overgenomen”, vervolgt Dumludağ. “Zij zijn in Nederland geboren en getogen en hebben nooit hoeven vechten voor hun bestaan. Daardoor zijn ze in hun gedrag steeds meer op Nederlandse vrouwen gaan lijken en minder competitief geworden. Jammer, want ze hebben veel potentie.”

Man als kostwinner

Het onderzoek van Gökdemir en Dumludağ ondersteunt ook eerder onderzoek van andere wetenschappers. Daaruit kwam naar voren dat Nederlandse vrouwen minder competitief zijn dan Nederlandse mannen. Gökdemir: “Nederlandse vrouwen hebben genoeg capaciteiten, maar zijn minder bereid om met anderen te concurreren. Voor een deel is dit te verklaren uit de Nederlandse cultuur. Voor veel Nederlanders is het nog steeds normaal dat de man de kostwinner is. De vrouw zorgt meestal voor de kinderen en werkt parttime. Als vrouwen meer gaan werken, moeten hun kinderen vaker naar de opvang. De kosten daarvan gaan daardoor omhoog. Ook gaan ze meer belasting betalen, maar ze komen niet langer in aanmerking voor toeslagen. Kortom: fulltime werken loont niet, dus waarom zou je dit doen?”

Devrim Dumludağ is fulltime hoogleraar aan de afdeling Economie van de Marmara Universiteit in Istanbul. Hij behaalde zijn doctorstitel aan de Bogazici Universiteit in 2007. Hij was postdoc aan de Rijksuniversiteit Groningen in 2008, visiting fellow aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in 2009 en visiting fellow aan de Universiteit Maastricht tussen 2012 en 2014. Dumludağ focust zich onder andere op de onderzoeksgebieden Economische ontwikkeling en instellingen, Subjectief welzijn en relatieve inkomenshypothese, en Gedragseconomie en gelukseconomie.

Goedkopere kinderopvang

De overheid kan een belangrijke rol spelen bij het doorbreken van dit patroon, stellen Gökdemir en Dumludağ. “Op dit moment levert méér werken niet méér op”, zegt Gökdemir. “Het zou mooi zijn als daar verandering in komt. Bijvoorbeeld door kinderopvang goedkoper te maken, belastingen voor koppels die fulltime werken te verlagen én door te zorgen voor meer verlofdagen. Dan wordt het makkelijker om vrij te nemen als je kind ziek is.”

Maar dat is niet het enige. Dumludağ: “Op scholen zouden lessen kunnen worden gegeven over gendergelijkheid, waardoor jongeren zich ervan bewust worden dat je capaciteiten niet afhangen van je gender. Daarnaast zou de overheid vrouwen kunnen helpen om hun capaciteiten te ontdekken en beter te gebruiken.” Gökdemir vult aan: “We willen natuurlijk niemand dwingen om fulltime te werken. Maar als vrouwen de capaciteiten hebben en wíllen werken, dan is het zonde als ze belemmerd worden door de manier waarop de maatschappij denkt en is ingericht. Daardoor blijft een enorm arbeidspotentieel onbenut, terwijl er op dit moment juist zo veel behoefte is aan arbeidskrachten.” 

Als vrouwen de capaciteiten hebben en wíllen werken, dan is het zonde als ze belemmerd worden door de manier waarop de maatschappij denkt en is ingericht.

Özge Gökdemir

Tweede thuis

Gökdemir en Dumludağ vinden het erg leuk om als echtpaar onderzoek te doen. Dat gebeurt niet vaak, want in Turkije geven ze les aan verschillende universiteiten. Inmiddels zijn ze weer terug in Istanbul, maar ze zijn nog regelmatig in Nederland te vinden voor een vervolgonderzoek naar competitief gedrag bij kinderen. “We hebben enorm genoten van onze tijd in Maastricht”, vertelt Dumludağ. “De sfeer op de universiteit is heel goed en er is veel aandacht voor de gezondheid en het welzijn van de medewerkers. Inmiddels voelen Nederland en Maastricht een beetje als ons tweede thuis.” 


Tekst: Martina Langeveld

Lees ook