11 jan
20:00
Studium Generale | Lezing

Onsterfelijkheid

Voor Onsterfelijkheid geldt hetzelfde als voor treinverkeer: ooit was het er niet. We weten niet hoe mensen op het idee gekomen zijn dat een dood mens niet echt ophield, maar het idee heeft ons eeuwenlang getroost en opgejaagd. In 1959 stierf mijn moeder. Wij gingen er zonder meer van uit dat zij na een tussenstop in het vagevuur naar de hemel zou gaan. Er kwam geen enkele vorm van theologie of filosofie aan te pas. We wisten dit gewoon. De zekerheid van een voortdurende ziel was net zo vanzelfsprekend als het adres van de bakker of de slager. Heel geleidelijk is deze doodgewone opvatting over ons geestelijk leven (als iets dat slechts tijdelijk in het lichaam voor anker ging) verdwenen, weggeschoven, in rook opgegaan.

Het idee dat we na onze dood ergens naar toe kunnen hebben we opgegeven. De middeleeuwer die omhoog keek zag God en de hemelse heirscharen. Pascal was de eerste die omhoog keek en tot zijn schrik een enorme leegte zag waarin hij bangelijk vermoedde dat God zich wel schuilhield. Nietzsche smeet dat idee het raam uit toen hij constateerde dat wij God zelf hebben gedood. 

Wij zoeken nog steeds naar gezelschap in die kosmische leegte: alle pogingen om elders leven te ontdekken komen voort uit de verstikkende eenzaamheid waarin we ons bevinden nu blijkt dat we Godloos en sterfelijk zijn. 

Dit geheel teruggeworpen worden op onszelf vindt zijn sterkste uitdrukking in de neurosofische ideeën van Victor Lamme en Dick Swaab: wij zijn niet alleen sterfelijk, wij hebben zelfs geen geestelijk leven meer. Frans de Waal, de primatoloog heeft hier een veel subtielere benadering. Hij plaatst ons niet terug bij de moleculen maar probeert ons zo goed mogelijk op te bergen tussen de apen. 

Onsterfelijkheid is, of was, een notie die verknoopt is met een nogal verheven mensbeeld. Dit mensbeeld is nu uiteengevallen en op een geheel nieuwe wijze weten we nog altijd niet waar wij mensen aan toe zijn met onszelf. 

 


 

Lees ook

Meer events