Grensoverschrijdend samenwerken tijdens een grensoverschrijdende pandemie

door: in Corona Rechtsgeleerdheid

Niet omdat het kan, maar omdat het moet

 

De laatste weken van 2021 stonden in het teken van het grensoverschrijdend karakter van COVID-19 en de bestrijding daarvan. Waar Nederland in volledige lockdown de feestdagen inging, bleven volledige sluitingen grotendeels uit in Duitsland en België. Dit leidt tot zogenoemde grenseffecten, waar, als een waterbed, uitgeweken wordt naar de buurlanden om aldaar van de horeca en winkels te genieten. In reactie riepen de regeringsleiders van Nederland, Vlaanderen en Noordrijn-Westfalen op om niet naar de buurlanden te gaan als dat niet noodzakelijk is.[1] Deze oproep is niet nieuw, maar al herhaaldelijk gemaakt gedurende de afgelopen kleine twee jaar van COVID-19. Zo ook in 2020 net voor de feestdagen. Een ultieme noodmaatregel vormde de Belgische grenssluiting, nadat het omgekeerde scenario plaatsvond met veel Belgische inwoners die in Nederland kwamen recreëren.

ITEM-analyses laten zien hoe grensoverschrijdende samenwerking te kort schoot en schiet tijdens COVID-19, ten koste van de grensregio waar grenspendel een dagdagelijks fenomeen is. In de grensregio botsen immers de op nationaal niveau genomen maatregelen met elkaar en ontstaat er wrijving.

Boostertoerisme

"GGD: Haal geen boosterprik in buitenland” kopte de NOS.[2] Het volgt op meerdere berichten over het Nederlands ‘boostertoerisme’ in Duitsland. De oproep van de GGD om te vaccineren in Nederland past in de algehele nationale reflex tijdens de crisis. Dat is opmerkelijk in een grensoverschrijdende crisis, waarbij een gemeenschappelijk doel bestaat: zo snel mogelijk zoveel mogelijk mensen volledig gevaccineerd hebben. Des te opmerkelijker is de oproep in het licht dat COVID-19 vaccinatie nu juist wél op Europees niveau is afgestemd. Naast de inkoop, is met een Europese Verordening geregeld dat allen die in de EU gevaccineerd zijn door een erkend vaccin een EU Coronabewijs (EU Digital COVID-19 Certificate) kunnen krijgen. Bij deze Verordening is ook bepaald dat de lidstaat waarin het laatste vaccin is toegediend, gehouden is om een certificaat af te geven. Nu dit middels een Verordening Europees is geregeld, is zo’n certificaat ook in heel Europa geldig. Bij wet geldt dit voor reizen (de ‘internationale’ QR-code), lidstaten kunnen er ook voor kiezen om de Europese coronapas voor toegang tot sectoren, volgens de 3G of 2G regel, te gebruiken. Nederland, België en Duitsland hebben dit bijvoorbeeld gedaan.

Natuurlijk zou het goed zijn als het mogelijk wordt dat een Duitse booster ook in de Nederlandse Corona Check app geregistreerd kan worden, ook voor overzicht op de vaccinatiegraad. Dit vereist juist nóg meer grensoverschrijdende samenwerking. Met een gezamenlijk doel, past samenwerking van de GGD met de Duitse evenknie beter dan een nationaal reflex. Zou het niet ten goede komen van de boostercampagne als bijvoorbeeld voor inwoners van grensregio’s samengewerkt wordt met de oosterburen, nu die daar klaarblijkelijk voor open staan? Voor inwoners van Zuid-Limburg is Aken mogelijk dichterbij dan menig beschikbare hoger gelegen vaccinatielocaties. Het zijn deze innovatieve oplossingen in en voor de grensregio die recht doen aan de passage van GGD GHOR (de overkoepelende brancheorganisatie van de GGD’en): ‘iedere regio naar gelang de capaciteit daarom vraagt, met eigen innovatieve en creatieve manieren invulling geeft aan de uitvoering, om zo snel mogelijk invulling te geven aan de vereiste opschaling’.[3]

Drie handicaps

Ondanks dat COVID-19 de noodzaak van grensoverschrijdende samenwerking bewijst, is de afwezigheid veelal pijnlijk zichtbaar. "In de nationale besluitvorming is onvoldoende rekening gehouden met die delen van ons land waarin in meerdere opzichten sprake is van geïntegreerde samenlevingen over de grens heen.”, aldus Commissaris van de Koning Han Polman.[4] In een onderzoek naar de grensoverschrijdende crisisbeheersing in de Euregio Maas-Rijn blijkt dat tijdens COVID-19 samenwerking over grens eerder belemmerd werd op regionaal niveau door de nationale sturing, bijvoorbeeld ten aanzien van samenwerking tussen IC-afdelingen en de uitwisseling van patiënten.[5] Waarom lukt het niet om een grensoverschrijdende crisis adequaat grensoverschrijdend te bestrijden? Uit de analyses van ITEM is te beargumenteren dat dit door drie grote handicaps is te verklaren.[6]

Ten eerste de Europese handicap. Er bestaat een gebrek aan verdergaande Europese harmonisatie op het gebied van gezondheid en infectieziekten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een dierziekte. Meer Europese harmonisatie zorgt voor regio’s aan de grens voor meer ruimte voor grensoverschrijdende samenwerking. Er bestaan te weinig instrumenten op Europees niveau om de gezondheidsrisico’s in betere afstemming te bestrijden, nu gezondheidszorg een nationale competentie vormt. Er wordt vaak naar de Europese Commissie gekeken en gewezen, maar die valt weinig te verwijten als hun bevoegdheden nu eenmaal ontbreken. De gecoördineerde aanpak rondom vaccinaties en bewijzen is in dit licht een belangrijke mijlpaal, daarmee is voorkomen dat lidstaten concurrenten van elkaar zouden worden. In het verlengde hiervan, waarom zou het niet mogelijk zijn om in de toekomst ook tot meer gestructureerde samenwerking te komen op het gebied van patiëntenspreiding? Hierbij zouden grensregio’s belangrijke koplopers kunnen zijn als er op Europees niveau afspraken worden gemaakt. Immers is het eerder mogelijk gebleken om op het gebied van financiële steunmaatregelen met een ongekende Europese aanpak te komen. Prof. Luuk van Middelaar heeft recent in de Guardian beschreven hoe de gemeenschappelijke "recovery fund”, een ander bewijs van verregaande samenwerking, een "taboe” doorbreekt en hoe belangrijk dat is voor de cohesie van de Europese Unie.[7] Vreemd genoeg is er vooral ook in Nederland weinig discussie over de voordelen van een verdergaande "Health Union”.

Een tweede handicap is op het nationale niveau, waarbij een gebrek bestaat aan afstemming tussen de buurlanden. Aangezien de Europese samenwerking in de zorg zoals beschreven vanwege de bevoegdheden zeer beperkt is, lijkt de solidariteit met buurlanden des te belangrijker. In grensregio’s zou samenwerking dan niet zozeer via Europese regels moeten lopen, maar op basis van goede afspraken tussen de regeringen op verschillende niveaus. Echter, dit is niet tot te weinig het geval. Er zijn weinig tot geen grensoverschrijdende afspraken ten aanzien van een grensoverschrijdende gezondheidscrisis, verrassend genoeg ook niet in het kader van de Benelux Unie. Derhalve, ligt het ontbreken van goede afspraken om grensoverschrijdend samen te werken hier aan de basis voor deze tweede handicap. Met als gevolg dat er geïmproviseerd moest worden met ad-hoc grensoverschrijdende acties. Voorbeelden hiervan zijn de gezamenlijke oproepen van de regeringsleiders of de ad-hoc afspraken over het transport van Nederlandse patiënten naar Duitse Intensive Care units. Vooral het laatste laat zien, dat er geen sprake is van een structurele samenwerking. Verder dan pogingen tot genezen is het nooit gekomen, niet tot een gezamenlijke aanpak om te voorkomen. Ook in dit geval worden innovatieve ideeën zoals de mogelijkheden van een gecoördineerde grensoverschrijdende patiëntenspreiding of de harmonisatie van vaccinatiestrategieën niet eens besproken op nationaal niveau, waar de beslissingen worden genomen en strategieën gevormd. Hoewel op lokaal, decentraal niveau welwillendheid en ideeën bestaan, hebben deze de nationale besluitvorming niet voldoende weten te bereiken.  

Tot slot is er de derde handicap op het lokale en regionale niveau. Alle betrokken partijen, belanghebbenden en actoren in de Euregio werden door nationale crisisbeheersingsstrategieën, zoals ook ten aanzien van boostervaccinaties, gestuurd. Ook de rol bij de grensoverschrijdende crisisbeheersing is overgenomen door nationale/regionale en federale autoriteiten, waardoor de Euregionale spelers in een ‘reactieve’ rol zijn geplaatst. Welwillende regionale actoren zijn daarmee niet in de positie om zelf actie te ondernemen. Regionale grensoverschrijdende samenwerking wordt zo belemmerd. De regionale handicap wordt versterkt op de complexiteit op bestuurlijk niveau, waar, in tegenstelling tot het operationele niveau, lokale bestuurders hun evenknie aan de andere kant van de grens niet altijd even goed hebben weten te vinden voor informatievoorziening en afstemming. Dit bleek in ieder geval voor de Euregio Maas-Rijn bij bijvoorbeeld de voorzitters van crisisteams, zo wijst onderzoek van ITEM in het kader van PANDEMRIC[8] uit. Het onderschrijft het belang van structureel overleg en kennis van (crisis-)organisatiestructuren over de grens. In de toekomst zouden nieuwe grensoverschrijdende crisisteams een rol kunnen spelen, waarbij het de uitdaging is om de juiste partners bij elkaar te brengen vanwege de verschillen in nationale bevoegdheden.

Tot besluit

Drie handicaps, op Europees, nationaal en lokaal niveau, verklaren de gebrekkige samenwerking ten goede van de (grensoverschrijdende) bestrijding van de COVID-19 crisis. Na een kleine twee jaar van een pandemie, vinden nationale reflexen ook weer plaats bij de boostercampagne. Een bittere conclusie is dat het bestaande grensoverschrijdende bestuurlijk systeem op de drie beschreven niveaus niet robuust genoeg is voor deze crisis. De weg vooruit zou gebaat zijn bij het ontdoen van de nationale oogkleppen, de drie handicaps effectief weg te nemen en tot een beter begrip van grensoverschrijdende solidariteit en cohesie te komen. Hierbij zijn Europees beleid, zoals rondom een ‘European Health Union’, structurele samenwerking en afspraken op bilateraal en/of multilateraal onder het dak van de Benelux Unie, en betere verbindingen tussen regeringslagen en crisisteams over de grens belangrijke randvoorwaarden.

Aldus, op naar geen ‘boostertoerisme’ in Aken maar boostersamenwerking mét Aken.

[1]https://www.rijksoverheid.nl/documenten/diplomatieke-verklaringen/2021/12/23/gezamenlijke-verklaring-van-nederland-en-noordrijn-westfalen-over-beperken-van-contacten

[2]https://nos.nl/artikel/2411076-boostertoeristen-in-duitsland-in-nederland-duurt-het-te-lang

[3]https://ggdghor.nl/actueel-bericht/18-plus-boosterprik/

[4]‘Grensregio’s en besluitvorming over Covid-19’, Han Polman, in Essaybundel voor Ministerie Justitie & Veiligheid

[5]ITEM Grenseffectenrapportages 2020 en 2021.

[6]Zoals gepresenteerd in de Essaybundel voor Ministerie Justitie & Veiligheid, ‘Crisismanagement met een drievoudige handicap’ door Martin Unfried m.m.v. Pim Mertens

[7]‘Faced with Covid, Europe’s citizens demanded an EU response – and got it’, Luuk van Middelaar, The Guardian, 29.12. 2021, https://www.theguardian.com/world/commentisfree/2021/dec/29/covid-europe-citizens-eu-response-pandemic-european-health

[8]Buiskool, Lakerveld, Unfried (2021). Covid-19 Crisis-management in the Euroregion Meuse- Rhine. Maastricht: ITEM. Onderzoek in het kader van het INTERREG EMR project PANDEMRIC (EMR177).

Labels: