Studium Generale | Interview

Studium Quarantaine: thuiswerken met Rob van Duijn

Sinds 16 maart werkt het team van Studium Generale Maastricht University thuis. Waar wij normaal gesproken veelvuldig tijdens onze lezingen en andere activiteiten in beeld zijn, zitten we nu al bijna tien weken thuis te werken. Omdat wij elkaar nu niet in “het echt” kunnen zien, delen wij portretten van onze programmamakers in woord en beeld. Deze week: een interview met Rob van Duijn, hoofd van Studium Generale Maastricht University.

In 1990 begon je met een vervangende dienstplicht bij Studium Generale. Inmiddels werk je al bijna dertig jaar bij SG. Verveelt het nooit?
Het is ontzettend dynamisch. Je bent altijd met anderen in de weer en hoort zoveel verschillende verhalen. En als die zaal volstroomt, de spreker enthousiast is en het publiek reageert: dat is een fijne beloning. Daardoor is het lang vol te houden.

Je bent eigenlijk afgestudeerd als docent tekenen. Heb je daar nooit iets mee willen doen?
Nadat ik mijn dienst had vervuld, bleef ik parttime voor Studium Generale werken. Ik dacht: dan kan ik daarnaast tekenen en schilderen. Maar het kwam er niet van. Ik stortte me volledig op het werk.

Was het werk vroeger heel anders?
Ons programma verandert continu. Eerst maakten wij vooral thematische lezingencycli. Sinds 2008 hebben we collegereeksen in het programma. De reeksen hebben ervoor gezorgd dat het gewone programma losser en meer divers is geworden. We zijn ook meegegroeid met de internationalisering van de universiteit. Inmiddels is vijftig procent van ons aanbod Engelstalig.

Is het publiek daardoor veranderd?
Het is geleidelijk gegaan. Toen alles nog in het Nederlands was kwamen er minder studenten. Het Engelstalige programma heeft ervoor gezorgd dat we nog steeds bestaan. De discussie dat Studium Generale in de eerste plaats voor studenten moet zijn, komt regelmatig terug. Studenten zijn zeker heel belangrijk, maar wij willen juist ook dat onze activiteiten voor iedereen toegankelijk zijn. De universiteit onderschrijft dat gelukkig. Iedereen is welkom.

Studium Generale organiseert activiteiten die veel verschillende vakgebieden beslaan. Zijn er onderwerpen in het bijzonder die jou aanspreken?
In dit werk kom je heel veel dingen tegen die interessant zijn. De ene keer gaat het over kwantummechanica, de andere keer over gezondheid of maatschappelijke kwesties. Je weet eigenlijk van alles een beetje. Ik ben echt meegegroeid met SG; ik heb een hele brede interesse. Ik ben iemand van de kunst en cultuur en heb geen natuurwetenschappelijke achtergrond, maar ook exacte thema’s vind ik inmiddels heel boeiend.

Ga je daar dan ook meer over leren?
Ik laat het bij de colleges en ga er niet ook nog eens een boek over lezen, maar ik heb wel een sterk geloof in persoonlijke ontwikkeling. Die moet doorgaan, ook als je klaar bent met studeren. Met Studium Generale voegen wij daar wat aan toe. Ook ik ben voortdurend in beweging. Nu met de quarantaine, ben ik opeens alle avonden thuis, maar hiervoor was ik elke avond van huis. Ik woonde twee keer per week onze lezingen bij, en ging veel naar het theater en naar de film.

Ben je buiten werkuren ook nog veel met je werk bezig?
Ik maak van alles notities. Dan lees ik de krant en denk ik: hé, een interessant onderwerp, een interessant persoon. Ik heb enorme lijsten van wetenschappers, opiniemakers en cultuurmensen, waarvan ik denk: die zouden we eens aan het woord moeten laten. Nu, in tijden van corona, ben ik voortdurend aan het luisteren, lezen en kijken. Dan heb je binnen no time een waslijst aan mensen. Dat kan een viroloog zijn, maar ook mensen die zich bezighouden met ethische vragen. Wat doet dit sociaal, psychisch of economisch? Ik ben altijd bezig met verschillende aspecten van een onderwerp.

Wat doe je nu in de avonduren?
Ik kijk meer dingen online. Echt fijn vind ik het niet. De kijkervaring is anders. Ik mis het samenzijn met mensen, de live-ervaring. Samen erheen gaan, het gevoel dat je samen iets beleeft. De reacties van mensen waar jij weer op reageert, het napraten. Wat ik op zich handig vind, is dat je kunt denken: ik druk op pauze en ga naar de wc. Maar dat doet ook iets met je concentratie, dat is niet goed. Al kan het efficiënt zijn bij online lezingen van twee uur. Dat je bij sommige stukken kunt zeggen: ach, ik spoel even door naar de conclusie. Maar niet alleen de concentratie lijdt daaronder, ook de sfeer is weg.

rvd1

Sta je graag in de kijker?
Ik heb nooit moeite gehad om voor een groep te staan en iets te vertellen. Ik heb ook toneel gespeeld, lang geleden. Amateurdingen. Als gespreksleider voel ik me soms als een vis in het water, terwijl ik achteraf denk: wat heb ik allemaal gedaan? Als je je in de kijker zet, moet je je ook openstellen voor het feit dat mensen iets van je gaan vinden. Dat hoeft van mij niet zo, maar daar ontkom je niet aan.

Hoe ziet je leven er sinds 16 maart uit?
Het is positief wennen. Het bevalt goed, samen gezellig thuis werken met mijn man. Het is leuk als er iemand in huis is. Samen koffie drinken, samen even lunchen of wandelen. Ik ben gaan klussen, schilderen. Dat soort kleine dingen. Ik mis wel het op een terras zitten met vrienden. Ik hoef niet per se elke avond op stap of naar het theater. Al ben ik graag onder de mensen en dans ik bijvoorbeeld graag op een festival of festijn. Maar ik kan me ook heel goed thuis vermaken.

Over festivals gesproken: het PAS-festival is geannuleerd.
Ja, dat is een groot gemis. PAS is een heel leuk en interessant festival voor heel veel mensen. Het geeft het team altijd een enorme boost om aan het begin van het seizoen zoiets te organiseren. Een week lang van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat ren je heen en weer. Je bent helemaal kapot, maar het publiek samenbrengen met lezingen, muziek en theater: dat is hartstikke mooi. Alles wat Studium Generale kan en wil zit erin. Het is een geweldige manier om als universiteit aan de stad te laten zien: we zijn hier en we doen interessante dingen. Kom vooral binnen en vier met ons mee.

Wat betekent de huidige situatie voor het SG-team?
Ik tel de zegeningen van wat er allemaal online kan tegenwoordig, maar ik hoop toch dat die online dingen zo snel mogelijk niet meer nodig zijn. Overleggen via Zoom bijvoorbeeld. Heel leuk in het begin. “O, jij bent er ook!”; elkaar allemaal even zien. Koffieleuten en praktische zaken regelen, dat gaat allemaal prima. Maar echt een inhoudelijke discussie over het programma, creatief brainstormen; daarvoor is beeldbellen helemaal niet geschikt. Het luisteren en kijken is heel intensief. Als je ziet dat iemand niet zoveel zegt, is er achteraf geen tijd voor wat persoonlijke aandacht. Je mist een heel belangrijk iets dat essentieel is. Wat dat is? De ziel?

Zitten er ook positieve kanten aan?
Wat wel goed is, is dat dingen zijn onthaast. Iedereen was voortdurend bezig met alles wat moet, en het liefst alles tegelijk: hard werken, sociaal zijn, van alles meemaken, op reis gaan. Nu een heleboel dingen niet kunnen, zijn we teruggeworpen op onszelf. De agenda is leeg, het geeft rust. Het is belangrijk dat we daar iets van overhouden. Waar je in online contact vaak iets mist, een bepaalde focus, gaat dat in een-op-een contacten juist weer wel. Samen wandelen en een goed gesprek voeren bijvoorbeeld. Je hebt minder contacten, maar de intensiteit van de contacten die je hebt, is beter.

Zijn er lessen die wij als mensheid uit de coronacrisis kunnen halen?
Bij iedere crisis zijn er altijd veel mensen die zeggen dat alles positief zal veranderen. Dat hoop ik ook, maar ik heb bij andere crises meegemaakt dat we heel snel weer in dezelfde trein zitten en doordenderen. Ik maak me zorgen over de mensen die achterin die trein zitten. Hoe zal het hen vergaan? Nu is er veel solidariteit, maar straks? Tijdens de financiële crisis van 2008 bijvoorbeeld. Toen zei men: “Goh, we moeten anders omgaan met een heleboel zaken.” Maar voor je het wist, hadden de banken weer alles opgetuigd en is het nu nog erger dan het was. Ik blijf hopen, maar ik ben een optimist en een pessimist tegelijk. Ik vrees voor de mensen aan de onderkant van de samenleving.

Wil je hier als Studium Generale ook iets mee doen?
Ik vind het belangrijk dat we aandacht besteden aan zaken als bijvoorbeeld armoede, sociale problematiek, vluchtelingen en het klimaat. We moeten dat doen, vanuit wat we kunnen doen, en dat is: dingen ter discussie stellen, deskundigen aan het woord laten.

Rob van Duijn 3

Is de drempel om onze activiteiten te bezoeken niet te hoog, juist voor de mensen aan de onderkant van de samenleving?
Het is natuurlijk intellectueel voer dat we voorleggen, maar iedereen is welkom. De associatie is wel: “Dat is van de uni dus daar moet je voor hebben gestudeerd.” Van dat imago kom je niet snel af. Het PAS-festival is natuurlijk wel zeer toegankelijk: korte lezingen, allerlei thema’s. Maar wil je echt iets doen voor de mensen aan de randen van de samenleving, dan moet je náár de randen van de stad. Ik kan me voorstellen dat je met de universiteit de buurt intrekt en een soort rondtrekkend mini-PAS organiseert.

Ik kan me voorstellen dat de lezingen soms best moeilijk zijn.
Je hoeft ook niet altijd alles te snappen om het toch interessant te vinden, zoals bij mij met de natuurwetenschappen. Een lezing over alzheimer werd bijgewoond door een hele groep MBO-studenten. Die vonden het wetenschappelijke verhaal erg interessant, omdat ze zelf met alzheimerpatiënten werkten. Heel aardig als je dan meer weet over hoe het in de hersenen werkt, hoe het onderzoek verloopt. Toch is de drempel hoog. Statige gebouwen, intellectueel publiek. De verschillen zijn groot. Dat begint al op de lagere school, op de een of andere manier. De kinderen waarvoor ik zorg, gingen naar de buurtschool. Ik woon in Wittevrouwenveld. Toch ontstaat er als ze ouder worden op een gegeven moment een schifting.

Waar is Studium Generale nu mee bezig?
We proberen onze kwaliteiten te vertalen naar “online”. Het is een interessante uitdaging. Ik probeer na te denken over wat wij kunnen toevoegen aan het online landschap dat er al is. Ik kijk heel erg naar wat andere mensen doen. Wat ik daar goed aan vind. Wanneer werkt het wel en wanneer niet? We kiezen nu voor variatie en proberen dingen uit, zoals met onze online gesprekken.

Hoe gaat het verder met het reguliere programma?
In eerste instantie dacht ik dat we in mei wel weer dingen konden doen, maar dat is nu alweer september geworden. En dan is het ook nog de vraag: wat kan dan? Daarvoor heb we drie scenario’s. A, we gaan weer zoals vanouds open. B, we gaan wel open maar met restricties: veel minder mensen op 1,5 meter afstand en dan wel live streamen. C, alles moet online. Bij C moet je heel erg gaan nadenken over de vorm waarin je iets aanbiedt. Wat wij belangrijk vinden, de interactie, samenzijn, luisteren en discussiëren: hoe doe je dat online? Alleen lezingen direct streamen is eenrichtingsverkeer. We willen kwaliteit waarborgen.

Denk je dat livestreams ook een ander publiek zullen trekken?
Ik heb nu zelf dat als iets online staat, ik er pas een maand later naar kijk of het vergeet. Maar als het alleen live te zien is, zet ik het echt in mijn agenda. De noodzaak om je te committeren is dan groter. Als een lezing wordt opgenomen, kun je makkelijk beslissen niet te gaan, met de gedachte: ach, ik kan het altijd nog online terugkijken. Toch hebben we nu wel vaker mensen die zeggen: “Goh, ik moet helemaal uit Eindhoven komen, kan het niet online?” Het kan goed zijn dat corona ertoe leidt dat we deze extra service gaan aanbieden. Er komt nu vaart in de online plannen die we voorheen altijd vooruit hebben geschoven.

Wat zijn de plannen voor het programma van 2020-2021?
Reizen zal nog lange tijd een probleem zijn. Hierdoor is het lastig om internationale sprekers uit te nodigen. Veel van ons geannuleerde programma hebben we kunnen doorschuiven. De vraag is wat daarmee gaat gebeuren. Over heel veel thema’s zullen we opnieuw moeten nadenken in relatie tot de veranderingen in de wereld. De wereld is nu zo in beweging, dat er thema’s opbollen waarmee je iets wilt doen het komende seizoen. Van de verplaatste lezingen, zal ook de inhoud veranderen. De lezing van Jonathan Holslag bijvoorbeeld; hij zal de lezing zeker laten aansluiten op wat er nu gebeurt.

Tekst en beeld door Amber Helena Reisig.