Interprofessioneel samenwerken en leren in de eerstelijnsgezondheidszorg

De Nederlandse huisartsenzorg is internationaal een best practice voor toegankelijke en efficiënte zorg. Iets waar we zuinig op moeten zijn. De realiteit is echter ook dat de huisartsenzorg verandert. De tijd dat de huisarts als solist werkte, zonder samenwerking met andere disciplines in de wijk, ligt achter ons. Maar er is nog genoeg te verbeteren. Prof. dr. Loes van Bokhoven doet onderzoek naar het verbeteren van de eerstelijnszorg, met bijzondere aandacht voor interprofessioneel samenwerken en leren.

Naast haar werk als huisarts in een praktijk in Elsloo houdt Loes van Bokhoven zich bezig met onderzoek en onderwijs in de vakgroep Huisartsgeneeskunde (CAPHRI) en de (eind 2024 gestarte) Academische Werkplaats Huisartsenzorg HO3RIZON. In deze werkplaats werken vertegenwoordigers uit praktijk, onderzoek, beleid en opleidingen samen om wetenschappelijke kennis beter toepasbaar te maken in de huisartsenpraktijk. De werkplaats heeft zowel een poot in Eindhoven als in Maastricht, om vanuit beide locaties de verbinding tussen huisartsen in Zuidoost-Nederland en de vakgroep Huisartsgeneeskunde te bevorderen.

Loes van Bokhoven: “Met de Academische Werkplaats zetten we ons in om de zorg in de huisartsenpraktijken beter te maken en een bijdrage te leveren aan de personele uitdagingen in de regio. Daarbij willen we huisartsen ook ‘boeien en binden’ aan het vak en de regio. Vanuit onze werkplaats zien we namelijk dat er steeds op dezelfde huisartsen een beroep wordt gedaan. Terwijl er genoeg anderen zijn met een bijzondere expertise, bijvoorbeeld op het vlak van wetenschap, beleid of in een bepaalde aandoening. Die willen we er ook bij hebben. Door de expertises in kaart te brengen, kunnen we beter gebruik maken van de talenten die er zijn en ze verbinden met onderzoek in de Academische Werkplaats.

Best practice

De Nederlandse huisartsenzorg is internationaal een best practice voor toegankelijke en efficiënte zorg. Daar moeten we echt zuinig op zijn. Maar de solistische huisarts zoals we die van vroeger kennen, bestaat niet meer. Er verandert veel in de huisartsenzorg, en in snel tempo. Er wordt meer zorg door het ziekenhuis overgedragen aan de eerste lijn, er zijn lange wachtlijsten, er spelen personele uitdagingen in de praktijk en in de wijk, de zorgvraag neemt door vergrijzing toe, patiënten koesteren steeds hogere verwachtingen en ook inhoudelijk zijn er verbeteringen mogelijk. De praktijk moet zich, kortom, aanpassen. Daarom is innovatie, waar we ons zowel in de vakgroep als binnen de Academische Werkplaats mee bezighouden, heel belangrijk. 

Leiderschap

Goed samenwerkende teams in de wijk zijn voor vernieuwing in de eerste lijn noodzakelijk. Bij het ontwikkelen van deze teams is de huisarts een belangrijke speler. Deze is niet alleen het eerste aanspreekpunt, maar ziet ook de context van de patiënt, zijn familie en omgeving. Daarnaast heeft de huisarts een bijzondere positie omdat deze (in tegenstellingen tot andere organisaties) geen patiënten kan weigeren bij gebrek aan menskracht of middelen. Bovendien fungeert de huisarts als poortwachter voor het ziekenhuis. Huisartsen zijn zich lang niet altijd bewust van de rol die ze hebben. Ze nemen soms op een hiërarchische manier de leiding, al willen ze niet hiërarchisch zijn. Maar leiderschap is iets anders dan de baas zijn. Voor het leiderschap dat in de wijk nodig is, is de huisarts goed toegerust omdat deze lang in een wijk is, breed en academisch is opgeleid en dus overstijgend kan denken. Uit onderzoek weten we ook dat de aanwezigheid van de huisarts bij innovatie cruciaal is omdat vernieuwing dan sneller en succesvoller van de grond komt”. 

Als we het hebben over personeelstekorten, dan kunnen we wel al onze energie steken in initiatieven om de zorg patiëntvriendelijker te maken, maar dat gaat dan gewoon niet meer.

Interprofessioneel samenwerken en leren

Van Bokhoven: “Mijn leerstoel luidt ‘interprofessioneel samenwerken en leren in de eerstelijnsgezondheidszorg’. Het interprofessionele gaat erover dat alle betrokkenen in het netwerk om de patiënt heen (denk aan thuiszorg, fysiotherapeuten, case managers dementie, ergotherapeuten, apothekers) betrokken zijn, inclusief de patiënt zelf. De zorgprofessionals (elk met hun eigen achtergrond en opleiding) werken met de patiënt aan een gezamenlijk zorgplan met als doel passende persoonsgerichte zorg te bieden aan de patiënt. In een multidisciplinair overleg (MDO) met zorgprofessionals onderzoeken we hoe we de zorg rondom een bepaalde groep, bijvoorbeeld ouderen in een kwetsbare positie, zo efficiënt mogelijk kunnen inrichten. Wat is voor hen nou zinvol? Welke informatie moeten we over deze patiënten verzamelen? En als een patiënt zo lang mogelijk thuis wil blijven, wat is daar voor nodig? Samen tot een probleemdefinitie komen, waarbij ook de patiënt is betrokken, is belangrijk om echt koers te zetten naar diagnostiek en behandeling. In de praktijk blijkt dat nog best lastig. Zeker bij complexe problemen wordt vaak ingevuld wat goed is voor de patiënt. Tegelijkertijd zien we ook het spanningsveld wanneer de rol van de patiënt te veel een klantenrol wordt. Daarom moeten we bepalen wat goed genoeg is en wat nou echt bijdraagt aan de kwaliteit van de zorg. Als we het hebben over personeelstekorten, dan kunnen we wel al onze energie steken in initiatieven om de zorg patiëntvriendelijker te maken, maar dat gaat dan gewoon niet meer. 

Openstaan voor elkaars perspectief

Natuurlijk wordt er al veel samengewerkt in de zorg, maar we zien ook vaak dat ieder zijn eigen deel doet, of na elkaar in actie komt. En terwijl iedereen het belangrijk vindt, ziet ook iedereen wel dat het niet altijd even goed gaat. Ik hoor huisartsen zeggen: ‘we doen de hele dag niet anders dan samenwerken’. Ik noem dan als voorbeeld de fysiotherapeut waar een huisarts veel mee samenwerkt. Aan de kant van de fysiotherapeut zie je dat hij niet goed feedback durft te geven aan de huisarts, omdat hij bang is dat hij dan geen verwijzingen meer krijgt. En andersom zie je dat de huisarts, als het niet lekker loopt met een fysiotherapeut, het gesprek niet aangaat maar een volgende keer naar een ander verwijst. Als je het hebt over interprofessioneel samenwerken, dan gaat het ook over dit soort situaties. Wij onderzoeken hoe we die kunnen verbeteren. Bij interprofessioneel leren gaat het erom dat (aanstaande) zorgprofessionals met, van en over elkaar moeten leren, waarbij beide disciplines openstaan voor elkaars perspectief en elkaars taal spreken. Dat is iets heel anders dan tijdens de opleiding vertellen wat de taken van een andere discipline zijn”. 

Bij het verbeteren van de huisartsenzorg staat een aspect zeker niet ter discussie: zuinig zijn op hoe we deze zorg in Nederland hebben georganiseerd.

Onderwijs

Van Bokhoven: “Onze faculteit is ooit opgericht als eerstelijnsfaculteit. Dat zie je nog aan de bijzondere rol van CAPHRI, waarin alle domeinen van direct patiëntencontact tot en met de organisatie van zorg zijn vertegenwoordigd. Dat is echt een kracht van Maastricht. En daarbij hebben we ook nog de verschillende academische werkplaatsen. Het onderwijskundig aspect is ook sterk aanwezig in de faculteit. Door de intensieve samenwerking met bijvoorbeeld instituut SHE kunnen we onderzoek dat we in onze vakgroep doen meteen vertalen naar onderwijs, en omgekeerd. Ook hebben we in ons DNA dat we discipline overstijgend werken. We bieden niet een blok ‘huisartsgeneeskunde’ aan, maar maken thematisch onderwijs samen met verschillende disciplines, zowel uit de eerste en tweede lijn. Bijvoorbeeld over buikklachten.

In de opleiding tot huisarts is de gedachte van interprofessioneel samenwerken en leren ook terug te vinden, met name in het derde jaar als de artsen in opleiding al wat ervarener zijn en een heel jaar in een huisartsenpraktijk werken. Ze werken dan ook echt samen met collega's in de wijk. Hoe ze met die collega’s een band opbouwen - en hoe dat ook wel eens iets misloopt - onderzoeken we ook. Tot nu toe werden artsen in opleiding tot huisarts vaak alleen beoordeeld door de opleider bij wie ze in de praktijk werken. Maar waarom zou je feedback alleen bij die huisarts ophalen? Waarom niet ook bij de wijkverpleegkundige, de fysiotherapeut of de apotheker? En als het over bewegingsapparaat gaat, waarom zou de arts in opleiding niet een deel van het bewegingsapparaat-onderzoek leren van de fysiotherapeut? 

Bij het verbeteren van de huisartsenzorg staat een aspect zeker niet ter discussie: zuinig zijn op hoe we deze zorg in Nederland hebben georganiseerd. De kracht van de eerste lijn - de kleinschaligheid, het persoonlijk (en in hun context) kennen van mensen – moeten we blijven behouden”.

 

Tekst: Eline Dekker
Foto: Joey Roberts

Vond je dit artikel interessant? Volg ons dan op Instagram en LinkedIn voor meer.

Lees ook

  • Nieuw inzicht in rol hersenen bij psychiatrische aandoeningen

    Het is al jaren bekend dat sommige delen van het brein bij bepaalde psychiatrische aandoeningen kleine afwijkingen laten zien. Het was echter lange tijd niet duidelijk of deze veranderingen in de hersenen komen door de ziekte zelf, door medicatie of door rookgedrag. In een recente studie hebben...

    Graphic image of a brain.
  • Diana Kramp – Een bijdrage aan zorg door kennis en ervaring

    Is de zorg verbeteren enkel een opdracht voor ons zorg- en academisch personeel? In eerste instantie zou je zeggen van wel. Maar soms zijn er collega’s binnen onze gezondheidsfaculteit die de zorg zélf ondergaan, en een drang voelen om eraan bij te dragen vanuit een patiëntenperspectief. Deze...

    Diana Kramp