Wil de beste donor opstaan?

Het ontvangen van een immuunsysteem van een donor, voor de behandeling van leukemie, kan allerlei complicaties geven. Zeker als er geen broer of zus voorhanden is als donor. Kun je nóg beter voorspellen wat de beste match is voor de ontvanger? Dat gaat internist Janine van Elssen onderzoeken.

Wat ga je onderzoeken?

“We werken vanuit de interne geneeskunde samen met de afdeling transplantatie-immunologie al jaren aan onderzoek naar stamceltransplantaties. Met name leukemiepatiënten krijgen deze intensieve behandeling, waarmee ze feitelijk een nieuw immuunsysteem aangereikt krijgen om hiermee hun ziekte te genezen. Dat kan veel bijwerkingen geven. Denk aan infecties, omdat het nieuwe immuunsysteem nog niet werkt, of orgaanfalen, als het juist te hard gaat werken. De balans vinden is best moeilijk. Maar we weten dat een goede donor de kans op complicaties verkleint.”

Wat is dat, een goede donor?

“Dat is voor iedereen verschillend. De beste donor is een identieke broer of zus, maar daarvan hebben we er tegenwoordig minder veel dan vroeger. Bij een broer of zus is er 25% kans dat de tien belangrijkste eiwitten uit het immuunsysteem overeen komen, wat de kans op complicaties verkleint. Hier in Maastricht waren we een aantal jaren geleden de eersten in Nederland die donoren gingen gebruiken met vijf overeenkomende eiwitten. Inmiddels werkt heel Nederland zo. Hiermee komen ook andere familieleden in aanmerking. Maar nog steeds zien we afstoting, infecties en terugkeer van ziekte. En het liefst zouden we vóór de transplantatie al meer zicht hebben op hoe groot dat risico is.” 

Waar ga je je dan op richten?

“Tot nu toe kijken we welke infecties de donor heeft doorgemaakt, welke bloedgroep en welke leeftijd iemand heeft. Dat zegt iets over hoe het immuunsysteem werkt, maar we willen liefst biomarkers, dus aanwijzingen, ontdekken in het immuunsysteem zelf. In het bloed van donoren gaan we in beeld brengen welke immuuncellen aanwezig zijn, hoe actief en hoe effectief ze zijn. Hoe groeien ze uit na donatie aan de ontvanger? En we gaan ook de darmflora van donoren onderzoeken, want die heeft grote invloed op ons immuunsysteem. We hopen dat we aan de hand van de bacteriën in de ontlasting van mensen ook aanwijzingen kunnen vinden of iemand de perfecte donor is.”

Janine van Elssen

Wanneer verwacht je dat de patiënt profijt kan hebben van deze studie?

“Het komend jaar werkt een promovendus aan een pilotstudie met dertig patiënt-donor-combinaties hier in Maastricht. Kunnen we hier al biomarkers in ontdekken? Daarna volgt een studie samen met andere ziekenhuizen, met in eerste instantie zo’n negentig combinaties. Aan het einde van de vier jaar zullen we genoeg informatie hebben om een patiëntenstudie op te zetten, waarmee we dus daadwerkelijk checken of donorselectie op basis van onze biomarkers betere resultaten oplevert.”

Hoe ervaar jij de combinatie van arts zijn, onderzoek doen en les geven?

“Ik heb de luxe van twee onderzoeksdagen per week. Natuurlijk komt daar nog wel eens patiëntenzorg tussendoor en ik ben ook in de avonden en weekends wel bezig met onderzoek. Dat vind ik prima. Onderzoek is, naast mijn drie dochters, mijn grootste hobby. Ik werk graag hier in Maastricht, omdat iedereen erg open staat voor innovatie. Het is een jonge universiteitscultuur en dat past bij mij. Net als onderwijs geven: ik maak graag de nieuwe generatie warm voor wat ik doe.”

Dus als je moet kiezen tussen een lintje voor je werk als arts, of een top wetenschappelijke publicatie? 

“Dan zou ik het lintje kiezen, want dat komt hoogst waarschijnlijk voort uit een heel goede publicatie over hoe we de zorg hebben verbeterd voor de patiënt. Ik vind het belangrijk dat de patiënt er beter van wordt, uiteindelijk. Het onderzoeksgeld komt vaak van organisaties als KWF. Zij streven naar een beter leven met kanker en dat moet dan ook wel het doel zijn van dit werk.”

Dit verhaal is eerder gepubliceerd op de website van Maastricht UMC+.

Lees ook