De rol van naturalisatie in de integratie van migranten

Wetenschap in plaats van onderbuikgevoelens

De vraag of en hoe naturalisatie (het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit) bij kan dragen aan de integratie van migranten, is een politiek heet hangijzer. Breed wetenschappelijk onderzoek is er nog niet veel naar gedaan. Prof. dr. Maarten Vink van de Universiteit Maastricht dicht dat gat uiterlijk in 2021, met een grootschalige, internationaal vergelijkende studie naar het effect van naturalisatie. In de tussentijd wees de Nederlandse Eerste Kamer een wetsvoorstel om immigranten twee jaar langer te laten wachten al af, mede op basis van adviezen van prof. Vinks onderzoeksgroep.

Paspoort na vijf of na zeven jaar?

Op dit moment kan een immigrant na vijf jaar wonen in Nederland een Nederlands paspoort aanvragen. In 2017 wilden de regeringspartijen deze termijn met twee jaar verlengen, omdat migranten tegen die tijd beter geïntegreerd zouden zijn. De Eerste Kamer zag daar weinig in, en terecht, volgens de onderzoekers van het MiLifeStatus-project, wat staat voor ‘Migrant Life Course and Legal Status Transition’. De European Research Council (ERC) kende een subsidie van bijna twee miljoen euro toe om hier vijf jaar onderzoek naar te doen.

Het belang van de context

Wat (het verkrijgen van) het staatsburgerschap voor een immigrant betekent, hangt af van vele contextuele factoren zoals zijn of haar land van herkomst, leeftijd en familiesituatie. Zo heeft een jonge vrouw uit Afghanistan die een Nederlands paspoort krijgt meer te winnen dan een leeftijdsgenoot uit Duitsland. Daarnaast maakt het ook uit, zo wordt verwacht, hoe moeilijk het is in een land om de nationaliteit te verkrijgen en hoe lang dat duurt. De eerste onderzoeksresultaten laten zien dat het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit een immigrant kan helpen op de arbeidsmarkt, maar dat de meeropbrengst van naturalisatie afneemt naarmate het langer duurt voor iemand Nederlander wordt.

Vergelijkend onderzoek, big data

Om te onderzoeken onder welke omstandigheden en voor wie het verkrijgen van nationaliteit echt iets oplevert, maakt het MiLifeStatus project gebruik van de verschillen in beleid tussen landen en ook van beleidsveranderingen over de tijd binnen die landen. Het onderzoek richt zich voorlopig op de situatie in vier Europese landen: Denemarken, Nederland, Zweden en Duitsland. In deze vier landen zijn de voorwaarden voor naturalisatie heel verschillend, van het liberale Zweden tot het zeer restrictieve Denemarken. Terwijl Duitsland in 2000 het beleid versoepelde, heeft Nederland dat in 2003 juist aangescherpt. Door gebruik te maken van longitudinale data uit bevolkingsregisters en enquêtes kan de naturalisatie van soortgelijke immigranten onder verschillende omstandigheden vergeleken worden. “Op basis van onze onderzoeksresultaten hopen wij politici beter te kunnen informeren over de gevolgen van immigratie- en naturalisatiebeleid. Er worden te vaak besluiten genomen op basis van assumpties in plaats van gebruik te maken van wetenschappelijk onderzoek”, besluit Vink.

Femke Kools

Lees ook

  • Het Children’s Rights Research team werkte aan een rapport dat laat zien hoe de Verenigde Naties de rechten van deze groep kinderen kan opnemen in haar monitoring- en rapportagecycli.

  • Twee jaar geleden startten de Universiteit Maastricht en de Radboud Universiteit met een gezamenlijk aanbod om meer eerstegraads leraren voor de klas te krijgen in Limburg. De aandacht richtte zich toen op zij-instromers van buiten het onderwijs en op tweedegraads leraren die hun eerstegraads...

  • Als patiënt in een ziekenhuis zie je dagelijks veel verschillende gezichten aan je bed: een verpleegkundige die je bloeddruk meet, een arts of verpleegkundig specialist die jou informeert over het zorgplan en een voedingsdeskundige die jou voorziet van het juiste eten en drinken. Hoewel al deze...