Weinig aandacht voor samenwerking met buurlanden tijdens verkiezingen

Grensoverschrijdende samenwerking speelt een bescheiden rol in de aanstaande Provinciale Statenverkiezingen. Opvallend genoeg ook in de provincies die grenzen aan een buurland. Dat blijkt uit een thematische analyse door expertisecentrum ITEM, verbonden aan de Universiteit Maastricht, van 56 partijprogramma’s uit zeven van de twaalf Nederlandse provincies die aan een buurland grenzen. De onderzoekers reageren verrast, omdat de COVID-pandemie juist heeft laten zien dat de huidige organisatie van grensoverschrijdende samenwerking op meerdere fronten niet robuust genoeg is.

Waar grensoverschrijdende samenwerking in de partijprogramma’s wél wordt genoemd, is er vaak sprake van een economische of culturele invalshoek. Met name grensoverschrijdende aspecten op het vlak van mobiliteit en arbeid zijn overheersende thema’s. Paragrafen die gaan over het grensgebied of grensoverschrijdende samenwerking vallen dan ook veelal onder het hoofdstuk Economie.

De onderzoekers noemen het opvallend dat naast inhoudelijke doelstellingen nauwelijks organisatievraagstukken in de partijprogramma’s terugkeren. Tijdens de COVID-pandemie bleek juist de huidige organisatie van grensoverschrijdende samenwerking niet sterk genoeg.

Bij cruciale vraagstukken als energietransitie of houdbaarheid van de zorg wordt afstemming met buurlanden niet eens benoemd. Partijprogramma’s opperen weliswaar de mogelijke plaatsing van (kleine) kerncentrales, maar zonder verwijzing naar noodzakelijk overleg met de buurlanden over dit politiek gevoelige onderwerp. Plannen voor grensoverschrijdende windmolenparken of zonneweides - en de participatie van bewoners aan de andere kant van de grens daarin - worden überhaupt niet genoemd.

Eerder ITEM-onderzoek liet al zien dat juist door een gebrek aan afstemming op dat punt maar nauwelijks grensoverschrijdende energieprojecten van de grond komen. Bovendien leidt het bij veel inwoners van grensregio’s tot frustratie.

Grensoverschrijdende samenwerking

Dat de daadwerkelijke organisatie van grensoverschrijdende samenwerking in zo weinig provincies ter hand wordt genomen, verrast de onderzoekers. Zo verbaast het hen dat de partijprogramma’s in de provincies aan de Duitse kant van Nederland geen enkel concreet verband leggen met de Grenslandagenda tussen Noordrijn-Westfalen en Nederland, of met de versterkte samenwerking tussen Nederland en Nedersaksen. Tussen Nederland en Vlaanderen is in januari nog een versterkte grensoverschrijdende structuur afgesproken om belemmeringen en kansen effectiever aan te pakken.

Pim Mertens, wetenschappelijk coördinator bij ITEM, wijst op de recente discussie rondom het specialisme kinderchirurgie dat wellicht uit de stad Groningen zou moeten verdwijnen. “Tussen Maastricht, Luik en Aken is een oplossing gezocht door middel van een Euregionaal Kindchirurgisch Centrum. Het zijn ook dit soort grensoverschrijdende oplossingen en kansen waar provinciebesturen concreet een verschil kunnen maken.”

“De eerste euregio in Europa is op de grens tussen Nederland en Duitsland geboren, toch wordt dit begrip relatief weinig genoemd”, aldus prof. dr. Anouk Bollen-Vandenboorn, directeur van ITEM. “Uit de verschillende onderzoeken van ITEM blijkt steeds weer dat een goede organisatie van grensoverschrijdende samenwerking juist noodzakelijk is en het niet als een gegeven kan worden beschouwd. In deze organisatie hebben de provincies een belangrijke en proactieve rol te vervullen, zowel in euregionaal verband met de buurregio’s als in relatie tot het Rijk, de Benelux en Europa.”

Lees ook