Vooral baankansen in techniek en onderwijs tot 2020

8 december 2015

Tot 2020 zal het aantal banen in Nederland groeien met ongeveer 400.000 in totaal, wat neerkomt op een werkgelegenheidsgroei van 0,8% gemiddeld per jaar. Dat stelt het rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2020’ van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), van de Universiteit Maastricht. Hbo’ers en wo’ers hebben tot 2020 de beste arbeidsmarktperspectieven. Vooral hoogopgeleide technici en IT’ers profiteren van de aantrekkende economie. De arbeidsmarktperspectieven zijn dankzij de grote vervangingsbehoefte, ook goed voor leraren.

De grootste werkgelegenheidsgroei wordt verwacht voor de bouwsector en de specialistische zakelijke dienstverlening (ruim 2% per jaar). Daarmee lijken de economisch slechte tijden voor de bouwsector voorbij te zijn.

De werkgelegenheidsgroei in grote sectoren zoals onderwijs, zorg en welzijn blijft fors achter bij de gemiddelde groei. Bij openbaar bestuur en overheidsdiensten is zelfs sprake van een krimp van 0,1% per jaar. Dit heeft negatieve gevolgen voor afgestudeerden met een economisch-administratieve achtergrond. 

Vervangingsvraag bepalend voor vacatures tot 2020

Tot 2020 moeten ruim 1,5 miljoen arbeidskrachten vervangen worden als gevolg van wisselingen van beroep en, al dan niet tijdelijk, uittreden van de arbeidsmarkt. Dit resulteert in een jaarlijks gemiddelde vervangingsvraag van 2,9%, die daarmee ruim driekwart van het aantal vacatures bepaalt. Het overige kwart komt door uitbreiding van de huidige werkgelegenheid.

De verwachte vervangingsvraag is relatief het hoogst voor de transport- en logistiekberoepen en de agrarische beroepen. In die beroepen is echter een hoog aandeel scholieren met een bijbaan werkzaam, die vaak van beroep wisselen. Het verwachte aantal vacatures is relatief groot voor deze sectoren evenals het aanbod van jonge scholieren met een bijbaan. Daardoor krijgen werkgevers niet per se te maken met knelpunten in de personeelsvoorziening. 
 

Perspectieven per opleidingsniveau

Ondanks dat de zwaarste klappen van de economische crisis achter de rug lijken, zijn de arbeidsmarktperspectieven lang niet voor alle schoolverlaters rooskleurig. Dit komt door de stijgende arbeidsmarktinstroom van afgestudeerden vanuit de hogere opleidingsniveaus en het reservoir aan werklozen, dat nog altijd groot is.

Wel neemt de uitbreidingsvraag voor hoger opgeleiden toe, waardoor de verwachte perspectieven voor hbo- en wo-gediplomeerden redelijk zijn. De arbeidsmarktperspectieven tot 2020 verschillen sterk tussen de opleidingsrichtingen. Gediplomeerden uit hbo en wo met een achtergrond in techniek, onderwijs of groen hebben de beste arbeidsmarktperspectieven. De perspectieven voor mbo-gediplomeerden zijn over het algemeen matig. Op mbo-niveau 4 zijn de perspectieven echter goed voor de groene opleidingen. Daarnaast scoren de technische opleidingen op mbo-niveaus 2, 3 en 4 redelijk. 
 

Geen arbeidsmarktknelpunten voor werkgevers in de zorg, wel in de techniek en ICT

Overheidsbezuinigingen remmen de werkgelegenheidsgroei in de zorg en welzijn. Omdat het aanbod van recent gediplomeerden met een achtergrond in zorg en welzijn groot blijft, zullen werkgevers in deze sectoren naar verwachting geen problemen ondervinden met het vinden van geschikt personeel. In de zorg en welzijn worden de kleinste knelpunten verwacht voor artsen en medisch vakspecialisten.

Ondanks de groei in de verwachte instroom op de arbeidsmarkt van gediplomeerden uit technische richtingen is de vraag tot 2020 groter dan het aanbod. Voor werkgevers betekent dit dat zij knelpunten kunnen verwachten in de personeelsvoorziening voor technisch opgeleiden en hoogopgeleide IT’ers (zoals software- en applicatieontwikkelaars). 

Beroepenstructuur verandert

Sinds 1996 is het gemiddelde opleidingsniveau van het arbeidsaanbod gestegen met ongeveer 0,8 opleidingsjaar. Dit vooral als gevolg van hogere opleidingseisen binnen beroepen. De werkgelegenheidsgroei in beroepen hangt positief samen met het niveau van het probleemoplossend vermogen van werkenden in die beroepen. Dit komt mogelijkerwijs doordat complexe technieken voor informatiegebruik en informatieverwerking steeds belangrijker worden. De top tien van krimpberoepen in de periode 1996-2014 bestaat uitsluitend uit beroepen op (v)mbo-niveau (bijvoorbeeld productiemachinebedieners, secretaresses), vermoedelijk doordat routinematige taken deels door machines en ICT worden overgenomen. Toch staan niet alle beroepen op mbo-niveau onder druk: in de top tien van groeiberoepen staan namelijk zowel beroepen op hbo-niveau (bijvoorbeeld bedrijfskundigen en organisatieadviseurs) als op mbo-niveau (bijvoorbeeld sociaal werkers, groeps- en woonbegeleiders).

Kwetsbare positie arbeidsgehandicapten

Voor de arbeidsgehandicapten (in 2013 anderhalf miljoen mensen) stagneert of krimpt de vraag naar arbeid in de sectoren waar ze het vaakst werken: industrie, landbouw, bosbouw en visserij, gezondheids- en welzijnszorg. Hierdoor zal het voor werkende arbeidsgehandicapten naar verwachting moeilijk zijn om hun baan in deze sectoren te behouden. Ook voor nieuwe instromers met een arbeidshandicap bieden deze sectoren waarschijnlijk weinig mogelijkheden op een baan. Het positieve nieuws is dat in de verhuur en overige zakelijke dienstverlening, waar bovengemiddeld veel arbeidsgehandicapten werken, een grote werkgelegenheidsgroei staat te wachten.
 

U kunt het rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2020’ downloaden of bestellen via de website van het ROA (www.roa-maastricht.nl)

Lees ook