Snellere diagnostiek en behandeling van sepsis: Het PRAETORIAN-onderzoek gaat van start

Elk jaar overlijden in Nederland ongeveer 5000 mensen aan sepsis: een overdreven reactie van het lichaam op virussen of bacteriën, waarbij het immuunsysteem het eigen lichaam aanvalt. Het wordt meestal niet snel herkend en is moeilijk te behandelen, wat kan zorgen voor schade aan de organen of overlijden. Op 1 januari 2024 gaat het PRAETORIAN-onderzoek van start onder leiding van Maastrichtse onderzoekers. In Europees verband werken de onderzoekers aan een snellere diagnose en behandeling van sepsis.

Sepsis is een "overreactie" van het immuunsysteem op een virus of een bacterie, waarbij het lichaam niet alleen de indringers, maar ook de eigen organen aanvalt. Veel sepsispatiënten worden in het ziekenhuis opgenomen met relatief algemene symptomen als pijn, koorts, een snelle hartslag en een moeizame ademhaling. Sepsis is echter gevaarlijk en kan zich snel ontwikkelen tot een ziekte die maakt dat de patiënt op een intensive care moet worden opgenomen. De huidige behandelingsmethoden kunnen niet de sepsis zelf behandelen maar alleen de oorzaak en gevolgen daarvan, zoals antibiotica om bacteriën aan te pakken of vloeistoffen en bloeddrukverhogende middelen om de pompfunctie van het hart te ondersteunen. Dat is vaak niet genoeg om schade aan de organen te voorkomen.

Trage diagnose

Het grootste probleem bij de behandeling van sepsis is de trage diagnose. Bestaande tests vereisen het kweken van bloedmonsters, wat enkele dagen in beslag kan nemen. Maar sepsis kan snel verergeren en in de tussentijd de organen dusdanig beschadigen dat het leidt tot blijvende beperkingen of zelfs overlijden. Daarom is er een dringende behoefte aan een manier om sepsis sneller te kunnen vaststellen, en aan een behandeling van sepsis.

Versnellen

Het PRAETORIAN-onderzoek, geleid door onderzoekers Kanin Wichapong en Gerry Nicolaes (vakgroep Biochemie van het cardiovasculair onderzoeksinstituut Maastricht, CARIM), richt zich op het versnellen van de diagnose van sepsis door het detecteren van een aantal specifieke afweereiwitten in het bloed van sepsispatienten. Opmerkelijk is dat één van deze eiwitten, genaamd histonen, zich in elk van de cellen van het lichaam bevinden en in de bloedbaan terecht kunnen komen, wanneer een bacterie of virus het lichaam binnenkomt. Deze vrijgekomen eiwitten zijn dan bedoeld om als afweer te dienen en bacteriën of virussen onschadelijk te maken. Bij sepsis treedt een overreactie op, en dan kunnen deze eiwitten ook de eigen organen beschadigen.  Hoe meer histonen er in het bloed worden aangetroffen, hoe slechter de prognose voor de patiënt. De onderzoekers willen diagnostische methoden ontwikkelen om de aanwezigheid en hoeveelheid van afweereiwitten snel en nauwkeurig te meten, maar ook om manieren te vinden om het vrijkomen van deze eiwitten te remmen en zo de schade aan de organen te voorkomen.

Europese samenwerking

Het onderzoek is een samenwerking tussen de universiteiten van Maastricht, Barcelona, Uppsala, Parijs en Münster. Het project heeft ook tot doel jonge onderzoekers op te leiden met unieke vaardigheden in wetenschap, klinische praktijk en industrie, zodat ze de oorzaak van sepsis begrijpen en de impact ervan op patiënten en hun families kunnen beoordelen. Naast het verwerven van nieuwe kennis en het ontwerpen van nieuwe methoden voor diagnose en therapie zal er ook nadrukkelijk aandacht worden gegeven aan het onder de aandacht brengen van sepsis als veel voorkomende ziekte, die bij het grote publiek nog een relatief onbekende is. Elke instelling zal twee promovendi aanstellen die samen met andere wetenschappers, het bedrijfsleven en patiëntenorganisaties werken aan het omzetten van wetenschappelijke inzichten in diagnostische en therapeutische oplossingen voor gebruik in de kliniek. Het PRAETORIAN-netwerk wordt gecoördineerd vanuit het Maastricht UMC+ en streeft ernaar om de eerste fasen van het onderzoek in vier jaar te voltooien, van computermodellen tot laboratoriumtesten van potentiële nieuwe medicijnen.

Dit verhaal is eerder gepubliceerd op de website van Maastricht UMC+.

Lees ook