Samenwerking met Chinese beursverstrekker CSC: waardevol, hogere beurs noodzakelijk

De UM is in gesprek met CSC, de organisatie die beurzen verstrekt aan Chinese promovendi, over de voortzetting van de samenwerking. Beide partijen zijn van mening dat de samenwerking voor promovendi en voor de instellingen beslist waardevol is. Dat blijkt ook uit een evaluatie van de samenwerking tussen CSC en UM van de afgelopen vijf jaar. Om die samenwerking te kunnen voortzetten is wel een primaire voorwaarde voor de UM dat de beurs voor promovendi wordt verhoogd. Volgens afspraak met de andere Nederlandse universiteiten moeten internationale beurspromovendi kunnen rekenen op een beurs die op zijn minst gelijk is aan de IND-norm. Als CSC dat minimum kan garanderen, dan is voortzetting van de samenwerking vanaf 2025 mogelijk. 

Het huidige bilaterale samenwerkingscontract tussen UM en CSC loopt tot en met september van dit jaar. In september 2024 zijn de laatste 23 promovendi onder het huidige contract begonnen aan de UM. Vóór januari 2025 moet duidelijk zijn of CSC aan de voorwaarde tegemoet kan komen. CSC heeft aangegeven die mogelijkheid zeer serieus te onderzoeken. Als de beursverstrekker aan de voorwaarden kan voldoen, dan kunnen UM en CSC het gesprek aangaan over een nieuwe samenwerkingsovereenkomst.  

De beurs die CSC aan zijn (Chinese) promovendi verleent, is relatief laag. Te laag om goed rond te komen in Nederland, zeker na de prijsstijgingen in de laatste paar jaar in Nederland: de hoogte van de beurzen is daarmee niet ‘meegegroeid’. Op dit moment is de beurs op maandbasis 263 euro lager dan het minimum dat volgens de richtlijnen van de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) nodig is om een verblijfsvergunning te krijgen. Een van de voorwaarden voor de voortzetting van de samenwerking is dat CSC garandeert dat al zijn beurspromovendi voor de duur van hun onderzoek aan de UM een inkomen hebben dat minimaal op dat niveau zit. Komende maanden zal blijken of CSC aan die voorwaarde tegemoet zal komen. 

De financiële voorwaarde die nu aan CSC wordt gesteld is in lijn met de richtlijn die de Nederlandse universiteiten samen hebben bepaald: vanaf 1 januari 2025 moeten alle nieuwe non-EER beurspromovendi kunnen rekenen op een beurs die minimaal voldoet aan de IND-norm. Dat geldt bijvoorbeeld ook, maar niet alleen, voor de Chinese promovendi die via CSC aan een promotieplek bij de UM komen, maar daarvoor een ‘eigen’ beurs hebben. Op dit moment wordt voor alle beurzen voor beurspromovendi onderzocht of zij aan de IND-norm voldoen. 

De koepelorganisatie van de Nederlandse universiteiten UNL en universiteiten afzonderlijk, zoals de UM zijn daarnaast met de rijksoverheid in gesprek over mogelijkheden voor universiteiten om zelf beurzen voor beurspromovendi tot de IND-norm op te hogen. Op dit moment levert dat belastingtechnische problemen op.