Regenbogen en hersenen
Professor Kai Jonas bekleedt bij de Faculty of Psychology and Neuroscience als eerste de leerstoel “Applied Social Psychology with special focus on LGBTQI+ Diversity and Health”. In de aanloop naar zijn oratie laat hij zijn licht schijnen over lastige gesprekken, vooruitgang en hoe hij psychologie inzet bij de bestrijding van HIV, dat nog steeds een groot probleem is.
De Pride-maand is bijna voorbij, maar professor Kai Jonas blijft zich bezighouden met het welzijn van de LGBTQI+-gemeenschap - in zijn onderzoek, maar ook daarbuiten. “We moeten niet bang zijn om open gesprekken te voeren en mensen de mogelijkheid te geven om fouten te maken.” Jonas benadrukt dat de universiteit een plek zou moeten zijn waar mensen de ruimte hebben om te leren, en niet alleen op wetenschappelijk vlak.
“Ik vertel mijn studenten vaak dat, wanneer hun prachtige individualiteit niet wordt erkend, dit niet noodzakelijkerwijs het gevolg is van discriminatie; er is meer aan de hand.” Hij refereert aan het gevoel van desillusie dat het gevolg is van de gebroken culturele belofte van individualisme in de Global North - de belofte dat je je leven individueel kunt vormgeven. “Natuurlijk legitimeer ik discriminatie niet,” zegt Jonas, maar hij waarschuwt wel voor een kijk op individueel geluk als iets dat onwrikbaar is. “We leven in samenlevingen en gemeenschappen. Je moet compromissen sluiten.”
Gevaren op weg naar normaliteit
“Deze leerstoel, waar de universiteit trots op is, staat symbool voor hoe ver we in de laatste decennia zijn gekomen,” zegt Jonas. Toch zijn er nog fikse uitdagingen. Omdat hij de individualiteit van de ervaring niet wil bagatelliseren, wil hij liever niet generaliseren. Toch wijst hij op geïnternaliseerde homo-negativiteit als een alomtegenwoordig probleem in de LGBTQI+-gemeenschap. “Er zijn nu meer rechten en de acceptatie is groter, maar op weg naar geleidelijke normaliteit blijft discriminatie bestaan. Iedereen is anders, maar we hebben allemaal wonden die moeten helen, en dat kan nadelige gevolgen hebben.”
Jonas wijst ook op de constante behoefte om de grenzen van een veranderlijk en onbestendig ‘normaal’ behoedzaam af te tasten. “Hoe voorzichtig moet ik zijn om veilig te zijn? Hoe authentiek kan ik zijn? Het is alsof er voortdurend een programma op de achtergrond loopt. Op een bepaalde manier is het hetzelfde als de constante waakzaamheid van Joodse mensen.” Jonas is openlijk gay en daarmee onvermijdelijk een rolmodel en een maatstaf voor wat momenteel als normaal wordt beschouwd. “Ik was me daar eerst niet van bewust, maar het is voor LGBTQI+-studenten heel behulpzaam als ze zichzelf vertegenwoordigd weten. Je ziet dat ‘mensen zoals jij’ in dit systeem vooruit kunnen komen.” Jonas accepteert die verantwoordelijkheid met liefde. “Toen ik studeerde bestond dat niet.”
Soms moet je met je vlag zwaaien
Als jonge onderzoeker, een slordige 20 jaar geleden, kreeg Jonas de raad om “het onder de radar te houden” en naam te maken door zich te richten op niet-queer-onderwerpen. De hoogleraar die hem dat advies gaf was gay… “Ik veranderde mijn onderzoeksthema’s pas nadat ik mijn aanstelling had gekregen. Pragmatisch gezien was het op dat moment goed om het zo te spelen, maar ik denk dat dat nu aan het veranderen is.” Dat hij geen van zijn pupillen eenzelfde advies zou geven is in ieder geval veelbelovend. Niettemin wijst hij erop dat acceptatie in bubbels plaatsvindt en geenszins lineair en onomkeerbaar is. “Je ziet reactionaire tegenstand, ook in de VS en Europa.”
Voor sommigen is het misschien een onschuldig feestje, maar Pride blijft een mars voor rechten en acceptatie. “Ik concentreer me op mijn onderzoek, zoals ik dat al lang doe, maar zoals ik in mijn oratie als voorzitter van de European Association of Social Psychology ook al zei: ‘Soms is het belangrijk om met je vlag te zwaaien.’” Jonas is zich zeer bewust van zijn relatief geprivilegieerde positie: als een witte cis-man die in de wetenschap werkt, is hij niet een van de meest kwetsbare letters.
Aristotelische regenboog
Het debat over het nut van categorieën en letters sleept zich al jaren voort. “De neiging om mensen in een hokje te duwen is duidelijk Amerikaans en komt voort uit een cultuur waarin het lidmaatschap van een bepaalde minderheid je bepaalde rechten geeft. Dat past niet op een natuurlijke manier in de Europese context, maar we hebben het toch omarmd.” LGBTQI+ is geen perfecte paraplu-categorie - en niet alleen omdat het nogal een tongbreker is. “Trans-mensen die zich identificeren als heteroseksuele vrouwen hebben misschien niet dezelfde ervaringen en problemen als cis-gays en - lesbiennes.”
Jonas vindt het prima om meer letters toe te voegen, met het oog op inclusiviteit. “Maar je moet kritisch blijven en je afvragen of die categorieën zowel vanuit conceptueel als praktisch oogpunt wel zinvol zijn, wanneer steeds meer mensen moeite hebben om zich ermee te identificeren. Vage scheidslijnen in een poging om niemand buiten te sluiten zijn op zich goed; tegelijkertijd neig ik als psycholoog naar de opvatting dat als er geen verschil is tussen A en B, we A en B niet zouden moeten gebruiken…”
Nog meer letters: HIV, PrEP, FMRI, EEG, TMS…
Jonas mag dan een trotse ‘roze hoogleraar’ en een rolmodel zijn, hij onderscheidt zich vooral door zijn onderzoek. Hij studeerde wiskunde en sociale wetenschappen, stapte over naar psychologie en promoveerde. In zijn onderzoek combineert hij Bayesiaanse statistiek met interviews en neurocognitieve diagnostiek. “Ik heb veel plezier in de sfeer en de op samenwerking gerichte, interdisciplinaire aanpak bij de UM.” Jonas reist ook veel en werkt internationaal veel samen, vooral in Azië.
“We proberen menselijke motivatie, besluitvorming en risico-inschatting te begrijpen, vooral in de context van HIV. PrEP [Pre-Exposure Prophylaxis, een medicijn dat mensen gebruiken om te voorkomen dat ze HIV krijgen] is uiteraard een grote doorbraak, maar pillen vliegen niet vanzelf in de mond van een patiënt. Gedragswetenschappen kunnen een grote rol spelen bij het redden van levens. Dus proberen we te onderzoeken welke hindernissen er zijn op weg naar het uitbannen van HIV.”
Hierbij blijken wiskundige modellen en kwalitatieve methoden zoals interviewen van nut. “Als je alleen maar naar de nationale statistieken kijkt, begrijp je de situatie van groepen of individuen niet. Er is een nieuwe, veel nauwkeuriger set van geospatiale en temporele analytische tools nodig. De kanonnen hebben hun werk gedaan, maar nu hebben we een laser nodig. We verwachten dat het bereiken van de laatste 5 à 10 procent mensen met HIV veel lastiger zal zijn dan de eerste 90 procent.”
Jonas houdt zich niet alleen bezig met preventie, maar gebruikt ook neurocognitieve methodes om de langetermijneffecten van HIV op de hersenen te onderzoeken. “Mensen met HIV, mits het viraal onderdrukt wordt, hebben een bijna normale levensverwachting, maar we zien wel een stijging in comorbiditeit, waaronder een vermindering van de hogere hersenfuncties. Het is moeilijk om neurocognitieve veroudering die veroorzaakt wordt door een nu niet meer gebruikt antiretroviraal medicijn, te onderscheiden van veroudering van het zenuwstelsel dat veroorzaakt wordt door het tegen HIV strijdende lichaam. We hebben geen groep van 90-plussers met HIV, dus er zijn nog veel open vragen.”
Het verschijnsel is lastig te diagnosticeren. FMRI [Functional Magnetic Resonance Imaging] is een zeer nauwkeurige, maar buitensporig dure methode. “Het zorgt voor fascinerende wetenschap, maar zelfs in de westerse context is het te duur om een grote groep mensen te helpen.” Samen met een promovendus bedenkt Jonas op EEG [Electroencephalography] en TMS [Transcranial Magnetic Stimulation] gebaseerde methodes om het niveau van cognitieve degeneratie vast te stellen. “Die laatste methode heeft genezende effecten en gelukkig hebben we veel TMS-specialisten bij de UM, dus daar doen we momenteel onderzoek naar.”
Lees ook
-
Prof. dr. Rainer Goebel (Faculty of Psychology and Neuroscience) heeft een ERC Advanced Grant van €2,5 miljoen binnen gehaald voor zijn onderzoeksproject Reading the Mind’s Eye: AI inspired personalised brain models of mental imagery. Goebel is een van de 255 onderzoekers (uit 1829 aanvragen in alle vakgebieden) in Europa die de subsidie heeft ontvangen, en hij is een van de weinige onderzoekers die deze subsidie twee keer heeft ontvangen.
-
Wat gebeurt er in de hersenen van iemand met een neurologische ontwikkelingsstoornis? Eleonora Broggi, alumna van de bachelor Biomedical Sciences aan de Universiteit Maastricht, onderzoekt hersenpatronen bij mensen met autisme aan het King's College in Londen. Lees hoe Eleonora Biomedical Sciences gebruikt voor haar carrière in de neurowetenschappen en geneesmiddelenontwikkeling.
-
Carolin Muschalik en Lukas Figge-Muschalik leerden elkaar in 2014 kennen in Maastricht. Lukas was in d eindfase van zijn PhD, Carolin van haar master. Ze werden een stel en precies een jaar geleden vertrokken ze voor onbepaalde tijd op wereldreis. Uit nieuwsgierigheid en voor de lol, maar ook om zelf een steentje bij te dragen aan een duurzamere wereld. De datum voor terugkeer staat nog niet vast en zelfs de route is niet uitgestippeld. “Going with the flow, going with the slow. We zien wel waar we uitkomen.”