Rector Magnificus Rianne Letschert in twintig trefwoorden

Ze zal vandaag geen tienstappenplan voor de Universiteit Maastricht presenteren. Daarvoor kent ze deze universiteit nog niet goed genoeg. Maar ze loopt lang genoeg mee in universiteitsland om de verbeterpunten te kennen. En de jongste vrouwelijke rector magnificus van Nederland ‘heeft er ontzettend veel zin in’ daar iets aan te gaan veranderen. Maar eerst met enigszins knikkende knieën naar de kerk. Het is 1 september 2016 en prof. dr. Rianne Letschert (39) stelt zich voor aan de academische gemeenschap aan de hand van twintig trefwoorden.

Prof.  Rianne Letschert
  1. Goedlachse powervrouw
    “Zo werd ik genoemd door de Volkskrant, wat een aantal feministen in Nederland niet correct vond. Ik had er niet zo’n moeite mee. Ik hou wel van wat vrolijkheid, al is mijn vakgebied niet zo vrolijk. Of misschien wel juist daarom.”
  2. Gelukskind
    “Zo zie ik mezelf eerder. Ik heb een leuke baan, gezonde kinderen, een lieve man en er komen leuke dingen op mijn pad zonder dat ik het plan. En ik woon in een rijk land. Als ik naar de situatie van vluchtelingen kijk, besef ik weer wat een geluk ik heb gehad dat mijn wieg in Nederland stond.”
  3. Optimist
    “Afgelopen zomer kreeg mijn vader een herseninfarct. Mensen zeggen tegen me: ‘Dat je dat nu mee moet maken!’, maar voor mij is het glas echt halfvol. Hij is er nog en hij werkt hard aan zijn herstel.”
  4. Relativerend
    “Ik zeg wel eens als de emoties hoog oplopen om een futiliteit in mijn ogen: ‘We zijn hier niet het Israël-Palestina-conflict aan het oplossen, he?’ Dan spiegel ik de situatie aan wat ik in postconflictgebieden heb gezien vanwege mijn onderzoek naar slachtofferschap. Niet dat ik alles afzet tegen de genocide in Rwanda, maar ik vind dat we de dingen niet onnodig groter moeten maken dan ze zijn.”
  5. Perfectionist
    “Dat ben ik wel ja, maar dat verwacht ik niet van iedereen om me heen. Een collega zei ooit tegen me: ‘Ik heb het gevoel dat ik nooit een fout mag maken, want dat doe jij ook niet.’ Ik maak wel degelijk fouten en dat is zeker niet het voorbeeld dat ik wil uitstralen.”
  6. Harde werker
    “Ik heb inderdaad een werkethos dat ik er nooit meer uit krijg. Werken is ook wel een hobby voor me. Doordat mijn man een flexibele baan heeft en mijn moeder is gestopt met werken om veel voor Joep (9) en Julia (5) te kunnen zorgen, kan ik veel uren maken. Maar vrijdagavond en zaterdag werk in principe niet; dat is gezinstijd. Zondag ga ik daarnaast nog hardlopen en dan begin ik na het avondeten weer.”
  7. Goede slaper
    “In oktober ga ik nog naar Libanon voor onderzoek. Dat stond al gepland. Ik lig nooit wakker van werkgerelateerde dingen, ook niet als ik in zulke gebieden heftige dingen heb gezien die mensen zijn aangedaan. Dan kun je dat werk ook niet doen.”
  8. Mensenmens
    “In de kleurentheorie van Léon de Caluwé ben ik rood en geel. Rood staat voor een sterk ontwikkeld familiegevoel. Mijn kracht is, denk ik, het opbouwen van groepen en mensen stimuleren. Ik wil gaan kijken hoe we studenten en medewerkers nog meer kunnen motiveren om te doen waar ze goed in zijn. Je hebt maar één leven. Waarom zou je in een baan of studie gaan zitten waar je geen energie uit haalt?”
  9. Keihard
    “Dat ben ik ook, als iets echt niet klopt in mijn ogen. Als mensen alleen maar zeuren zonder met oplossingen te komen, of een negatieve sfeer in een groep brengen, kan ik heel ‘geel’ worden. Omdat ik vind dat je de organisatie dan onrecht aandoet. Ik ga eerst heel ver in het willen begeleiden van mensen, maar het houdt een keer op. Dat gebeurt te weinig aan universiteiten. Er wordt te veel weggekeken, terwijl we met belastinggeld worden betaald”
  10. Nog meer geel
    “Als mensen een mes in mijn rug steken, dus achter mijn rug om mijn beleid of functioneren afkraken maar het niet tegen mij zeggen. Dat kun je één of twee keer doen maar daarna heb je een slechte aan me. Of als mensen alleen uit eigenbelang opereren; die mensen hebben ook iets uit te leggen.”
  11. Idealist
    “Met de opmerking ‘Dat kan niet anders, want zo is het systeem’, kan ik niet zoveel. Wij zijn het systeem met elkaar. We hebben een eigen verantwoordelijkheid om zaken in het universitaire systeem te veranderen en ik geloof echt dat dat kan en dat ik daarin een rol kan spelen.”
  12. Diversiteit
    “Dat wordt één van mijn speerpunten in deze baan. Vrouwen, minderheden, maar ook 65+ers die nog niet willen stoppen met werken en de organisatie iets te bieden hebben. Daar ga ik me hard voor maken. Maar ook het idee dat alle onderzoekers van alle markten thuis moeten zijn (toppublicaties, topbeurzen, toponderwijs, topmedia-optredens) wil ik ter discussie stellen.”
  13. Ongeduldig
    “Als ik vind dat iets sneller zou kunnen, word ik ongeduldig. Ik zei bijvoorbeeld altijd dat quota iets voor de visserij was, niet voor vrouwen aan de top, maar ik begin er langzaam van terug te komen. Het schijnt dat als we in Nederland doorgaan in het huidige tempo, we in 2080 onze ambities op dit terrein nog niet hebben gerealiseerd. Dan gaan mijn handen jeuken en denk ik: misschien moeten we dat in Maastricht heel anders gaan doen.”
  14. Informeel
    “Ik kan formeel zijn als het nodig is, maar als het niet hoeft hou ik niet van hiërarchie, status en ego’s. Mensen denken soms dat ze in een bepaalde houding moeten omdat ik rector ben, maar dat is zo weg, omdat ik ook niet zo ben. Ik heb geen ego en lange tenen. Misschien is dat een zwakte, omdat je soms te lang dingen accepteert, maar ik betrek dingen niet snel op mezelf. Dat is makkelijk voor mij en de ander. Je krijgt niet snel ruzie met mij. En er hoeft dus zeker geen toneelstukje opgevoerd te worden.”
  15. Eerlijk
    “Toen ik wegging in Tilburg, zei ik dat het behalen van de Vidi-beurs vorig jaar bij uitstek teamwork is. Ik vind het echt onzin dat dat ‘persoonsgebonden beurzen’ worden genoemd. Dat vonden mensen gedurfd, terwijl iedereen weet dat het zo is. Tuurlijk werken wetenschappers die deze beurzen binnenhalen keihard en ik gun ze het podium, maar je moet je wel realiseren dat je het samen doet. Daarom laat ik het project en de beurs en dus de mensen in Tilburg achter.”
  16. Moeder Theresa
    “Haha, dat ben ik echt niet. Ik help graag mensen, maar doen we dat deels ook niet omdat we er zelf een goed gevoel van krijgen?”
  17. Confronterend
    “Ik sprak een tijdje terug met staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Sander Dekker, over zijn idee om wetenschappers in de Veni, Vidi, Vici-aanvragen ook te laten beschrijven hoe hun project past in de Nationale Wetenschapsagenda. Dat vind ik in deze vrije ongebonden programma’s onwenselijk, dus dat heb ik gezegd. ‘Uiteraard kunnen we dat allemaal perfect omschrijven zodat ieder voorstel past, we zijn niet stom. Maar dan is het allemaal blabla. Wetenschappers gaan je allemaal voor de gek houden en dat moet je niet willen.’ Natuurlijk moet je van tevoren nadenken over het type onderzoek dat je doet en waarom. Maar het is OK als er niet meteen iets toepasbaars uit komt en het is ook OK als het onderzoek onder deze programma’s niet in de Nationale Wetenschapsagenda past.”
  18. Rondreizend circus
    “Dat was ik het afgelopen jaar, met drie werkkringen op drie locaties. In Amsterdam was ik voorzitter van de Jonge Akademie, in Wassenaar fellow bij het Netherlands Institute of Advanced Studies en in Tilburg hoogleraar Victimologie en Internationaal Recht en directeur van het instituut Intervict. Ik pakte mijn koffer niet eens meer uit en door de week at ik nauwelijks thuis met het gezin. Nu is het Maastricht en mijn woonplaats Helmond, die ik als mooie uitvalsbasis zie voor de afspraken die ik als rector in de rest van het land ga hebben. Volgens mij gaat dat minder hectisch worden. Maar ik schat mijn agenda altijd positief in, dus we gaan het zien.”
  19. Moeder en dochter
    “Natuurlijk vind ik het soms wel eens lastig als ik dingen van de kinderen op school mis. Maar daar kies ik zelf voor, dus daar moet ik niet te lang over zeuren. Als er echt iets aan de hand is thuis, laat ik alles vallen, zoals toen mijn vader onlangs dat herseninfarct kreeg. Dat mag wat mij betreft iedereen aan de UM doen. Waarbij je je wel moet realiseren hoe fijn het is dat je werk je die ruimte geeft. Het is niet vanzelfsprekend.”
  20. Bruggenbouwer
    “Ik heb een hekel aan het onderscheid tussen wetenschappelijk en ondersteunend/beherend personeel aan een universiteit. We werken allemaal bij dezelfde instelling, met hetzelfde doel; met elkaar wordt het beter en anders wordt het helemaal niks.”

Lees ook

  • Karlien Strijbosch deed promotieonderzoek naar Senegalese migranten die onvrijwillig terugkeerden na een verblijf in Europa. Ze liep aan tegen muren van zwijgzaamheid, wantrouwen en schaamte. Een gesprek met Karlien Strijbosch en haar promotor Valentina Mazzucato over een onderzoek dat noodzakelijke...

  • Na jaren van turbulentie, heeft het leven van alumna Lea Vink een vlucht genomen in Wenen. Ze kan er nieuwe stappen zetten in haar loopbaan op het kruispunt van luchtvaart en organisatiepsychologie. Ook op persoonlijk gebied lacht het geluk haar toe sinds haar transitie van man naar vrouw.

  • Sinds afgelopen september is Cengiz Akbulut het hoofd van het laboratorium van het nieuwe Stem Cell Research University Maastricht (SCRUM).  Een gesprek over minderheden, het ontstaan van leven en Swingdansen.

Meer nieuws