Paracetamol veilig voor veel te vroeg geborenen
Gemiddeld ondergaan te vroeg geboren baby’s op een NICU (intensive care voor te vroeg geborenen) meer dan tien pijnlijke (be)handelingen per dag. Voor het eerst is aangetoond dat het veilig is om zelfs de groep patiëntjes geboren na een zwangerschap van minder dan 32 weken te behandelen met paracetamol voor pijnbestrijding. Dat blijkt uit onderzoek gedaan in Máxima Medisch Centrum van Christ-jan van Ganzewinkel, verpleegkundig specialist en werkzaam op de NICU van MMC. Van Ganzewinkel promoveert 6 oktober op zijn onderzoek aan de Universiteit Maastricht.
Het proefschrift van Van Ganzewinkel laat zien dat paracetamol, toegediend via een ader, goed wordt verwerkt door het lichaam van de vroeggeboren baby’s. Ook zijn er geen bijwerkingen bij hen gevonden. Daarmee toont hij aan dat het veilig is om zelfs veel te vroeg geborenen op de NICU te behandelen met paracetamol via de ader.
Mogelijkheden pijnbestrijding beperkt
Dat veel te vroeg geboren baby’s pijn ervaren blijkt uit eerder onderzoek. Daarnaast toonde een recente studie aan dat pijnmeting en pijnbehandeling op NICU’s in een groot aantal Europese landen, ook in Nederland, nog onvoldoende plaatsvindt.
De mogelijkheden voor pijnbestrijding bij pasgeborenen zijn beperkt, omdat er weinig bekend is over de werking en effecten van de pijngeneesmiddelen bij deze patiëntgroep. Een voor de hand liggende manier om pijn te bestrijden is het toedienen van paracetamol. Vooral bij zeer te vroeg geborenen is dit echter lastig, bijvoorbeeld omdat zij niet of beperkt voeding verdragen. Het onderzoek van Van Ganzewinkel laat zien dat het gebruik van meerdere doses paracetamol via de ader bij deze kwetsbare groep patiëntjes leidt tot voorspelbare bloedspiegels. Bijwerkingen zijn niet gevonden. De onderzoeksresultaten kunnen worden gebruikt voor vervolgonderzoek naar de juiste, effectieve dosering. Het onderzoek van Van Ganzewinkel draagt om deze reden bij aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor deze kwetsbare patiëntjes.
Lees ook
-
Minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) heeft vrijdagmiddag 18 oktober een werkbezoek gebracht aan Maastricht. Daar is hij door de Limburgse mbo-, hbo- en wo- onderwijsinstellingen geïnformeerd over actuele onderwijsthema’s uit het Onderwijsmanifest. Ook ging de minister in gesprek met docenten en studenten. Aan de hand van praktijkvoorbeelden kreeg Bruins een goed beeld van hoe het onderwijs in Limburg de krachten bundelt en de kansen van de grensligging benut. Daarnaast uitten de Provincie Limburg en de onderwijsinstellingen samen hun zorgen over kabinetsplannen die juist onvoldoende rekening houden met die kansen voor de regio.
-
Op 15 oktober heeft onderwijsminister Bruins de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn plannen om via de Wet Internationalisering in Balans het aantal internationale studenten in Nederland terug te brengen. De Universiteit Maastricht maakt zich ernstige zorgen daarover. De minister lijkt volledig voorbij te gaan aan de noodzaak tot passend beleid waar onderwijs, overheden en bedrijfsleven in Limburg afgelopen tijd voortdurend op hebben gewezen. Passende regels met oog voor regionale verschillen zijn namelijk harde noodzaak om in Limburg kaalslag in het onderwijs te voorkomen en om voldoende professionals op te leiden voor de krappe arbeidsmarkt in de regio en Nederland.
-
Het totale aantal studenten aan de Universiteit Maastricht zal dit jaar waarschijnlijk nog licht toenemen tot ruim 23.000. Vanwege een daling van het aantal nieuwe studenten – de instroom – met naar schatting 3%, vlakt die groei wel af. Ook de verhouding tussen Nederlandse en internationale studenten stabiliseert: onder de nieuwe lichting neemt het aandeel Nederlandse studenten iets toe. Nog steeds komt een groot deel van de studenten uit de ‘eigen’ Euregio, ruim 50% van de studenten is afkomstig uit het gebied binnen een straal van 100 kilometer van Maastricht.