Onderzoekers tonen mogelijkheid tot nieuwe therapie

Koude leidt tot afname probleem diabetes type 2

Wetenschappers van de Universiteit van Maastricht tonen met nieuw onderzoek gepubliceerd in Nature Medicine voor het eerst overtuigend aan dat de situatie van mensen met diabetes type 2 aanzienlijk verbetert louter door blootstelling aan een wat koudere omgeving. Het zeer opmerkelijke resultaat werd gevonden in een proef met 8 diabetes type 2-patiënten die gedurende 10 dagen tot 6 uur werden blootgesteld aan een temperatuur van 14-15 graden Celsius. Bij diabeten reageren de spieren sterk verminderd op het hormoon insuline waardoor een te hoge bloedsuikerspiegel de gezondheid bedreigt. In de succesvolle proef blijkt door de koude de gevoeligheid van spieren voor insuline met gemiddeld 43% te stijgen, waardoor ze meer glucose uit het bloed opnemen. “Een onverwacht, spectaculair en zeer gunstig resultaat”, aldus de onderzoekers die op een veel kleiner effect rekenden. Bovendien werd de bulk van het gunstige effect niet, zoals van tevoren verwacht, veroorzaakt door extra '(bruin)vet-verbranding' maar door effecten op de spier.

Diabetes type 2 is een chronische ziekte en bedreigt de gezondheid in de loop der jaren vooral door (ernstige) verkalking van de bloedvaten. Kern van de ziekte is dat het hormoon insuline te weinig effect heeft op de spieren waardoor ze te weinig glucose (suiker) opnemen en het bloed te veel suiker bevat. Patiënten krijgen doorgaans voedingsadvies en medicijnen die de bloedsuikerspiegel moeten verlagen. Een goede aanpak van de oorzaak is er niet. In Nederland hebben 900.000 mensen diabetes type 2; hun levensverwachting daalt 5 tot 10 jaar.

Het nieuwe onderzoek levert een proof of concept, waarbij in beginsel is aangetoond dat een temperatuurverlaging een gunstig effect heeft op de suikeropname van spieren. 
Er is echter meer onderzoek nodig om vast te stellen wat de effecten op langere termijn zijn van een tijdelijke blootstelling aan lage temperatuur. Daarnaast is het van belang te weten hoe lang je aan kou moet worden blootgesteld, bijvoorbeeld 10 achtereenvolgende dagen, of juist af en toe 1 dag.
 Ook willen de onderzoekers graag aanvullend fundamenteel onderzoek doen om erachter te komen wat de kernoorzaak is van de toegenomen capaciteit van de spieren om glucose op te nemen. Dat zou bijvoorbeeld een signaal kunnen zijn dat nu bij de lage temperatuur vrijkomt, maar dat wellicht ook op een andere manier kan worden toegediend of vrijgemaakt. Het zou de praktische toepasbaarheid verhogen -aangezien niemand graag langdurig in een koude ruimte vertoeft.
 De onderzoekers zijn ervan overtuigd dat het proof of concept en de nog te winnen inzichten zullen leiden naar een nieuwe en effectievere behandeling van diabetes type 2. 

Brown fat studies conducted by the same group of researchers in 2009 revealed the presence of this special tissue in people. This brown fat (discovered in mice in the sixties) can be found under the collarbone and consists of fat cells with large quantities of mitochondria that can generate heat when the body starts to cool down. Initially, the Maastricht researchers believed a drop in temperature would increase brown fat activity and cause the body to burn glucose. But this effect was minor and much smaller than the combustion caused by muscles.

Onderzoek naar bruin vet van dezelfde groep wetenschappers in 2009 toonde de aanwezigheid van dit bijzondere weefsel aan bij mensen. Dit 'bruin vet' (in de jaren zestig ook al bij muizen gevonden) zit vooral onder het sleutelbeen en bestaat uit vetcellen met een grote hoeveelheid mitochondriën die in staat zijn het lichaam op te warmen als het onderkoeld raakt.  Aanvankelijk dachten de Maastrichtse onderzoekers dat de temperatuurverlaging in de nieuwe proef zou leiden tot een verhoogde activiteit van het bruin vet waardoor glucose zou worden verbrand in deze 'kacheltjes' van het lichaam. Maar dit effect blijkt ondergeschikt en veel kleiner dan de toegenomen verbranding in de spieren.

Het onderzoek is uitgevoerd door Mark Hanssen en Joris Hoeks onder leiding van prof. dr. Patrick Schrauwen en prof. dr. Wouter van Marken Lichtenbelt, beiden verbonden aan de NUTRIM School of Nutrition and Translational Research in Metabolism van de Universiteit Maastricht.

Lees ook