Obesitas: kijk verder dan de kilo's

10 oktober 2024

In zijn inaugurele rede op 11 oktober benadrukte Professor Gijs Goossens, hoogleraar Cardiometabole fysiologie van obesitas, de cruciale rol die vetweefsel speelt in onze stofwisseling en gezondheid. Hoe meer we begrijpen over deze complexe chronische aandoening, hoe beter we de bijbehorende gezondheidsrisico's, zoals type 2-diabetes en hart- en vaatziekten, kunnen aanpakken.

Obesitas onderzoek

Obesitas is een wereldwijd probleem dat de afgelopen dertig jaar verontrustend is toegenomen. Obesitas ontstaat door een complex samenspel van biologische, psychologische, gedrags- en omgevingsfactoren. Het is dus niet simpelweg het gevolg van te veel eten en te weinig bewegen. 

Fascinatie voor vetweefsel

De toename van het aantal mensen met overgewicht en obesitas baart hem zorgen, omdat obesitas vaak gepaard gaat met een lagere kwaliteit van leven, maar ook omdat hiermee de druk op de gezondheidszorg groeit. Professor Gijs Goossens richt zijn onderzoek op biologische factoren die bijdragen aan het ontstaan en in stand houden van obesitas en hieraan gerelateerde gezondheidsproblemen, evenals interventies om de gezondheid te verbeteren in mensen met overgewicht en obesitas.

Het vetweefsel speelt hierbij een belangrijke rol. Goossens ontwikkelde zijn fascinatie voor vetweefsel tijdens stages als masterstudent bij de vakgroep Humane Biologie (UM) en daarna aan de University of Oxford (UK). “Vet is veel meer dan alleen een passieve opslagplaats voor overtollige calorieën; het is een actief orgaan dat essentieel is voor ons metabolisme en onze gezondheid. Wanneer er iets misgaat in dit weefsel, kan dat leiden tot ernstige ziekten zoals type 2 diabetes, hart- en vaatziekten en zelfs kanker. Het belang van een goede werking van het vetweefsel is lange tijd onderschat”, zegt Goossens.

Verstoringen in de werking van het vetweefsel in obesitas

Vetweefsel speelt een cruciale rol in ons lichaam. Goossens: “Als vetcellen overvol raken, kunnen ze steeds moeilijker extra calorieën opslaan. Ik vergelijk het wel eens met een ballon die je opblaast, dat kan maar tot een zekere hoogte. En die grotere vetcellen functioneren minder goed. De overtollige calorieën worden dan opgeslagen in andere organen zoals het hart, de skeletspieren, de lever of de alvleesklier, wat kan leiden tot verstoringen in hun werking. Dit gaat gepaard met insulineresistentie en verstoringen in de vet- en suikerstofwisseling en kan resulteren in leverziekten, type 2 diabetes en hart- en vaatziekten. Er zijn variaties in vetcelgrootte en -aantal tussen personen, en dit kan van invloed zijn op de gezondheid. Iemand met obesitas kan bijvoorbeeld meer kleinere, gezondere vetcellen hebben, terwijl een ander persoon met eenzelfde BMI minder, maar grotere vetcellen heeft. Dit kan mogelijk verklaren waarom de ene persoon met obesitas een grotere kans heeft op het ontwikkelen van chronische ziekte dan de ander.” ****

Goossens legt uit dat vetweefsel een endocrien orgaan is dat niet alleen vetten opslaat en vrijmaakt, maar ook allerlei signaalstoffen produceert die invloed hebben op onze stofwisseling. Leptine, ontdekt in de jaren '90, is zo’n belangrijke signaalstof die door het vetweefsel wordt geproduceerd, en in de hersenen werkt als verzadigingshormoon. De ontdekking van leptine was een wetenschappelijke mijlpaal en heeft ons beeld van het vetweefsel drastisch veranderd. Wanneer er iets misgaat met het vetweefsel, kunnen er ernstige gezondheidsproblemen ontstaan. De vooruitgang in het onderzoek naar de rol van het vetweefsel in obesitas is indrukwekkend. “We hebben technieken ontwikkeld om vetweefsel en onze stofwisseling te onderzoeken in de levende mens, maar we zijn er nog niet,” voegt hij toe. Het begrijpen van de rol van vetweefsel is cruciaal voor het ontwikkelen van oplossingen om gezondheidsproblemen te verminderen en de druk op de zorg te verlichten.

Verschillen tussen buikvet en vet in het onderlichaam 

Vetweefsel is niet uniform verdeeld in ons lichaam. Het komt voor onder de huid (subcutaan vet) en in de buikholte (viscerale vet) en kan zich ook rondom organen ophopen. Goossens onderzoekt onder andere de verschillen tussen buikvet en het vet dat is opgeslagen in het onderlichaam. “Zo zijn er bijvoorbeeld duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen in de vetverdeling. Vrouwen slaan vet vaker op in hun onderlichaam, terwijl mannen dit meer in de buik doen. Uit onderzoek is duidelijk geworden dat buikvet veel schadelijker is voor de gezondheid dan vetopslag in het onderlichaam; dit heeft onder andere te maken met verschillen in de vetstofwisseling en de productie van ontstekingsfactoren tussen deze vetdepots.” *** Recent onderzoek toont aan dat in het onderlichaam vetcellen mogelijk nog steeds kunnen toenemen in aantal bij gewichtstoename, terwijl in het buikvet de bestaande vetcellen juist veel groter worden en hierdoor minder goed functioneren.

“We hebben recent een nieuw raamwerk gepresenteerd voor de diagnose en behandeling van obesitas*, waarbij we voorstellen om naar de buikomtrek in verhouding tot lengte te kijken, naast andere factoren”, aldus Goossens. “Verschillen in vetverdeling en de werking van dit orgaan kunnen mogelijk ook deels verklaren waarom de effectiviteit van interventies zoals leefstijlveranderingen of medicatie kan variëren tussen mannen en vrouwen.”

Impact van obesitas onderzoek en de toekomst

Meer gezondheidswinst door een aanpak op maat 

Een belangrijk en actueel onderwerp in de wetenschap is het identificeren van subgroepen binnen populaties en het onderzoeken van de kenmerken die maken dat een bepaalde groep mensen beter reageert op interventies. Goossens: “Een belangrijk doel van ons onderzoek is om uiteindelijk op basis van iemands (biologische) kenmerken te kunnen voorspellen welke interventie het meest effectief zal zijn.” Een voorbeeld hiervan is precision nutrition, een voedingsaanpak op maat. Uit onderzoek blijkt dat de weg naar type 2 diabetes verschillend kan zijn tussen personen. Sommige personen ontwikkelen meer insulineresistentie in de spieren, anderen met name in de lever. “Recent hebben we aangetoond dat door het finetunen van voedingspatronen, binnen de richtlijnen Gezonde Voeding, extra gezondheidswinst behaald kan worden”**, aldus Goossens. 

Goossens legt uit dat het doel is om eenvoudige metingen te doen die uiteindelijk in de praktijk kunnen worden uitgevoerd, in plaats van in een onderzoeksinstituut. “Het doel is om in de toekomst op basis van factoren zoals BMI, geslacht, leeftijd, vetverdeling en enkele biomarkers in het bloed te kunnen voorspellen welke interventie de meeste kans van slagen heeft.” Een algoritme ontwikkelen dat op basis van deze gegevens de beste aanpak voor een individu kan bepalen is niet eenvoudig, omdat nog niet precies bekend is welke biomarkers daarvoor nodig zijn, maar nieuwe technologieën kunnen helpen om de juiste factoren te identificeren.

Leerstoel ‘Cardiometabole fysiologie van obesitas’

De focus van de nieuwe leerstoel van Goossens ligt op het beter begrijpen van de gezondheidsverschillen tussen mensen met obesitas. Hij wil de oorzaken achter deze verschillen onderzoeken. “Door een beter begrip van onderliggende biologische verstoringen, die kunnen verschillen tussen personen met obesitas, kunnen we effectievere preventie- en behandelstrategieën ontwikkelen die zijn toegespitst op bepaalde subgroepen van de populatie.” Daarbij draait het om maatwerk. “Bij de evaluatie van de effectiviteit van interventies op het gebied van obesitas moeten we overigens echt verder kijken dan de kilo’s. We moeten juist kijken naar verbeteringen in de cardiometabole gezondheid, de kwaliteit van leven en het algemeen welbevinden,” zegt Goossens. Nieuwe inzichten in de rol die het vetweefsel hierbij speelt kunnen leiden tot innovatieve behandelingen en een gezondere toekomst.

Stop de stigmatisering

Als voorvechter tegen de stigmatisering van obesitas is het cruciaal om empathie te tonen voor mensen met overgewicht. Goossens benadrukt dat mensen met obesitas vaak geconfronteerd worden met oordelen en vooroordelen, zowel van het publiek als van zorgprofessionals. Dit maakt de situatie voor hen extra moeilijk. Veel mensen met obesitas doen hun best om gezond te leven, maar worden niet altijd serieus genomen, dit werkt frustrerend en demotiverend. “We weten dat het stigma rondom obesitas verschillende negatieve gevolgen kan hebben, zoals chronische stress en een afname van het zelfvertrouwen. Ook zoeken mensen met obesitas die dit stigma ervaren, minder snel hulp. Stigmatisering van mensen met obesitas gaat gepaard met veel verborgen leed en een lagere kwaliteit van leven.”

Om dit probleem aan te pakken, pleit Goossens voor meer bewustzijn bij zorgprofessionals en een meer empathische, maar ook effectievere benadering. Hij wijst op de pilot met het vitaliteitsloket in het MUMC+, waar patiënten beter begeleid worden en de mogelijkheid krijgen om hun problemen te bespreken en ze de kans krijgen om doorverwezen te worden naar de juiste hulpverlener. Deze aanpak kan helpen stigmatisering te verminderen en mensen effectiever te ondersteunen.

Conclusie

In zijn inaugurele rede op 11 oktober heeft Goossens nog enkele boodschappen gericht aan het algemene publiek: “Obesitas is een complexe chronische ziekte is die niet eenvoudig kan worden teruggebracht tot alleen een ongezonde leefstijl. De oorzaken en gevolgen van obesitas kunnen verschillen tussen personen. Het effect van bepaalde interventies op de gezondheid is daarom niet bij iedereen hetzelfde is. En, obesitas is zeker niet altijd een kwestie van ‘eigen schuld dikke bult’. Door verder te kijken dan de kilo's en te focussen op gerichtere benaderingen kunnen we effectievere interventies ontwikkelen en de impact van obesitas op de gezondheid van individuen verminderen. Het is van essentieel belang om empathie te tonen voor mensen met obesitas en hen te ondersteunen in hun zoektocht naar een gezonder leven. Door te investeren in onderzoek en bewustwording van het stigma rondom obesitas kunnen we obesitas voorkomen of beter behandelen, en daarmee een gezondere toekomst creëren voor iedereen.”

“Door een beter begrip van onderliggende biologische verstoringen, die kunnen verschillen tussen personen met obesitas, kunnen we effectievere gepersonaliseerde preventie- en behandelstrategieën ontwikkelen.”

Referenties

**** Goossens GH. The Metabolic Phenotype in Obesity: Fat Mass, Body Fat Distribution, and Adipose Tissue Function. Obes Facts 2017; 10: 207-215.

*** Goossens GH, Jocken JWE, Blaak EE. Sexual dimorphism in adipose tissue, skeletal muscle and liver metabolism - the impact on cardiometabolic health. Nat Rev Endocrinol 2021; 17: 47-66.

* Busetto L, Dicker D, Fruhbeck G, Halford JCG, Sbraccia P, Yumuk V, Goossens GH. A new framework for the diagnosis, staging and management of obesity in adults. Nat Med 2024; 13: 439–452.

** Trouwborst I, Gijbels A, Jardon KM, Siebelink E, Hul G, Wanders L, Erdos B, Péter S, Singh-Povel CM, de Vogel-van den Bosch J, Adriaens ME, Arts ICW, Thijssen DHJ, Feskens EJM, Goossens GH, Afman LA, Blaak EE. Precision nutrition by modulating dietary macronutrients according to tissue-specific insulin resistance phenotypes improves cardiometabolic health. Cell Metab 2023; 35: 71-83.

Tekst: Danielle Vogt

Foto's: Appie Derks

Vond je dit artikel interessant? Volg ons op Instagram en LinkedIn voor meer nieuws!