Vmbo- en havo-afgestudeerden stromen minder vaak door, tussenjaar populairder

Nieuwe schoolverlatersrapporten over vervolgonderwijs en transitie naar arbeidsmarkt

Schoolverlaters van het voortgezet onderwijs (vmbo, havo en vwo) van het schooljaar 2020-2021 zijn na afstuderen minder vaak doorgestroomd naar een vervolgopleiding in het mbo, hbo of wo ten opzichte van één jaar eerder. Terwijl in het schooljaar 2019-2020 nog 77% van de havo-afgestudeerden naar het hbo ging en 78% van de vwo-afgestudeerden naar het wo, was dit in het schooljaar 2020-2021 gedaald naar respectievelijk 71% en 74%. Deze afname kan worden verklaard door een grotere doorstroom binnen het secundair onderwijs; van vmbo naar havo, en van havo naar vwo, en een toename van havo- en vwo-afgestudeerden die een tussenjaar kozen. Dit en meer blijkt uit het jaarlijkse schoolverlatersonderzoek van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht.

Betere arbeidsmarktkansen

Uit het onderzoek blijkt dat afgestudeerden van het schooljaar 2020-2021 relatief snel een baan vonden; 88% begon direct na afstuderen met werken. Dit aandeel is hoger dan de gediplomeerden van één cohortjaar eerder en duidt op een herstel van de werkgelegenheid naar een niveau van vóór de COVID-19 pandemie. Bovendien was slechts 3,1% van de afgestudeerden van schooljaar 2020-2021 werkloos in het najaar van 2022. Ondanks dat deze gediplomeerden afstudeerden tijdens de COVID-19 pandemie, lijkt dit geen negatieve invloed te hebben gehad op hun overgang naar de arbeidsmarkt.

Voortijdig schoolverlaters vaak aan het werk

Net als in voorgaande jaren, geeft bijna de helft (49%) van de voortijdig schoolverlaters uit het schooljaar 2020-2021 aan dat schoolgerelateerde oorzaken de belangrijkste reden zijn voor hun uitval. Bijna een kwart (22%) geeft aan dat (geestelijke) gezondheidsproblemen de belangrijkste reden was. Voor bijna één op 10 voortijdig schoolverlaters (9%) is (intrede op) de arbeidsmarkt de belangrijkste reden. Opmerkelijk is dat er de afgelopen vijf cohortjaren nauwelijks verandering is te zien in de voornaamste reden voor uitval. Dit suggereert dat onder andere de status van de arbeidsmarkt de keuze om te stoppen met school niet aanzienlijk heeft beïnvloed. Wel blijkt uit het onderzoek dat bijna de helft (48%) van de vervroegde schoolverlaters werk had op het moment van de enquête, wat een lichte stijging is vergeleken met voorgaande cohorten. Slecht een klein percentage (3%) van hen was werkloos in het najaar van 2022. De overige vervroegde schoolverlaters waren op dat moment bezig met studeren of combineerden werk en studie. Ongeveer twee derde (64%) van de vervroegde schoolverlaters geeft aan geen spijt te hebben van hun beslissing om te stoppen met hun studie.

Lees ook