Minder sterfgevallen bij complexe aorta-chirurgie

Complexe operaties aan de aorta zijn dankzij wetenschappelijk onderzoek uit Maastricht al minder levensbedreigend dan vroeger. Maar patiënten worden steeds ouder en zieker en de operatiestrategie moet daarop aangepast worden. “Als iemand het ziekenhuis goed verlaat, tegen alle verwachtingen in, voel ik waarom dit zo’n geweldig beroep is.”

Wat ga je precies onderzoeken?

“Normaal wordt het lichaam van een patiënt, voor een operatie aan de aorta, gekoeld van 37 naar 25 graden. Vervolgens wordt de doorbloeding gestopt en na de operatie weer op gang gebracht. Dat is enorm belastend voor het lichaam. Niet elke patiënt kan dat fysiek aan. We hebben in Maastricht een manier ontwikkeld waarmee we alle organen apart van bloed kunnen voorzien. De lichaamstemperatuur wordt ook niet of nauwelijks verlaagd en dankzij dat alles herstelt de patiënt sneller en beter. Maar nu moeten we dat verfijnen: de balans tussen hoeveel graden koelen en hoeveel bloed naar een orgaan brengen. Van het brein weten we bijvoorbeeld, dat als je de temperatuur van 37 graden naar 30 graden koelt, je een bepaalde hoeveelheid bloed moet geven. Geef je te veel, dan kun je hersenoedeem krijgen, geef je te weinig, kun je herseninfarct induceren. Die balans is nog niet helemaal uitgekristalliseerd, dat willen we onderzoeken.”

Hoe ga je dat concreet doen?

“Je kunt helaas niet om proefdieren heen. Het is ondenkbaar dat we deze belangrijke stap zouden uitproberen op mensen. Computermodellen liggen weer te ver af van de mens. Ook de eerdere ontwikkelingen van de hart-longmachine, die essentieel is bij een openhartoperatie, bijvoorbeeld, zijn tot stand gekomen dankzij proefdieronderzoek. We doen er alles aan de dieren zo min mogelijk te belasten, maar het is wel een onmisbare stap, omdat dit het verschil tussen leven en dood kan betekenen voor mensen.”

Wanneer verwacht je dat patiënten hiervan de vruchten plukken?

“Binnen de vier jaar van deze onderzoeksbeurs, verwacht ik dat we deze techniek hebben gestandaardiseerd, zodat alle hartchirurgen in Nederland en daarbuiten ze kunnen toepassen bij patiënten. Dat is revolutionair voor dit type ingreep. Het sterftecijfer door deze operatie kunnen we in alle ziekenhuizen terugbrengen van 10-20% naar 1-2%. Ik weet dat die winst haalbaar is. Deze complexe operaties bij ernstig zieke mensen leidden vroeger in 60-70% tot overlijden. Als ik zie dat iemand het ziekenhuis goed verlaat, tegen alle verwachtingen in, dan voel ik waarom dit zo’n geweldig beroep is.”

Elham Bidar

Als je moet kiezen tussen een geslaagde operatie of een wetenschappelijke publicatie, wat kies je dan?

“Of je nu in de operatiekamer of in het laboratorium iets doet waar mensen iets aan hebben, is dat evenveel waard. Het opent allebei nieuwe deuren. En het is ook het mooie van Maastricht, waar we heel korte lijntjes en bruggen hebben naar allerlei basale wetenschappers, wat de vertaalslag ook zo efficiënt maakt. Alle mensen die in dit ziekenhuis aortachirurgie ondergaan doen mee aan wetenschappelijk onderzoek. Ze worden van top tot teen in kaart gebracht: van bloedcellen tot weefseltypering, om ook te onderzoeken hoe we hun aandoeningen ooit helemaal kunnen voorkomen.”

Hoe ervaar jij de combinatie van arts zijn, maar ook onderzoeker en ook docent? 

“Als een patiënt in het ziekenhuis komt met een ziektebeeld, kun je de behandeling toepassen die algemeen bekend is. Maar in dit academisch ziekenhuis is dat slechts één van de opties; je kunt ook kijken wat beter past bij deze patiënt. Misschien is de standaard behandeling niet optimaal voor deze mens. Daarvoor heb je al die experts uit andere disciplines nodig, om een behandeling te bedenken. Dat is de academische mindset. Wat weet ik nog niet? Daarover nadenken, niet alleen toepassen wat je al weet. En soms kun je zo’n succesverhaal uitbreiden in een onderzoekslijn en standaardiseren voor de rest van de medische wereld.”

Dit verhaal is eerder gepubliceerd op de website van Maastricht UMC+.

Lees ook