Feiten & Fabels over de voorbereiding van Liberal Arts onderwijs op masteronderwijs

Liberal Arts onderwijs even goede basis voor specialisatie in masteronderwijs als reguliere bachelor

Te breed, te vaag, te weinig disciplinaire diepgang – deze argumenten worden vaak gebruikt door critici wanneer het gaat over Liberal Arts Education (LAE). Met name de vraag in hoeverre de breed opgeleide LAE-bachelorstudenten voldoende worden voorbereid op een specialisatie in masteronderwijs is een terugkerend thema van discussie. Onderzoek door PhD-kandidaat Milan Kovačević van University College Maastricht (UCM) toont aan dat er geen bewijs is voor dergelijke academische tekortkomingen onder LAE-studenten. Integendeel, LAE-studenten zijn net zo goed voorbereid op een gespecialiseerde masteropleiding als studenten met een reguliere bachelor als achtergrond.

Wat houdt Liberal Arts onderwijs in?

Het LAE-curriculum wordt gekenmerkt door zijn open en flexibele structuur. In tegenstelling tot regulier bachelor onderwijs, waarin de curricula grotendeels vooraf zijn vastgesteld en monodisciplinair en academisch nauw gefocust zijn, is het LAE-curriculum breed en multidisciplinair, en staat het studenten vrij om hun eigen vakken te kiezen uit meerdere disciplines. Op deze manier kunnen LAE-studenten hun eigen academische profiel samenstellen. Uiteindelijk kiest iedere student een academische focus, maar voor slechts 50% van het aantal studiepunten. De overige 50% van de studiepunten wordt ingevuld door vaardigheidstrainingen, projecten en vakken buiten de gekozen discipline. Zo wordt een bredere academische achtergrond gestimuleerd.

De discussie

De kern van de discussie rondom LAE is gekoppeld aan het open LAE-curriculum. “Dat LAE-afgestudeerden gebrek zouden hebben aan disciplinaire diepgang en als gevolg daarvan onvoldoende voorbereid zouden zijn op een gespecialiseerde masteropleiding en verdere carrière is misschien wel de meest genoemde kritiek op LAE,” legt Milan Kovačević uit. Voorstanders van LAE beargumenteren het tegenovergestelde, namelijk dat het brede profiel in combinatie met uitgebreid vaardigheidsonderwijs studenten juist goed zou voorbereiden op masteropleidingen en de moderne arbeidsmarkt. Ondanks relatief minder disciplinaire expertise zouden hun brede achtergrond en vaardigheden LAE-studenten in staat stellen om tijdens hun masteropleiding snel hetzelfde niveau te bereiken als hun medestudenten met een reguliere bachelor als achtergrond.

Onderzoeksresultaten

Hoewel beide kanten overtuigende argumenten aandragen, was er tot voor kort onvoldoende bewijs om aan te nemen dat LAE-afgestudeerden beter of slechter zouden presteren in de masteropleidingen dan studenten met een reguliere, meer gespecialiseerde achtergrond. Om hier meer duidelijkheid over te geven nam onderzoeker Milan Kovačević drie gespecialiseerde UM-masteropleidingen onder de loep: International Business (SBE), Psychology (FPN), en Cognitive and Clinical Neuroscience (FPN). Voor deze masters vergeleek hij de academische prestaties van twee groepen studenten: afgestudeerden van het Liberal Arts programma UCM en hun medestudenten met disciplinegerichte bachelors.

De academische prestaties van deze twee groepen studenten werden gemeten aan de hand van uitvalpercentages, algehele GPA en masterscriptiecijfers. En wat blijkt? Er zijn geen grote verschillen tussen de twee groepen met betrekking tot uitval, GPA en masterscriptiecijfers. UCM-studenten blijken dus net zo goed te presteren als hun medestudenten met disciplinegerichte bachelors. In de twee masterprogramma’s van FPN behaalden de UCM-studenten zelfs een iets beter GPA dan hun medestudenten. De brede academische achtergrond van UCM studenten blijkt dus geen negatief effect te hebben op hun prestaties in gespecialiseerd masteronderwijs.

Al met al heeft het onderzoek Milan Kovačević een duidelijke conclusie: meer breedte en flexibiliteit in de bachelor fase vormt géén belemmering voor verdere specialisatie in de master fase. “De hamvraag is niet of specialisatie wel of niet nodig is, maar in welk stadium dat moet gebeuren. Daarbij gaat het altijd om een ​​afweging tussen de algemene en specifieke onderdelen van het hoger onderwijs. Het snel veranderende en onvoorspelbare loopbaanlandschap verhoogt zeker de waarde van algemeen onderwijs en overdraagbare vaardigheden. Dit vertaalt zich in het bevorderen van de flexibiliteit van afgestudeerden, wat nodig is om op de lange termijn veranderingen op de arbeidsmarkt het hoofd te bieden. Vanuit deze gedachte is het nuttig te weten dat een bachelor curriculum dat meer breedte biedt, de mogelijkheid voor studenten om zich in een later stadium te specialiseren niet in gevaar brengt. Hopelijk kunnen deze bevindingen een bredere discussie stimuleren over het doel en de structuur van het bachelor-curriculum en de juiste timing van specialisatie,” zegt Milan Kovačević.

Teun Dekker, die het onderzoek begeleidde, voegt toe: “Op de arbeidsmarkt van de toekomst zullen werknemers voortdurend nieuwe dingen moeten leren en hun vaardigheden moeten actualiseren om met nieuwe technologieën en maatschappelijke veranderingen om te gaan. Bacheloropleidingen moeten zich daarom richten op het leren aan studenten hoe ze nieuwe kennis kunnen opdoen. LAE kan studenten helpen om zich te specialiseren in hun masteropleidingen, maar ook om zich gedurende hun hele werkzame leven te blijven specialiseren.”

Lees ook