Krachttraining helpt tegen bijwerkingen van hormoontherapie bij prostaatkanker
Hormoontherapie is een effectieve behandeling voor prostaatkanker, maar leidt ook tot negatieve bijwerkingen, zoals een toename van vetmassa, en afname van spiermassa, -kracht en uithoudingsvermogen. Lisanne Houben, arts-onderzoeker, toont aan dat krachttraining bij deze groep patiënten helpt om deze nadelige effecten van hormoontherapie te bestrijden. Op 11 januari 2024 promoveerde ze op dit onderzoek, dat ze uitvoerde bij het Maastricht UMC+ en onderzoeksinstituut NUTRIM in samenwerking met het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
Prostaatkanker is de meest voorkomende vorm van kanker onder Nederlandse mannen, met goede overlevingskansen. Als de ziekte beperkt is tot de prostaat kan de tumor operatief verwijderd worden, maar dat is niet mogelijk bij (lokaal) gevorderde tumoren. Hormoontherapie (androgeendeprivatietherapie) remt in die gevallen de groei van de tumor door het testosterongehalte te verlagen. Hoewel die behandeling goed werkt, veroorzaakt het ook bijwerkingen, zoals vettoename en spierverlies. Op de lange termijn, kan dat weer nadelige gevolgen hebben. Zo kunnen mensen meer moeite krijgen met hun dagelijkse bezigheden en kan het mogelijk het risico op andere ziekten, zoals diabetes en hart- en vaatproblemen vergroten. Krachttraining is de meest effectieve methode voor het vergroten van spiermassa en -kracht, maar aangezien testosteron ook een rol speelt bij het in stand houden van spiermassa en spierveranderingen na training, was de vraag of krachttraining ook werkt voor mensen die hormoontherapie ondergaan.
Krachttraining
Zestig prostaatkankerpatiënten die behandeld werden met hormoontherapie deden twintig weken lang tweemaal per week spierversterkende oefeningen. Terwijl een controlegroep van 36 patiënten, in die korte tijd vet won en spiermassa verloor, bleek de groep die trainde minder aan te komen in vetmassa, terwijl ze juist spiermassa wonnen. "We zouden al blij zijn geweest als we het behoud van spieren hadden gezien, maar het onderzoek laat zien dat patiënten zelfs spiermassa kunnen opbouwen", zegt Houben daarover. Spierbiopten bevestigen deze resultaten op spiercelniveau, die zich bovendien vertaalden in meer spierkracht en een minder verlies van uithoudingsvermogen dan bij de niet-trainende groep.
De training bood niet alleen fysieke voordelen, mensen vonden het ook leuk om te doen. "Het geeft mensen de kans om zelf iets te doen in hun ziekteproces", vertelt Houben. "Maar we zagen ook dat het lotgenotencontact belangrijk was. Patiënten trainden samen in kleine groepen waarin ze elkaar motiveerden, maar ook de ruimte vonden om te praten over bijvoorbeeld opvliegers of borstvorming; bijwerkingen van de therapie die je niet zomaar met anderen deelt."
Volhouden
Omdat hormoontherapie vaak twee jaar of langer wordt voortgezet, onderzocht Houben of patiënten na afloop van het begeleide programma zelfstandig deze verbetering in gezondheid konden behouden. "Acht op de tien deelnemers zetten zelf een vorm van krachttraining voort, dus mensen zijn gemotiveerd om door te gaan. We zagen dat het effect op de vetmassa behouden bleef na jaar, maar de toename in spiermassa ging verloren, evenals een deel van de spierkracht."
Omdat het moeilijk blijkt voor patiënten om op lange termijn zelfstandig de gezondheidswinst te handhaven, zou Houben mensen het liefst gedurende de hele behandelperiode begeleide krachttraining aanbieden. "We hebben nu laten zien dat het mogelijk is om de fysieke gezondheid patiënten die hormoonbehandeling ondergaan, te verbeteren. Daar kunnen we op voortbouwen, bijvoorbeeld door te werken aan trainingen op maat afhankelijk van de bezigheden die voor de patiënt belangrijk zijn om te kunnen blijven doen."
Lees ook
-
Onderzoekers van CARIM en MUMC+ ontdekten een mogelijke nieuwe behandeloptie voor patiënten met diastolisch hartfalen en boezemfibrilleren.
-
Samen met CARIM en MUMC+ doet Elham Bidar onderzoek naar een manier om sneller te herstellen van complexe openhartoperaties.
-
Onderzoekers van NUTRIM binnen MUMC+ kunnen de activiteit van darmbacteriën meten door de gassen die ze produceren in kaart te brengen.