Innovatief ToF onderzoek naar chemische processen in oude schilderijen

Caroline Bouvier kijkt graag achter de afbeelding, voorbij de weergave van een schilderij. In de beschrijving van het afgebeelde - de iconografie - is de uit Parijs afkomstige postdoctorale onderzoekster minder geïnteresseerd dan in de chemische processen die achter de compositie schuilgaan.

Niet dat ze geen oog heeft voor de schoonheid of de kunsthistorische waarde van een werk, verre van dat. Maar haar postdoctoraal onderzoek in Maastricht richt zich op de identificatie van gebruikte materialen in oude schilderijen waarbij gebruik gemaakt wordt van een state of the art ToF-SIMS-instrument (Time-of-Flight Secondary Ion Mass Spectrometry). Alles met het ultieme doel kunst te helpen conserveren door de onderliggende chemische samenstelling zichtbaar te maken.

“In het conserveren van kunst is dit een zeer belangrijk kennisgebied. Het geeft ons verder inzicht in de wijze van preservatie en dat heeft een grote maatschappelijke en ook internationale relevantie. Deze beeldvormende techniek wordt al zo’n veertig jaar gebruikt, maar in mijn veld, de interdisciplinaire ‘heritage science’, wordt het pas zo’n twintig jaar toegepast”, zegt Bouvier in haar werkruimte bij de Faculty of Health, Medicine and Life Sciences (FHML). “We weten dat schilderijen verouderen, wat het aanzicht van een schilderij compleet kan veranderen.” Voor conservatoren ligt er dus een belangrijke rol om te achterhalen hoe het onvermijdelijke proces van veroudering, verval en vergaan van een schilderij veroorzaakt wordt en mogelijk vertraagd of zelfs tegengegaan kan worden.

Botticelli’s Venus

Een leek staat er niet bij stil maar de pigmenten van wereldberoemde schilderijen, bijvoorbeeld de Venus van Botticelli, worden voor een groot deel door eigeel gebonden. Lachend: “Het gaat te ver om het gebruikte materiaal met mayonaise te vergelijken, maar feit is dat veel van de pigmenten in schilderkunst uit de tijd van Botticelli (1445-1510) vol zat met eierdooier. Het is zaak te achterhalen hoe eigeel door de tijd zo stabiel blijft, want het kan soms afgebroken worden door reacties met de omgeving. Een schilderij is in feite een levend object dat naar mate het ouder wordt steeds meer zorg nodig heeft.”

Bouvier bevindt zich naar eigen zeggen ‘backstage’ van het canvas om met behulp van ingenieuze instrumenten te achterhalen hoe schilderijen gemaakt zijn en zodoende te leren hoe lang het duurt voordat het vaak onvermijdelijke verval intreedt. “Ik ben geboeid door de kennis van het materiaal. Als je meer begrijpt, wordt de kunst nog indrukwekkender. Ik word gedreven door nieuwsgierigheid, ik wil weten waaruit een schilderij is opgebouwd. De demystificatie van de schoonheid van schilderijen beïnvloedt mijn bewondering allerminst. Alle materie bestaat uit moleculen. Zelfs gevoelens worden gevormd door moleculen en dat maakt ze niet minder echt. Integendeel, de kennis maakt het voor mij juist nog intrigerender.”

Tekst gaat verder onder de foto.

UMagazine

Antilichamen in verfmonsters

Toegegeven, de afkorting van Bouviers Marie Skłodowska-Curie project werkt enigszins afschrikwekkend. Synergistic Combination of Immunolabeling and Molecular Imaging Technologies for Art Research (SCIMITAR) is op het eerste oog dan ook een hele kluif. In een notendop komt het erop neer dat er proteïnen (in bijvoorbeeld bindmaterialen zoals lijm of kippenei) in verfmonsters van schilderijen - in dit geval van de 15e tot en met de 17e eeuw - met behulp van immuunhistochemie zichtbaar worden gemaakt. Daarnaast staat de ToF-SIMS toe om inorganische pigmenten, organische kleurstoffen en bindmaterialen zoals olie te identificeren. Hiermee kunnen vrijwel alle materialen achterhaald worden waaruit schilderkunst bestaat. 

Een schilderij, maakt Bouvier duidelijk, is en blijft een chemisch proces, ook al is het honderden jaren oud. “Door blootstelling aan licht, neem flitslicht van een camera, kan er zomaar iets onwenselijks gebeuren in het werk.” Lachend: “Ik zie het soms als detectivewerk. Tot op het kleinste detailniveau achterhalen we hoe het werk is gemaakt en welke chemische processen aan het werk zijn.”

Geestverwanten

Onder begeleiding van Sebastiaan Van Nuffel en Giuditta Perversi werkt Bouvier op het M4i instituut aan de FHML samen met onder andere het SRAL (Stichting Restauratie Atelier Limburg) bij het Bonnefantenmuseum. “Ik vlieg als het ware van één plek naar de andere, kriskras door de stad. Daarnaast werk ik ook samen met het Rijksmuseum in Amsterdam en het Courtauld in Londen. Dit onderzoek geeft ons meer inzicht en hulpmiddelen om een kunstwerk op de langere termijn te preserveren. Op dit moment is deze werkwijze nog geen routine. Met de resultaten van mijn onderzoek kunnen nieuwe richtlijnen, instructies en protocollen opgesteld worden voor conservatoren, die zich ook willen wagen aan ToF-SIMS.” 

Voor Bouvier komt in haar huidige postdoctoraal onderzoek alles samen. “Mijn liefde voor de analytische scheikunde, mijn passie voor de kunst en mijn geloof in conservatie. Als kind verzamelde ik van alles. Mijn kamer was een grote chaos. Ik was altijd aan het tekenen. Eigenlijk wilde ik dan ook illustrator worden. Totdat ik de scheikunde op het spoor kwam. Die wetenschap was voor mij verre van wereldvreemd. Het conserveren van kunst raakt aan tal van vraagstukken. Bijvoorbeeld aan de ethische vraag wat ons als samenleving het conserveren van kunst waard is. Mijn antwoord op die vraag laat zich gemakkelijk raden. En gelukkig stuit ik hier in Maastricht op veel andere geestverwanten waardoor ik positief gestemd blijf en enthousiast doorga met dit onderzoek.” 


Tekst: Ludo Diels
Fotografie: Philip Driessen met dank aan SRAL

Het conserveren van kunst raakt aan tal van vraagstukken. Bijvoorbeeld aan de ethische vraag wat ons als samenleving het conserveren van kunst waard is. Mijn antwoord op die vraag laat zich gemakkelijk raden.

Lees ook