De onbekende kant van Darwin

Zeg ‘Charles Darwin’ en je krijgt vrijwel zeker terug: ‘evolutieleer’, of de titel van zijn meesterwerk ‘The Origin of Species’. Dat Darwin ook heel belangrijk is geweest voor de Geologie, de wetenschappelijke discipline die de aarde bestudeert en alle processen die haar vormden tot wat ze nu is, is minder bekend. In het licht van Darwindag vertellen de UM-hoogleraren Paleontologie, José Joordens en Leon Claessens, over Darwins rol als geoloog en hun eigen werk bij het Maastricht Science Programme.

Heb je anno 2020 geologen, paleontologen, biologen, sterrenkundigen en meer; Charles Darwin, geboren 12 februari 1809, was het allemaal tegelijk. ‘Natuurfilosoof’ werd dat in die tijd ook wel genoemd, want er waren eenvoudigweg nog geen ‘hokjes’ aangebracht in de natuurwetenschappen. We komen er dadelijk op terug of dat positief of negatief is.

Het was natuurlijk niet niks, die evolutietheorie

Darwins bijna vijf jaar durende reis met het schip de Beagle leverde hem vele observaties op, die leidden tot zijn evolutietheorie, onder meer over het ontstaan van de mens. “Dat is zowel voor wetenschappers als voor de rest van de wereld zijn meest bekende en baanbrekende werk”, zegt José Joordens. “Hij bood een oplossing voor een enorm groot raadsel én het ging in tegen alles wat mensen in die tijd van waarde achtten. De mens werd eigenlijk van zijn voetstuk gehaald: het was niet de kroon op een goddelijke schepping, maar ‘slechts’ een van de vele dieren die rondliepen. Eerst was de aarde al op een zijspoor gezet, als ‘gewoon een planeet’ in plaats van ‘het middelpunt van het sterrenstelsel’ en nu ook nog de mens!”

Geologische observaties tijdens de Beagle-reis

Wat niet veel mensen weten is dat Darwin tijdens de Beagle-reis met veel interesse las in het boek ‘Principles of Geology’, van zijn grote voorbeeld Charles Leyell. Het boek gaf hem een soort raamwerk om zijn observaties van de verschillende landschappen die hij aandeed te duiden. Hij nam op heel veel plekken monsters van gesteente mee voor analyse en schreef vele publicaties over de geologie. Na twee jaar veldwerk schreef Darwin zelf: “Ik ben best gecharmeerd van geologie, maar zoals het slimme dier tussen twee hooibalen, weet ik niet wat ik leuker vind – de oude kristallijne groep rotsen of de zachtere en fossielhoudende bedden.” Het is niet voor niks dat geologen Darwin met trots als ‘een van hen’ claimen, omdat hij één van de groten is die hun favoriete vakgebied vooruit heeft geholpen.

Femke Kools
Geikie lecture

Zonder geologie geen symfonie

Dat laatste blijkt onder meer uit een lezing uit 1909 door Archibald Geikie getiteld ‘Charles Darwin as geologist’. Geikie stelde in die lezing over het boek ‘The Origin of Species’: “We kunnen zijn boek vergelijken met een grootse symfonie, waarin de akkoorden van de verschillende biologie-afdelingen samen een prachtige harmonie vormen, maar waarin de lage ondertonen van de geologie zelden onhoorbaar zijn. (…) De lezer beseft hierdoor, zoals hij misschien nog niet eerder deed, dat iedere soort een lange geologische geschiedenis heeft, die in veel gevallen licht schijnt op de geografische revoluties die voorafgingen aan of samenvielen met het ontstaan van de mens.”

Zonder geologie geen evolutietheorie

Was het in zijn tijd voor velen nog gebruikelijk om te denken dat de aarde zesduizend jaar oud was, gebaseerd op de Bijbel; Darwin trok die tijdspanne in twijfel. In zesduizend jaar kan een bacterie onmogelijk evolueren naar een mens. “Hij had de geologie echt nodig voor zijn evolutietheorie”, zegt Joordens. “Als je weet dat er miljarden jaren zijn verstreken, met acties die een uitwerking hebben op het aardoppervlak en organismen, dan kun je heel grote veranderingen accepteren. Dan kun je begrijpen dat het leven begon als een soort eencellig klompje en dat wij daaruit voortgekomen zijn.” Darwin was dus alleen in staat die conceptuele stap te maken omdat hij besefte wat de krachten van het aardoppervlak waren en hoeveel tijd er verscholen lag in de geschiedenis van de aarde.

Resterende vragen onderzoeken met UM-studenten…

Terwijl, mede dankzij Darwin, de evolutietheorie maatschappelijk breed geaccepteerd is, resten er nog tal van vragen. Waarom loopt de mens bijvoorbeeld op twee benen? Konden mammoeten rennen? Deze en andere vragen behandelen de hoogleraren Joordens en Claessens in hun respectievelijke vakken ‘Humane paleontologie’ en ‘Evolutie van gewervelde dieren’. Claessens heeft zijn vak net afgerond. “We hebben bijvoorbeeld gekeken naar de evolutie van vogels. Hoe konden zij op zeker moment vliegen? En hoe kun je antwoorden zoeken op de vraag of een mammoet in staat was te rennen?” Het hoogtepunt was wat hem betreft het bezoek met de studenten aan het Natuurhistorisch Museum in Maastricht. “Lesgeven naast een gigantisch skelet van een mosasaurus, waarbij zo’n beest als het ware tot leven komt, dat is geweldig.”

…zodat zij wellicht een nieuwe Darwin kunnen worden

Ook Joordens gaat met haar studenten de leslokalen uit en ‘het veld in’. “We leunen erg op Darwin in het jonge vakgebied van de paleontologie, waarin we eigenlijk nog maar een paar puzzelstukjes hebben van de ingewikkelde puzzel ‘hoe zijn wij mens geworden?’ Hoe het komt dat de mens op twee benen loopt, weten we feitelijk nog niet. Er zijn mooie verhalen over, daar houden mensen van, maar ik hoop studenten te leren hoe ze wetenschappelijk bewijs kunnen onderscheiden van speculatie.” En even later: “Eigenlijk wil je studenten zodanig breed voorbereiden dat ze een nieuwe Darwin kunnen worden. Niet per se kennis van nu in hun hoofden stoppen, maar ze de capaciteiten geven om zelf onderzoek te doen. Hoe breder hun ontwikkeling, hoe beter.” Claessens is het hier als decaan van het Maastricht Science Programme (MSP) helemaal mee eens. “Een brede basisopleiding, zoals Darwin had, maar ook zoals we aan het MSP bieden, maakt het makkelijker om de verschillende vakgebieden met elkaar te verbinden en nieuwe perspectieven te zien.”

Lees ook