De ene plaque is de andere niet
Aderverkalking in de hals kan een herseninfarct veroorzaken. Om een tweede infarct te voorkomen, kun je deze ‘plaque’ operatief verwijderen. Maar dat is niet voor iedere patiënt even noodzakelijk of zinvol. Neuroloog Martine Truijman gaat onderzoeken of een nieuw voorspellingsmodel kan helpen te identificeren voor wie een operatie écht nodig is en voor wie niet.
Wat ga je onderzoeken?
“Als neuroloog zie ik vaak patiënten met een herseninfarct, dat kan worden veroorzaakt door een bloedpropje in een bloedvat in het hoofd. Een van de oorzaken is aderverkalking in het bloedvat in de hals. Om te voorkomen dat er nog een herseninfarct optreedt, kun je die plaque operatief verwijderen. Dat doen we op dit moment als het bloedvat meer dan 50% verstopt zit. Maar uit mijn promotie-onderzoek uit 2016 bleek bijvoorbeeld al dat het een verschil maakt wat de samenstelling van de plaque is. Met een MRI-scan kun je zichtbaar maken of er bijvoorbeeld bloed in de plaque zit, of vet. Op basis van data van patiënten uit het verleden, is er een predictiemodel ontwikkeld door mijn oud-promotor, dat beter voorspelt welke plaque meer risico geeft op een nieuw infarct. Dit willen we in de praktijk, met patiënten die een recent herseninfarct hebben doorgemaakt, aantonen.
Wat is het uiteindelijke doel van je studie?
“Dat we meer patiënten gaan opereren die er baat bij hebben en minder voor wie er geen toegevoegde waarde is. Misschien zeggen we over vier jaar: uw ader is voor 70% verstopt, maar er zit geen bloed in de plaque, dus u hoeft niet te worden geopereerd.”
Hoe ziet zo’n studie eruit in de praktijk?
“In tien ziekenhuizen gaan we in totaal zo’n zeshonderd patiënten betrekken bij het onderzoek. De ene helft krijgt de standaard behandeling, de andere helft krijgt een extra MRI-scan om de samenstelling van de plaque in beeld te brengen. Aan de hand van het predictiemodel wordt besloten om al dan niet de plaque operatief te verwijderen.. Een aantal jaren later kijken we dan hoeveel mensen in beide groepen een tweede herseninfarct hebben gekregen. We denken dus dat in die laatste groep het aantal infarcten kleiner zal zijn, omdat we het risico op een tweede infarct beter hebben kunnen inschatten door gebruik te maken van het model.”
Dus dit kan de patiëntenzorg over vier jaar al veranderen?
“Ja, dat is wel de bedoeling. Als blijkt dat er minder nieuwe herseninfarcten optreden door gebruik te maken van het predictiemodel, gaan we dat meteen toepassen in de praktijk. De zorg is nu ook al goed, maar we denken dat het nog persoonlijker, nog beter kan.”
Jij bent naast neuroloog ook stafadviseur bij Integraal Capaciteits Management. Hoe ervaar je die combi?
“Ik liep in mijn laatste opleidingsjaar tot neuroloog mee met de stafadviseurs van de Raad van Bestuur omdat ik het leuk vond om naast patiëntenzorg nog iets breders te doen binnen de zorg. Vervolgens kreeg ik de kans om hier te werken. Nu kijk ik bijvoorbeeld hoe we ziekenhuisbreed de polispreekuren zo goed mogelijk kunnen invullen. Ik doet dit nu vier jaar en het voelt niet als een last, maar juist als een luxe. Mijn onderzoeksbril en klinische blik neem ik mee naar deze afdeling en het beleidsmatige denken daar kan ik in de kliniek ook gebruiken. Ik hou van reuring. Gisteren gaf ik les aan vijfdejaars studenten geneeskunde, de dag ervoor draaide ik polikliniek met patiënten en vandaag bedenk ik hoe op organisatieniveau de dingen beter kunnen. Mijn partner is ook arts en doet daarnaast veel onderzoek, we hebben twee jonge kinderen, dus we zijn gewend veel ballen tegelijk in de lucht te houden. Gelukkig vinden we multitasken niet erg.”
Waarom koos je ooit voor juist de neurologie als specialisatie?
“Omdat hersenen zo fascinerend zijn. Ze bepalen wie we zijn, hoe we ons gedragen, dat vond en vind ik interessant. Vasculaire neurologie heeft ook een dynamiek die ik fijn vind, de aandoeningen zijn vaak acuut. Dat past bij mij.”
Als je moest kiezen tussen een lintje van een patiëntenorganisatie of een wetenschappelijke publicatie in een toptijdschrift?
“Ik zou het lintje kiezen, maar eigenlijk hoef ik dat ook niet eens. Ik doe mijn werk voor de patiënten, de impact die een herseninfarct heeft op de patiënt, de familie eromheen, de maatschappij. Een publicatie is mooi, want dan zien anderen dat het nuttig is om het anders aan te pakken. Maar mijn drijfveer is de patiëntenzorg verbeteren.”
Dit verhaal is eerder gepubliceerd op de website van Maastricht UMC+.
Lees ook
-
Carlos Mota ontwikkelt nieuwe in vitro-modellen om onderzoek te doen naar nierziekten. Voor zijn NEPHRON-project kreeg hij de ERC Consolidator Grant.
-
Twee onderzoekers van Universiteit Maastricht (UM) ontvangen een prestigieuze ERC Consolidator Grant van de European Research Council. Daarmee kunnen zij de komende jaren een wetenschappelijk onderzoeksteam opzetten voor studies naar 3D-geprinte modellen van een menselijke nier en naar vrouwelijke gastarbeiders uit Zuid-Europa die in de tweede helft van de 20e eeuw richting Noordwest-Europa kwamen.
-
Onderzoekers van CARIM en MUMC+ ontdekten een mogelijke nieuwe behandeloptie voor patiënten met diastolisch hartfalen en boezemfibrilleren.