Filosofie & poëzie - Enige dwarsverbanden

Studium Generale | Collegereeks
-

                                                                                                Hoe mooi? De hemel weet hoe.

                                                                                                Maar dat is tot daaraantoe.

                                                                                                                Martinus Nijhoff

 

“Het is een raadselachtige nabijheid, die tussen filosofie en poëzie”, schrijft filosoof Hans-Georg Gadamer. Deze collegereeks legt de focus op deze raadselachtige nabijheid. Ook al waren er filosofen zoals Plato die poëzie op een afstand hielden, velen lieten en laten zich erdoor inspireren. En andersom. Zo liet Rainer Maria Rilke zich door Friedrich Nietzsche bezielen. Dichters en denkers hebben gemeen dat zij vaak niet tevreden zijn over de gegeven taal en naar een nieuwe taal zoeken die beter uitdrukking geeft aan de waarheid, de (on)zin van het leven, de liefde, de dood, etc. Tegen deze achtergrond wordt in elk college naar dwarsverbanden gezocht tussen één dichter en één filosoof. Daarbij worden uiteenlopende kwesties aangesneden. Welke woorden kleven aan angst? Wat zijn de semantische lagen van het woord spleen? Waarom is wat vreemd is aan de mens zo moeilijk te benoemen? Hebben filosofie en poëzie gemeen dat ze de wereld proberen te veranderen door ze anders te beschrijven? Hoe de grenzen van het zwijgen over een trauma poëtisch gestalte te geven? Uiteraard zal ook het werk van andere dichters en filosofen dan de hieronder genoemden aan de orde worden gesteld, zoals dat van onder anderen Sappho, Aristoteles, Les Murray, Antje Krog, Emmanuel Lévinas, Elizabeth Alexander, Theodor. W. Adorno, Nelly Sachs, Gerrit Kouwenaar, Louise Glück en Wisława Szymborska.

Colleges:

  1. Angstig laveren tussen Apollo en Dionysus: Rainer Maria Rilke en Friedrich Nietzsche.
  2. Fantasmagorieën van de moderniteit: Charles Baudelaire en Walter Benjamin.
  3. De mens is de mens een vreemdeling: Martinus Nijhoff en Lolle Nauta.
  4. Vitaliteit en hoop: Walt Whitman en Richard Rorty.
  5. Sporen van het onzegbare: Paul Celan en Jacques Derrida.

     

Spreker
René Gabriëls, docent filosofie, UM

Lees ook