Een bekentenis intrekken: kan dat eigenlijk wel?

Onderzoek naar de opvattingen en ervaringen van Nederlandse strafrechtadvocaten met betrekking tot ingetrokken bekentenissen​.

Aan dit onderzoek werkten ook mee: Jannah van der Velde en Maaike Brijker. | Dit onderzoek is gefinancierd door Universiteitsfonds Limburg (SWOL).

In 2000 schokte de moord op een 10-jarig meisje in een park in Schiedam heel Nederland. De verdachte die de politie op het oog had bekende, maar trok die bekentenis later weer in. Toch werd hij veroordeeld. Pas vier jaar later werd duidelijk dat hij onschuldig was – de echte dader bekende en een DNA match bevestigde zijn betrokkenheid. De Schiedammer parkmoord werd één van de bekendste gerechtelijke dwalingen in de Nederlandse strafrechtgeschiedenis en is een sprekend voorbeeld van hoe complex het intrekken van een bekentenis kan zijn. 

Een bekentenis wordt vaak gezien als hét bewijs bij uitstek. Onderzoek laat zien dat rechters en volksjury’s bekentenissen als bijzonder overtuigend beschouwen — zelfs wanneer die bekentenis later wordt ingetrokken. Maar wat gebeurt er eigenlijk als een verdachte zijn bekentenis intrekt? En welke rol speelt een advocaat daarin?

Deze vragen stonden centraal in ons onderzoek, waarvoor wij twaalf Nederlandse strafrechtadvocaten interviewden. Het leverde een unieke kijk op een complex, gevoelig en onderbelicht fenomeen: de zogenoemde "recanted confession", oftewel de ingetrokken bekentenis.

“Ik zou het eigenlijk geen intrekken noemen.”

Volgens de advocaten bestaat het concept van een “bekentenis intrekken” niet officieel in het Nederlandse strafrechtssysteem. Een oorspronkelijk bekennende verklaring blijft namelijk altijd onderdeel van het dossier. In de praktijk stellen advocaten daarom dat verdachten hun eerdere verklaring niet letterlijk ‘intrekken’, maar aanpassen. Dit wordt door de advocaten ook wel gedeeltelijk intrekken genoemd: het toevoegen van context, het rechtzetten van bepaalde uitspraken, of het nader toelichten van de eigen betrokkenheid bij een strafbaar feit. Dat een cliënt in deze nieuwe verklaring een volledige draai van schuld naar onschuld maakt, is namelijk uiterst zeldzaam. Tegenwoordig zien advocaten vooral zaken waarin cliënten hun oorspronkelijke verklaring op kleine punten bijstellen — met vaak wel potentieel grote gevolgen in strafrechtelijke zin.

Sinds Salduz: de advocaat aan tafel

‘‘ … laat ik vooropstellen, er is natuurlijk een wereld van verschil sinds dat er uitvoering wordt gegeven aan de Salduz jurisprudentie.’’ (Advocaat 9)

Een belangrijk keerpunt in het verhaal van ingetrokken bekentenissen is de zogeheten Salduz-uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarin werd vastgesteld dat verdachten recht hebben op rechtsbijstand vanaf het eerste politieverhoor. In Nederland werd dit recht vanaf 2010 voor minderjarigen en vanaf 2016 voor volwassenen wettelijk verankerd.

Volgens alle geïnterviewde advocaten heeft deze uitspraak een groot verschil gemaakt. Sinds hun aanwezigheid mogelijk is bij het eerste verhoor kunnen zij voorkomen dat verdachten overhaaste of ondoordachte uitspraken doen. Ze kunnen ingrijpen wanneer iemand dreigt zichzelf -mogelijk onbewust- te incrimineren, iets wat eerder wel eens voorkwam onder druk of door vermoeidheid.

De verklaring die later wringt

Volgens advocaten vinden de meeste intrekkingen tegenwoordig plaats in twee specifieke situaties. De eerste doet zich voor wanneer een cliënt overstapt naar een andere advocaat. In zulke gevallen blijkt regelmatig dat de vorige raadsman tijdens het politieverhoor onvoldoende juridische bijstand heeft geboden — bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan ervaring met strafzaken.

De tweede situatie doet zich voor wanneer een verdachte vrijwillig afziet van het recht op bijstand voorafgaand aan en tijdens het eerste verhoor. Vooral bij verdachten die voor het eerst verhoord worden komt dit voor: ze onderschatten de ernst van hun situatie en denken dat ze er wel alleen uitkomen. Pas later beseffen ze de implicaties van wat ze hebben verklaard. Uit onderzoek blijkt dat dit zich niet alleen voordoet bij schuldige maar ook bij onschuldige verdachten, zoals bij de Schiedammer parkmoord.

“Het is echt een race tegen de overtuigingsklok”

Het advies om een bekentenis aan te passen, wordt volgens de meeste advocaten alleen gegeven als er een duidelijk juridisch belang is. Bijvoorbeeld om de rol van de verdachte te nuanceren — van medepleger naar medeplichtige — wat aanzienlijk kan schelen in de strafmaat. In andere gevallen draait het om het toevoegen van context: zelfverdediging bij een geweldsincident of het corrigeren van feitelijke onjuistheden.

Toch is het succes van zo’n intrekking sterk afhankelijk van hoe geloofwaardig de aangepaste verklaring overkomt. Rechters zijn kritisch, vooral als een nieuwe verklaring erg afwijkt van de oorspronkelijke. Advocaten geven daarom vaak het advies om de aangepaste verklaring zo snel mogelijk in te dienen. Hoe eerder, hoe groter de kans dat het geloofwaardig wordt geacht, hoe meer ruimte er is voor aanvullend onderzoek door de politie. Bij het aanpassen van een verklaring werkt de advocaat samen met de cliënt aan een nieuwe verklaring die niet alleen goed onderbouwd moet zijn, maar ook uitlegt waarom de cliënt het verhaal verandert.

“Je zult echt als een soort Shakespeare daar te bedde komen. Je moet echt goed voor de dag komen... anders denkt die rechter: oké, dat is makkelijk. U kunt het niet uitleggen.”

Dit is ook wie mijn cliënt is

Interessant genoeg bleek uit de interviews dat nieuwe verklaringen niet alleen juridisch maar ook narratief worden beoordeeld. Een geloofwaardige verklaring moet passen in het bredere verhaal van de zaak en van de persoon. Iemand met een blanco strafblad die een verklaring nuanceert, wordt doorgaans serieuzer genomen dan iemand met een lange lijst aan veroordelingen. Soms draait een aangepaste verklaring niet zo zeer om juridisch voordeel, maar vooral om beeldvorming. Advocaten proberen dan te laten zien wie hun cliënt werkelijk is — voorbij het strafbare feit.

Een kijkje achter de schermen van de strafpraktijk

Wat dit onderzoek vooral laat zien, is dat het intrekken of aanpassen van een bekentenis zelden zwart-wit is. Het is een genuanceerde afweging tussen juridisch belang, geloofwaardigheid, timing en het vertrouwen tussen advocaat en cliënt. De Salduz-uitspraak heeft de rechtsbescherming van verdachten versterkt, maar het blijft mensenwerk — en dus afhankelijk van strategie, inschatting en samenwerking.

 

Het volledige onderzoek wordt op een later moment gepubliceerd en zal daarna aan deze blog worden toegevoegd.

Labels:
  • Europese Dag van het Slachtoffer

    Op 22 februari is het de ‘Europese Dag van het Slachtoffer’. Op deze dag wordt door verschillende organisaties in binnen- en buitenland aandacht besteed aan slachtoffers van strafbare feiten. Victim Support Europe organiseert dan bijvoorbeeld een symposium in Brussel getiteld ‘Leave No Victim Behind...

    Suzan van der Aa