De transfermarkt: ‘Een vrijplaats waar onder- en bovenwereld elkaar treffen’
De dag na de laatste competitiedag, 9 juni jl., opende de (zomer) transfer window in de Nederlandse voetbalwereld. Deze transfer window geldt tot en met 31 augustus. Gedurende deze periode mogen voetbalspelers van club wisselen. De zomer transfer windows zijn inmiddels ook in bijna alle andere landen geopend. De voetbalmedia staat thans dan ook volledig in het teken van transfers. Met de transferperiode zijn aanzienlijke geldbedragen gemoeid. Vooral wanneer sprake is van een vroegtijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zijn de te betalen transferkosten hoog.
Teneinde deze transferkosten te drukken en te voorkomen dat het hierdoor (financieel bezien) onmogelijk is bepaalde voetbalspelers te ‘kopen’ met het oog op verbetering van de sportieve prestaties, is een nieuw fenomeen ontwikkeld: Third party ownership (hierna: TPO). Bij TPO draagt de voetbalclub (een gedeelte van) de economische rechten van een speler tegen vergoeding over aan een derde, waarbij de vergoeding van de derde veelal wordt gebruikt om de transfersom van een nieuw aan te kopen speler te financieren. Deze aan de derde overgedragen economische rechten van de speler omvatten de financiële inkomsten van de voetbalclub die voortvloeien uit een vroegtijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Wanneer de betreffende nieuw aangetrokken speler na verloop van tijd wordt getransfereerd naar een andere voetbalclub, ontvangt de derde een deel van deze (toekomstige) transfersom. De derde is in beginsel dus een investeerder met slechts een financieel belang, maar in de praktijk kan deze derde in sommige situaties ook invloed uitoefenen op de competitie. TPO vergroot bijvoorbeeld het risico op matchfixing, vooral wanneer een derde-investeerder in meerdere voetbalclubs of in meerdere spelers bij één voetbalclub een belang heeft, waardoor de derde de competitie kan beïnvloeden. TPO kan daarnaast worden aangewend voor witwaspraktijken, waarvoor voetbalclubs zeer kwetsbaar zijn. Voetbal wordt niet voor niets ook wel aangemerkt als ‘vrijplaats waar onder- en bovenwereld elkaar treffen’. Een ander bezwaar tegen TPO is gelegen in de gevolgen hiervan voor de voetbalspeler. De voetbalspeler is zelf gewoonlijk niet op de hoogte van het feit dat zijn economische rechten zijn doorverkocht aan een derde. Dit belemmert de voetbalspeler in zijn vrije arbeidskeuze. Bovendien neigt TPO naar mensenhandel, waarbij voetbalspelers als handelswaar en als bron voor inkomsten voor derden worden gezien.
Teneinde de ongewenste gevolgen van TPO tegen te gaan, hebben zowel de FIFA als de KNVB (directe) invloed van een derde op de arbeidsverhouding tussen de voetbalspeler en de club, transfergerelateerde aangelegenheden en het beleid van de club verboden gesteld. Tot op heden ontbreekt dus een algeheel verbod op TPO. Het is echter de vraag of het huidige verbod van (directe) invloed voldoende en controleerbaar is.