Raad van State: bestuurlijke boete onderuit wegens discriminatie (etnisch profileren)
Afgelopen woensdag deed de afdeling bestuursrechtspraak een opmerkelijke uitspraak over schending van het discriminatie door toezichthouders van de arbeidsinspectie. Deze toezichthouders bezochten een bouwplaats waar zes personen aan het werk waren om de naleving daar van de wet arbeid vreemdelingen te controleren. De inspecteurs vroegen uitsluitend naar de identiteitsdocumenten van de personen met donker haar en een getinte huidskleur en schreven dat ook op in het proces-verbaal. De afdeling bestuursrechtspraak stelt kortweg en terecht vast dat hier sprake is van het maken van een ongeoorloofd onderscheid op basis van uiterlijke kenmerken. Discriminatie dus. Het discriminatieverbod in artikel 1 van de Grondwet is zo fundamenteel en ernstig geschonden dat de verklaringen die de betrokken vreemdelingen hadden afgelegd van het bewijs werden uitgesloten. Ze werden immers verkregen op een manier die ‘zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van die verklaringen voor het bewijs ontoelaatbaar moet worden geacht.’ Er was geen sprake van ander bewijs dus het boetebesluit werd alsnog vernietigd. Opmerkelijk genoeg was de rechtbank Amsterdam in zijn eerdere uitspraak niet tot dat oordeel gekomen. Bij mijn weten is dit de eerste uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak met zo’n beslissing.
Bewijsuitsluiting wegens de schending van normen bestaat al langer in het bestuursrecht, maar dat betekent nog niet dat de rechter daar vaak gebruik van maakt. Ook bestaat er een klein aantal voorbeelden van bewijsuitsluiting door onrechtmatig handelen van toezichthouders. Daar moet je denken aan ongeoorloofde schendingen van het huisrecht, zoals bijvoorbeeld in een uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van 31 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY1691; AB 2013/72. Een iets ander voorbeeld is het oordeel van de Centrale Raad van Beroep over de controles op bijstandsfraude die worden verricht door private ondernemingen: dat mag niet. In CRvB 17 februari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:425 en CRvB 16 september 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2947 werd bewijs uitgesloten omdat gebruik werd gemaakt van de diensten van het bedrijf SV Land dat het diep in de persoonlijke levenssfeer van de uitkeringsgerechtigde ingrijpende controleonderzoek uitvoerde. De Centrale Raad vindt dat deze controle tot de kerntaken binnen het publieke domein behoort. De overheid mag daarvoor geen commercieel bedrijf inschakelen.
De uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van afgelopen woensdag doet denken aan de discussie over etnisch profileren die nog niet zo heel lang geleden werd gevoerd. Amnesty International bracht op 28 oktober 2013 het rapport “Proactief politieoptreden vormt risico voor mensenrechter. Etnisch profileren onderkennen en aanpakken” uit, waarop de toenmalige nationale ombudsman meldde dat dit (ongeoorloofde) etnisch profileren in de politiecultuur zit, hetgeen (uiteraard) door de politie meteen werd ontkend. Zie ook het rapport “Gelijkheid onder druk: De impact van etnisch profileren” van november 2013 en het memo van 14 november 2014 over etnisch profileren, beide eveneens van Amnesty International. Op 29 juli 2014 bracht de Nationale ombudsman het rapport “Contrasterende beelden. Onderzoek naar het optreden van politieambtenaren van Bureau De Heemstraat in de Schilderswijk in Den Haag” uit, waaruit bleek dat er (gelukkig) geen structurele misstanden waren bij de politie. Ik wijs ook nog op het rapport J.P. van der Leun e.a., Etnisch profileren in Den Haag? Een verkennend onderzoek naar beslissingen en opvattingen op straat , Universiteit Leiden (4 juni 2014). Zie ook de brief van de minister van Veiligheid van Justitie van 16 juni 2014 waarin hij dat rapport aanbiedt aan de Tweede Kamer (kamerstukken II 2013-2014, 29 628, nr. 457). In zijn reactie op het rapport van 8 juli 2014 (kamerstukken II 2013-2014, 29 628, nr. 463) schrijft de minister terecht dat ‘het voorkomen van etnisch profileren van essentieel belang is voor de effectiviteit en legitimiteit van en ieders vertrouwen in en medewerking met de nationale politie.’ Dat geldt niet minder voor de arbeidsinspectie bij de controle op de naleving van de wet arbeid vreemdelingen!