Studium Generale | Interview

Thuiswerken met Barbara Strating

Sinds 16 maart werkt het team van Studium Generale thuis. Waar wij normaal gesproken veelvuldig tijdens onze lezingen en andere activiteiten in beeld zijn, werken we nu al bijna vijftien weken thuis. Omdat wij elkaar nu niet in “het echt” kunnen zien, delen wij portretten van onze programmamakers in woord en beeld. Deze week: een interview met Barbara Strating, programmamaker bij Studium Generale.

Wat is jouw achtergrond?
In Nijmegen heb ik filosofie en cultuurwetenschappen gestudeerd. Tijdens mijn studie merkte ik al vrij snel dat voor mij de typische beroepen voor filosofen afvielen. Docent worden of promoveren, en dus specialiseren, wilde ik niet. Ik ben een generalist. Ik houd juist van verbreding. En ik houd heel erg van programma’s maken. Daar begon ik al mee tijdens mijn middelbareschooltijd in Heerlen. Het organiseren van publieksevenementen is altijd een rode draad geweest in mijn leven.

Je bent sinds twee jaar programmamaker bij Studium Generale. Wat zijn voor jou bijzondere dingen die je als programmamaker hebt gedaan?
Dat zijn een paar lezingen die heel tof waren. Wieteke van Zeil, bijvoorbeeld, dat was heel leuk, met een stampvolle zaal, en de avond over China’s social credit system. Vorig jaar heb ik een talkshow gemaakt en geleid over body positivity. Een ontzettend mooie avond. Ik ben ook trots op de samenwerking met Lumière Cinema. We slaan daar een brug tussen film en een andere discipline, bijvoorbeeld wetenschap. Dat is iets dat ik Nijmegen al vaker had gedaan, onder meer bij een eigen huiskamerfilmfestival, Kloosterkino, of in mijn werk als programmeur bij een filmfestival.

Je hebt dus wel echt iets met film.
Nee. (Lacht.) Ja, en nee.

Waarom werk je dan wel graag met film?
Dat zijn twee dingen voor mij. Op de eerste plaats ben ik altijd heel erg geïnteresseerd geweest in betekenis. Hoe en door wie wordt betekenis ergens aan toegekend? Wat zijn betekenisvolle momenten in iemands leven, maar wat zijn ook betekenisvolle objecten en de dragers van betekenis? En ook: hoe zorg je dat mensen elkaar begrijpen? We gebruiken daar verschillende media voor. Het maakt mij niet uit of dat een film is, of een lezing, een kunstwerk of een goed gesprek. Het gaat mij om de grote pluraliteit aan verhalen en betekenissen die er in de samenleving leven. Dat we die met elkaar kunnen delen.

Daarnaast hoort het faciliteren van gesprekken bij een democratie. Er moet met elkaar worden gepraat. Dat kan bijvoorbeeld door het bieden van een podium aan denkers en door het gesprek te stimuleren tussen wetenschap en publiek. Dat doen we bij de Film & Talk-programma’s. Voor mij zijn samenkomst en ideeën uitwisselen kernwaarden van waarom een democratische samenleving overleeft. Daarom vind ik de crisis die we nu doormaken, waarbij we niet meer bij elkaar kunnen komen, ook best problematisch.

Ik denk oprecht dat een goede documentaire meer impact kan hebben dan een lezing of een discussie op social media. Bijvoorbeeld als we het hebben over de situatie rondom racisme in de VS.

Omdat je het daarmee visueel of tastbaar maakt?
Als je film leert kijken - en dat is hetzelfde met kunst leren begrijpen - leer je vanuit verschillende perspectieven en invalshoeken te analyseren. Je leert op een empathische manier, vanuit een ander perspectief, naar de wereld te kijken.

“Film leren kijken,” zou dat al vroeg moeten worden aangeboden?
Mensen ontwikkelen zich niet alleen als intellectuele wezens. We moeten ook leren om dingen te maken, en om te genieten van dingen die mooi zijn. Gewoon ontdekken: wat vind je mooi en wat vind je lelijk? Om met je handen te werken.

Wij bieden als Studium Generale elk jaar een cursus filmanalyse en een cursus kunstgeschiedenis aan. Daarnaast hebben we ook lezingen over vergelijkbare onderwerpen. Studium Generale is een ontzettend laagdrempelige manier om kennis op te doen, maar ook om te leren nadenken. Daarom vind ik het heel goed dat het grootste deel van ons programma gratis is, zodat mensen ongeacht hun inkomen gewoon kunnen komen.

Barbara Strating

Eerder zei je dat je het moeilijk vindt dat we nu niet bij elkaar kunnen komen.
Hannah Arendt is voor mij als filosoof vormend geweest voor de manier waarop ik over de samenleving en mensen nadenk. Arendt maakt een aantal onderscheiden in de manier waarop we over democratie en over samenleving na kunnen denken. Een van de belangrijkste inzichten die ik bij haar vandaan heb, is dat spreken, maar ook luisteren - met elkaar in gesprek gaan, een van de voornaamste menselijke vaardigheden zijn. Voor Arendt is spreken een voorwaarde voor vrijheid, een vrije samenleving, democratie. Ik heb dat altijd heel inspirerend gevonden, omdat ik zo’n ontzettende fascinatie heb voor wat er gebeurt als je vanuit verschillende standpunten, met publiek, met elkaar in gesprek gaat. Studium Generale is natuurlijk geen debatcentrum, maar we zijn wel een belangrijke facilitator van het uitwisselen van ideeën.

Het punt is wel dat die gesprekken het beste werken als je bij elkaar kunt komen. Als je nu via Zoom dit soort gesprekken moet gaan voeren… Niet alle mensen zijn even digitaalvaardig, en het is ook gewoon veel vermoeiender.

Wat maakt het vermoeiend?
Je tuurt de hele tijd naar een scherm. De fysieke afwezigheid van andere mensen maakt dat het een stuk anoniemer is. Net zo goed als dat op social media scheldpartijen een stuk makkelijker zijn. De aanwezigheid van anderen ontbreekt. Als je iets gemeens zegt tegen iemand, komt er een reactie. Normaal gesproken is reactie vaak non-verbaal. Je ziet iemand verstarren, schrikken of lachen. Juist die vorm van communicatie is heel belangrijk om de sfeer in te schatten en om te achterhalen of je het met elkaar eens bent.

Stel dat er op langere termijn steeds minder bijeenkomsten in het echt kunnen plaatsvinden, wat zou hier dan een alternatief voor zijn?
Ik verwacht niet dat er een wereld komt waarbij iedereen alleen nog maar in z’n eigen kamertje zit en de hele dag naar een device kijkt. Ik vind dat geen realistisch toekomstscenario. Je ziet nu al dat mensen weer samenkomen. Die demonstratie op 1 juni op de Dam bijvoorbeeld, maar ook de demonstraties in andere steden. Mensen zoeken elkaar alweer op om samen te komen, ondanks de maatregelen. Mensen zullen misschien wat meer mondkapjes gaan dragen in de publieke ruimte, maar bijeenkomen voor een lezing of een debat, dat is een heel wezenlijk onderdeel van wie wij zijn.

Ik hoor van veel mensen dat ze het gevoel hebben dat ze online in een bubbel zitten. Op Facebook bijvoorbeeld, kun je ervoor kiezen om mensen die een andere mening hebben dan jij, gewoon ‘uit’ te zetten.
Ja, dat is jammer. Al is het ook fijn hoor. Maar dan krijg je weer de discussie of Facebook een publieke of een privéruimte is. Binnen de vier muren van je eigen woonkamer kun je je begeven tussen mensen bij wie je je prettig voelt. Je hebt het recht om je daar te omringen met mensen met wie je het grotendeels eens bent. Maar wij zijn als mensen ook publieke wezens. We lopen op straat, we hebben een parlement. Een groot deel van de moraal die in een samenleving leeft, is geen individuele keuze. Dat is een groepsproces dat je als samenleving doormaakt.

Het is wel zaak dat je je ervan bewust bent dat je online in een bubbel leeft. Dat je de algoritmes niet moet laten bepalen wat je denkt. Dat je altijd bewust op zoek moet blijven naar andersdenkenden. Wat ik daarbij wel moeilijk vind, zijn alle conspiracy theories die nu opduiken.

Wat vind je daar lastig aan?
Wat ik zorgelijk vind bij deze ontwikkeling is dat je normaal gesproken tijdens een discussie het met elkaar hebt over hetzelfde object of dezelfde gebeurtenis. Iets dat je hooguit anders hebt ervaren of anders interpreteert. Nu complotdenken mainstream wordt en er ook nog eens wordt afgegeven op zoiets als “mainstream media”, zie je dat we het over verschillende werelden gaan hebben. De wereld waarin corona wordt veroorzaakt door 5G, is een wereld waar ik niet in zit en die ik ook helemaal niet snap. Als je met complotdenkers daarover praat, merk je dat het meningsverschil niet eens zozeer zit in de vraag of het wel of niet waar is. Je wordt meer in een defensief gedreven, omdat je de werkelijkheid niet ziet zoals zij het zien. Daarom heeft factchecken, of kritische journalistiek, zo weinig zin op dat vlak. Bovendien zijn sommige complottheorieën een bewuste politieke strategie om een democratie te ontregelen.

Van sommige theorieën die rondgaan weet ik nog niet of ik vind dat het een ander gedachtegoed is of dat het gewoon gevaarlijke bullshit is. Snap je? Het is namelijk helemaal niet gebaseerd op feiten. Men zegt gewoon: “Ja, jouw feiten zijn niet waar. Die bestaan niet.” Je moet een gemeenschappelijke basis hebben, die maakt dat je met elkaar kunt praten. Ik ben er nog niet helemaal over uit, wat we daarmee moeten. Ik denk wel dát we er iets mee moeten. Ook dat Studium Generale daar een rol in heeft. Wij zijn ook een onderdeel van de universiteit en van ‘de wetenschappen’. En de wetenschap is datgene wat nu onder druk staat.

Moeten we die mensen niet juist mee proberen te krijgen in de wetenschap?
Er speelt nog wat anders. Zo’n hele coronacrisis, maar ook zo’n economische crisis en de situatie in de wereld in het algemeen, zorgt ook voor veel angst en onzekerheid bij mensen. Dat verhaal van Arendt is natuurlijk een heel rationeel verhaal. Ik kan wel zeggen: als je maar genoeg met elkaar praat, en dat op een geweldloze manier doet, dan heb je een democratische samenleving en kom je als mens tot bloei. Het is alleen niet zo dat we alleen maar leren, en alleen maar denken, als rationele wezens.

Politieke campagnes worden de laatste vijftien jaar gevoerd op basis van emoties. Dat zijn vaak niet eens grote emoties. Het zit ‘m in de manier van argumenteren en framen. Ook die conspiracy video’s spelen in op een vaag gevoel dat je hebt. Je zoekt naar een theorie die een sluitend antwoord geeft op onzekerheden waar je mee worstelt. Leven met die onzekerheid - dat heel veel dingen niet helemaal duidelijk zijn - is best zwaar voor mensen. Dat moet je niet onderschatten.

In het begin van het gesprek had ik het over documentaires. Waarom ik denk dat documentaires even goed een kennisbron kunnen zijn als een lezing. Andersom werkt het ook: een retorisch begaafde spreker kan een ander aanzetten tot massamoord. Dat kan een goed gemaakte film ook. Media zijn ook geen geweldloze dingen die altijd het beste met ons voor hebben, en dat is ook iets waar mensen zich bewust van moeten zijn. Maar dat maakt het ook interessant.

Barbara Strating 2

Wil je nog iets kwijt?
Ik had eigenlijk een heel ander interview verwacht. Veel meer over mijn moestuin en hoe ik mijn tijd nu doorbreng, alleen in mijn eigen appartement. En hoe heerlijk het was om de afgelopen maanden af en toe door Maastricht te slenteren zonder omver te worden gelopen door drommen toeristen.

Ik denk dat jouw gedachtegoed juist veel zegt over hoe jij je tijd doorbrengt en wat je voor Studium Generale doet.
Ik vind het ook goed dat je die vraag stelt. Daar wordt misschien te veel aan voorbij gegaan. Ik doe altijd mijn best om een zo divers en pluralistisch mogelijk programma te maken, omdat ik ook niet vind dat je als universiteit per se één standpunt moet vertegenwoordigen. De wetenschap heeft belang bij verschillende ideeën en paradigma’s. Ook als programmamaker heb je geen neutrale positie. Daar moet je je wel bewust van zijn.

Tekst en beeld door Amber-Helena Reisig