Volg je een opleiding hbo-Rechten* en wil je toegang tot de UM-masteropleiding Nederlands RechtRecht en Arbeid; of Forensica, Criminologie en Rechtspleging (Nederlandstalig) van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid? Of volg je een aanverwante hbo-opleiding en wil je toelating tot de UM-masteropleiding Forensica, Criminologie en Rechtspleging (Nederlandstalig)? Dat kan als je de pre-master Rechten met succes afrondt. Daarna kom je in aanmerking voor toelating tot de hierboven genoemde masteropleidingen, mits je ook voldoet aan de eventuele aanvullende toelatingseisen van de master die je wil gaan volgen.

*Let op: je diploma van de opleiding hbo-Rechten moet minimaal 80 ECTS aan Nederlands Recht bevatten.

Civiel Effect

Alleen als je als vooropleiding hbo-Rechten hebt gedaan (waarin het Nederlands Recht voor minimaal 80 ECTS aan de orde is geweest) kun je met deze pre-master (in combinatie met een aansluitende Nederlandstalige kwalificerende master) civiel effect behalen en krijg je na succesvolle afronding van de master van jouw keuze een zogenaamde civiel effect-verklaring. Daarmee kun je toegang krijgen tot de vervolgopleiding voor een van de togaberoepen (advocaat, rechter, Officier van Justitie). 
Heb je geen hbo-Rechten diploma, maar heb je toch toegang tot de pre-master omdat je een aanverwant diploma hebt en de master Forensica, Criminologie en Rechtspleging wil gaan volgen, dan krijg je géén civiel effect en kun je dus ook geen advocaat, rechter of Officier van Justitie worden.

Let op: hoewel het volgen van een juridische master een toegevoegde waarde kan hebben bij een niet-juridische vooropleiding, ligt dat niet voor de hand. Je kan met een dergelijke combinatie bijvoorbeeld geen advocaat, rechter of Officier van Justitie worden.

Onderwijsprogramma

De pre-master heeft een studielast van 60 ECTS en wordt aangeboden over de periode van één studiejaar. Je dient het programma binnen één jaar af te ronden, herinschrijven voor een tweede studiejaar is niet mogelijk. Let op: de eisen voor toelating met de pre-master tot de masteropleidingen zijn gewijzigd. Voor toelating tot de masteropleidingen dienen pre-masterstudenten die in academisch jaar 2025-2026 starten de volledige 60 ECTS te behalen.

De pre-master bestaat uit een aantal vakken uit de reguliere bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Je volgt die vakken echter niet steeds in dezelfde volgorde als de studenten uit het reguliere programma. Bovendien zijn de onderwijsgroepen waaraan de pre-masterstudenten deelnemen groter dan die van het reguliere programma. Je neemt dus in aparte - grotere - groepen deel aan het onderwijs van de reguliere vakken in de bachelor Rechtsgeleerdheid.

Hoewel de pre-master vakken bevat uit de reguliere bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid, is de pre-master niet bedoeld om je inhoudelijk voor te bereiden op de masteropleiding van je keuze. Met het volgen en halen van de vakken in de pre-master bewijs je slechts dat je over het niveau beschikt om de masteropleiding van jouw keuze te volgen. 
De pre-master is daardoor een intensief programma dat veel vergt van je zelfredzaamheid en zelfwerkzaamheid.


Het programma voor 2025-2026 bestaat uit de onderstaande onderdelen (onder voorbehoud). Het programma kan jaarlijks aangepast worden.
 

Semester 1: 27 ECTS

Grondslagen van het recht (10 ECTS) LAW3068
Straf- en Strafprocesrecht (10 ECTS) CRI3031
Bestuursprocesrecht (3 ECTS) MET2204
Burgerlijk procesrecht (4 ECTS) MET2205
 

Semester 2: totaal 27 ECTS

Goederenrecht (7 ECTS) PRI3021
Ondernemings- en Faillissementsrecht (7 ECTS) PRI3027
Verbintenissenrecht (7 ECTS) PRI2034 
Relatievermogensrecht en erfrecht (3 ECTS) PRI2011
Arbeidsrecht (3 ECTS) PUB3017
 

Semester 1 en 2 

Deze semesters sluit je af met een eindwerkstuk (6 ECTS) LAW1060

De pre-master Rechten is onderdeel van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) voor de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid

Nadere inlichtingen zijn verkrijgbaar bij: admissions-law@maastrichtuniversity.nl

Law_header foto

Onderwijsvergoeding

Voor deze pre-master betaal je een onderwijsvergoeding die gelijk is aan het wettelijke collegegeldtarief (laag tarief). Het wettelijke collegegeldtarief voor 2025-2026 wordt in oktober 2024 op deze pagina gepubliceerd. Het tarief kan jaarlijks worden aangepast. 

Je leest meer over de onderwijsvergoeding in het UM-inschrijvingsbesluit (art. 28).

Het programma moet voorafgaand aan de masteropleiding worden gevolgd.

Algemene eisen: vooropleiding

Je kunt worden toegelaten tot deze pre-master als je een diploma hbo-Rechten hebt, waarin minimaal 80 ECTS aan Nederlands Recht is besteed.  

Wil je de masteropleiding Forensica, Criminologie en Rechtspleging gaan volgen, maar heb je geen diploma hbo-Rechten? Dan kun je de Toelatingscommissie verzoeken je toelating tot de pre-master te verlenen, maar dan moet je wel een aanverwant hbo-diploma hebben.

Of jouw vooropleiding ‘aanverwant’ is, wordt beoordeeld door de Toelatingscommissie. Je kan jouw dossier ter beoordeling indienen via admissions-law@maastrichtuniversity.nl.

Aanvullende eisen

Taaleisen bij een Nederlandstalige bachelor en master

Deze opleiding wordt in het Nederlands gegeven. Het is daarom belangrijk dat je die taal voldoende beheerst om in het Nederlands intensief en uitdagend onderwijs te volgen en tentamens te maken.

Beantwoord onderstaande vragen om te achterhalen of je aan de taaleisen voldoet.

Aanmelders die hun vooropleiding in een niet-EU/EER-land gevolgd hebben (handling fee)

Aanmelders voor deze opleiding die hun vooropleiding in een niet-EU/EER-land gevolgd hebben, moeten een handling fee (administratiekosten) betalen. Meer informatie over deze handling fee en over hoe je deze betaling kunt regelen vind je op de Handling fee pagina.

Aanmelden en inschrijven

Klaar om je aan te melden? Het aanmeldings- en inschrijvingsproces bestaat uit drie fases. Meer informatie over elk van deze fases vind je hieronder. Lees deze informatie zorgvuldig door en zorg dat je alle taken zo snel mogelijk afrondt (in elk geval voor de aangegeven deadlines).

Belangrijke deadlines voor aanmelding

Fase 1: Aanmelding via Studielink

Laat ons weten dat je je voor deze opleiding wilt aanmelden

Om te beginnen met het aanmeldingsproces voor deze opleiding, moet je je eerst aanmelden via Studielink. Studielink is de centrale Nederlandse organisatie die aanmeldingen en inschrijvingen voor het hoger onderwijs bijhoudt. In Studielink kun je je aanmelden door aan te geven welke opleiding je bij de Universiteit Maastricht (UM) wil gaan volgen, welke vooropleiding(en) je gedaan hebt, en word je mogelijk om een aantal andere gegevens gevraagd.

Studielink kent twee manieren van inloggen: met of zonder het gebruik van DigiD:

Als je in een Nederlandse gemeente woont, kun je alleen inloggen met je DigiD. Als je in een Nederlandse gemeente woont, maar nog geen DigiD hebt, dan kun je deze aanvragen (Vraag een DigiD aan). 

Als je (nog) niet in Nederland woont, kun je inloggen door het creëren van een Studielink account (zonder DigiD). Aangezien jouw persoonlijke gegevens in dit geval niet via DigiD geverifieerd kunnen worden, zal Universiteit Maastricht (UM) je persoonlijke gegevens verifiëren.

Aanmelden via Studielink


Let op
Je moet je ‘startmoment’ selecteren in Studielink. Let hierbij op dat je de juiste maand en het juiste jaar kiest in het drop down-menu, zodat je je ook daadwerkelijk aanmeldt voor de opleiding voor het komende studiejaar.
Binnen 24 uur na je aanmelding via Studielink ontvang je een e-mail van UM. In deze e-mail staan jouw persoonlijke gebruikersnaam/UM-studentnummer en een link waarmee je je eigen wachtwoord kunt aanmaken. Deze gegevens kun je gebruiken om in te loggen in de MyApplication portal, de online omgeving waar de rest van het aanmeldingsproces zal plaatsvinden. Dit portaal geeft je een duidelijk overzicht van alle taken die je moet uitvoeren, zoals het uploaden van documenten en het betalen van je onderwijsvergoeding.

Fase 2: Toelating

Laat UM nagaan of je aan de toelatingseisen voldoet

 

MyApplication portal

Om UM te laten bepalen of je in aanmerking komt voor toelating tot de door jou gekozen opleiding, moet je een aantal taken uitvoeren in de MyApplication portal, de online omgeving waar de rest van het aanmeldingsproces zal plaatsvinden. Alle taken die je moet afronden, zoals het uploaden van documenten, staan hier in een duidelijk overzicht op een rijtje. Je kunt op het portaal inloggen met jouw persoonlijke gebruikersnaam/UM-studentnummer en het wachtwoord dat je zelf hebt aangemaakt (je gebruikersnaam en uitleg over hoe je je eigen wachtwoord kunt aanmaken vind je in de e-mail die je van ons hebt ontvangen na je aanmelding in Studielink).

Zorg dat je de taken in de MyApplication portal op tijd afrondt. Dit betekent dat je documenten uploadt, zodra je ze af hebt en/of in je bezit hebt. Hoe eerder je een taak afrondt, hoe eerder we je kunnen laten weten of je nog iets moet toevoegen of veranderen. Houd de aangegeven deadlines goed in de gaten, aangezien deze niet voor alle opleidingen hetzelfde zijn.

Zodra je al je toelatingstaken hebt voltooid, is je aanmeldingsdossier klaar om te worden voorgelegd aan de Toelatingscommissie. Alleen aanmeldingen die vóór de aangegeven deadline afgerond zijn, worden voorgelegd. Afhankelijk van je opleiding gebeurt dit onmiddellijk (op doorlopende basis), of na een aangegeven deadline.
 

Benodigde documenten

  • Een recente pasfoto
    De pasfoto moet voldoen aan bepaalde richtlijnen. Je vindt deze richtlijnen in de taakomschrijving ‘Upload pasfoto’ in de MyApplication portal.
  • Een kopie van je geldig paspoort of EU-identiteitskaart
    Maak een kopie van de pagina met je persoonsgegevens. Sla deze kopie op als ‘paspoortkopie’ en niet als ‘paspoortfoto’.
  • Een kopie van je cijferlijst EN/OF bijbehorend bachelordiploma
    Als je nog niet bent afgestudeerd, kun je je officiële cijferlijst van je bacheloropleiding uploaden. Dit is voldoende.


Updates over de voortgang van je aanmeldingsproces

Vanaf nu ontvang je belangrijke informatie en oproepen tot actie met betrekking tot jouw aanmelding in de inbox van de MyApplication portal. We raden je aan om regelmatig in te loggen in de portal, zodat je op de hoogte blijft. Maar over belangrijke wijzigingen houden we je ook op de hoogte via het e-mailadres dat je in Studielink hebt opgegeven.

Fase 3: Inschrijving

Regel de praktisch zaken die nodig zijn om met je studie aan UM te beginnen

Als jou een plek in je gekozen opleiding is aangeboden, moet je je inschrijving regelen. De inschrijftaken staan opgesomd in de MyApplication portal onder ‘Inschrijftaken’. Hieronder vind je een kort overzicht.
 

Betaal je onderwijsvergoeding

Elke aanmelder moet zijn/haar onderwijsvergoeding betalen. Meer informatie over hoe de onderwijsvergoeding te betalen, vind je in de taakbeschrijving in de MyApplication portal.

Zodra je de uitnodiging voor het betalen van je onderwijsvergoeding hebt ontvangen, is het belangrijk dat je (in Studielink) aangeeft hoe je de betaling wenst te regelen. Doe dit op tijd (in elk geval vóórdat je start met je studie). Zorg er ook voor dat je (het eerste gedeelte) van je onderwijsvergoeding op tijd betaalt, anders kun je niet starten met je studie.


Laat UM je diploma verifiëren

Nederlandse diploma’s
Heb je het diploma op basis waarvan je een plek in je opleiding aangeboden hebt gekregen verworven in Nederland? Dan zal DUO de verificatie van je diploma naar UM indienen. Verdere actie van jouw kant is niet meer nodig.

Niet-Nederlandse diploma’s
Heb je het diploma op basis waarvan je een plek in je opleiding aangeboden hebt gekregen verworven buiten Nederland? Dan moet je een kopie van je diploma sturen.

Heb je je vooropleiding buiten Nederland gedaan en ontvang je je diploma niet voor de start van jouw opleiding? Stuur dan een afstudeerverklaring.

Informatie over de eisen aan een (gewaarmerkte) kopie van je diploma en aan een afstudeerverklaring, en het adres waarnaar deze documenten verstuurd moeten worden, kun je vinden in de taakomschrijving in de MyApplication portal.
 

Zorg ervoor dat aan alle aanmeldings- en inschrijvingstaken is voldaan

UM kan je alleen inschrijven als je alle taken in de MyApplication portal hebt volbracht. Zorg ervoor dat dit het geval is, zodat je aanmelding en inschrijving afgerond kunnen worden en je je zo snel mogelijk kunt gaan voorbereiden op je studie.
 

Bevestiging van inschrijving

Wanneer je bent ingeschreven voor je opleiding aan UM, ontvang je hiervan een bevestiging via e-mail van UM (in de inbox in de MyApplication portal) én van Studielink (per e-mail). Inschrijven geschiedt voor de duur van één studiejaar en is uitsluitend mogelijk na overlegging van het diploma. Je moet je inschrijving vóór 1 september van het desbetreffende studiejaar hebben afgerond. Pas als je hebt voldaan aan alle vereisten, inclusief betaling, ben je ingeschreven.

Rechten verbonden aan inschrijving
Eenmaal ingeschreven, heb je toegang tot het onderwijs en de toetsen van de pre-master en het gebruik van de universiteitsbibliotheek. Per vak heb je 1 herkansingsmogelijkheid. Voor het schriftelijk werkstuk is binnen het programma geen herkansingsmogelijkheid. Het programma start in september en dient binnen één academisch jaar te worden afgerond. Na afronding van het programma ontvang je een besluit van de faculteit over jouw toelaatbaarheid tot de master en - waar van toepassing - een civiel effect voortgangsverklaring.

UM e-mailaccount
Voordat je aan je studie begint, ontvang je de inloggegevens voor je UM e-mailaccount. Je UM e-mailadres wordt gebruikt voor alle correspondentie over je introductieprogramma en de start van je studie. Je privé e-mailadres wordt alleen gebruikt om je te informeren over het aanmeldings- en inschrijvingsproces.

Hoe beoordelen we je aanmelding?

Als je je voor een opleiding wil aanmelden, of bezig bent met een aanmelding, is het fijn om te weten hoe jouw aanmelding beoordeeld wordt. Meer informatie hierover vind je hieronder.

Op grond van de door jou aangeleverde documenten en de toelatingsprocedure neemt de UM een beslissing over je toelating. Wanneer een besluit is genomen over je toelating, ontvang je hierover een e-mail van de UM.

De Universiteit Maastricht (UM) is medeoprichter van Brightlands, een samenwerkingsinitiatief waar 30.000 ondernemers, onderzoekers en studenten wereldwijde uitdagingen aangaan op het gebied van voeding, gezondheid, circulaire chemie en materialen, data science en slimme digitale diensten. 

Met groot verdriet en verslagenheid hebben we vernomen dat William Rogers op zaterdag 17 september 2022 op 42-jarige leeftijd plotseling is overleden.

Als beginnend onderzoeker (ESR) maakte Will deel uit van het PREDICT consortium, een Marie Skłodowska-Curie innovatief opleidingsnetwerk. In 2018 begon hij zijn PhD in Milaan bij het Istituto Nazionale Tumori en in 2019 trad hij in dienst bij de afdeling Precision Medicine van de Universiteit Maastricht. Zijn onderzoek bestond uit het gebruik van radiomics en deep learning voor het verbeteren van de diagnose en prognose van kanker.

Tijdens zijn eerste jaren onderzocht hij het potentieel van radiomics en deep learning in de oncologie, wat leidde tot een goed geciteerde paper in The British Journal of Radiology. Later koos hij ervoor om “transformers” en hun toepassing op medische beeldvorming te bestuderen, met als doel een model te creëren dat CT-scans beter kan interpoleren dan de momenteel gebruikte technieken. Zijn paper over dit onderwerp was vergevorderd in het beoordelingsproces van Computers in Biology and Medicine.

Will was een zeer toegewijde student, gepassioneerd over zijn werk en altijd bereid om zijn collega's te helpen. Hij was altijd vriendelijk en stond open voor elke activiteit. De laatste tijd ontwikkelde hij een passie voor boulderen, skaten en snowboarden, die hij graag deelde met zijn vrienden en collega's.

Het verlies van Will heeft onze afdeling diep bedroefd en onze gedachten gaan uit naar de familie en vrienden die hij achterlaat.

Namens zijn collega’s bij de afdeling Precision Medicine

William Rogers

Heb je altijd al deel uit willen maken van ons geweldige team Instagram-ambassadeurs? Zoek niet verder, want we zijn op zoek naar een sprankelende nieuwe Instagram-ambassadeur voor de bachelor Rechtsgeleerdheid!

Als onze Instagram-ambassadeur krijg je de kans om toekomstige rechtenstudenten te inspireren, te motiveren en mee te nemen in jouw (studenten)leven. We zijn op zoek naar iemand met een passie voor recht, content creatie, die de nieuwste trends begrijpt en een echte verhalenverteller is. Je zult de kans krijgen om jouw studie, de faculteit en de stad Maastricht te presenteren aan jouw volgers.

Wat verwachten we van jou als onze Law Student Ambassadeur?
Wekelijkse input in de vorm van posts, stories, reels (gemiddeld 1 uur per week, kan oplopen rondom evenementen)
Beantwoorden van vragen van toekomstige studenten via Direct Messages
Het vertegenwoordigen van je opleiding tijdens open dagen, online Q&A's en andere evenementen
Proactiviteit en flexibiliteit
Passie voor het recht
Creativiteit en enthusiasme

Wat bieden we jou als onze Law Student Ambassadeur?
Een goed betaalde, leuke en flexibele bijbaan op basis van een contract bij InterUM.
Mogelijkheden om te groeien en nieuwe vaardigheden te ontwikkelen
Een platform om jouw creativiteit en passie te delen

Let op: Je hebt een Nederlandse zorgverzekering nodig om in Nederland te kunnen werken.

Ben jij de perfecte kandidaat? 
Laat ons weten waarom je onze volgende Instagram-ambassadeur voor Rechtsgeleerdheid zou moeten worden. Stuur een korte motivatie samen met je portfolio (bijvoorbeeld: je beste foto's of link naar een Instagram-account wat je beheert) naar noe.simon@maastrichtuniversity.nl. We kunnen niet wachten om jouw talent te zien schitteren!

Met groot verdriet hebben wij kennisgenomen van het overlijden van Prof. Dr. G.I.J.M. (Ruud) Kempen. Ruud overleed in de avond van 30 augustus op 65-jarige leeftijd, in het bijzijn van zijn echtgenote Anita en familie.

Ruud kwam in 1998 naar de Universiteit Maastricht waar hij UHD werd bij de vakgroep Medische Sociologie. In 2008 maakte hij als eerste hoogleraar Sociale gerontologie de overstap naar de Vakgroep Health Care & Nursing Science. Als duovoorzitter van die vakgroep was hij mede-initiator van de oprichting van de huidige vakgroep Health Services Research.

Ruud is de grondlegger van de sociale gerontologie aan de Universiteit Maastricht. Hij stond aan de wieg van het wetenschappelijk onderzoek naar ouderenzorg aan onze universiteit en was een steunpilaar van de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg. Ruud Kempen kreeg nationaal en internationaal veel erkenning voor zijn onderzoek. Voor zijn vele verdiensten ontving hij onder andere het erelidmaatschap van NVG-KNOWS. Onder zijn voorzitterschap werd het wereldcongres van de IAGG naar Nederland gehaald dat plaatsvindt in 2026.

Ruud leidde veel promovendi op en begeleidde hen naar succesvolle promoties. Hij bleef dat doen zo lang zijn ziekte het toeliet; een van zijn laatste promovendi verdedigt op 14 september aanstaande haar proefschrift. Ook kreeg Ruud veel erkenning voor zijn bijdragen aan het onderwijs. Zo was hij jarenlang de coördinator van de bachelor Gezondheidswetenschappen. Ook bestuurlijk was Ruud erg actief; tijdens zijn loopbaan was hij onder andere lid van het faculteitsbestuur, vakgroepvoorzitter, leider van verschillende onderzoeksprogramma’s binnen de research school Caphri, lid van het managementteam HSR en lid van het dagelijks bestuur van de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg.

Bescheidenheid en collegialiteit waren typische kenmerken van Ruud. In zijn werk was hij enorm gedisciplineerd; Ruud was altijd tot in detail voorbereid en punctueel. Ook was Ruud enorm betrokken bij zijn collega’s en bij het reilen en zeilen van de vakgroep en universiteit; dat bleef hij zelfs tijdens het ruim twee jaren durend ziekteproces. Dat proces is heel ingrijpend geweest voor hem en Anita en kende vele behandelingen, momenten van hoop en teleurstelling, vreugde en verdriet. Ook daarmee ging Ruud om als de wetenschapper die hij was. Hij zocht naar literatuur en legde ons in detail de behandelingen en de evidence daarvan uit. Zodoende hield hij zo lang mogelijk de controle over de situatie waarin hij verkeerde. Terwijl hij wist dat hij de strijd uiteindelijk niet zou winnen.

De Universiteit Maastricht en de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg zijn Ruud Kempen enorm dankbaar. Mede dankzij hem ligt er een stevig fundament voor toekomstig wetenschappelijk onderwijs en onderzoek dat bijdraagt aan de verdere onderbouwing van de ouderenzorg. Wij wensen Anita en de familie heel veel sterkte met dit grote verlies.

De collega’s van de vakgroep Health Services Research en de Academische Werkplaats Ouderenzorg Limburg

Ruud Kempen

De afscheidsbijeenkomst zal in besloten kring plaatsvinden.
Wel bestaat de mogelijkheid persoonlijk afscheid te nemen van Ruud op:

  • zondag 4 september van 17.30 tot 19.00 uur; La Grande Suisse, Mariënwaard 61, Maastricht of;
  • maandag 5 september van 19.00 tot 21.00 uur; Fiore Uitvaartzorg, Kerkpad 17 in Sint Hubert (Noord Brabant).

In april hield Ruud een afscheidsinterview, dat hier is te lezen.

We openden op 5 september het nieuwe academische jaar 2022-2023 traditioneel in het Theater aan het Vrijthof. Op het programma stond onder andere een inspirerende keynote speech van minister van OCW, Robbert Dijkgraaf, er was aandacht voor Young Universities for the Future of Europe (YUFE) en de jaarlijkse Studentenprijs, de Edmond Hustinx-prijs en de UM Medallion of Honour werden uitgereikt. 
 

  Bekijk hier de foto's of klik door de interactieve video van het event. Of bekijk hier de aftermovie met de hoogtepunten van evenement. 
 

OAY ILLUSTRATION 2022-23

  Klik op het icoontje om de hele serie te bekijken.
Foto's: Philip Driessen
 

Klik door de interactieve video!

Bekijk de video!

In de video hiernaast kun je het hele evenement bekijken. De video is interactief, navigeer zelf door de video en bepaal door middel van een klik wat je wilt zien. 

Op woensdag 31 augustus vindt de UM SPORT jaaropening plaats. We verwachten dat je hierbij bent en je mag voor je aanwezigheid maximaal 1 uur declareren (19.30 – 20.30 uur). Tijdens deze bijeenkomst krijg je te horen wat er van jou wordt verwacht dit academisch jaar en ontvang je informatie die belangrijk is in het contact met onze leden en voor het werven van nieuwe leden. Hieronder vind je het programma en het aanmeldformulier. Meld je uiterlijk 28 augustus 2022 aan of af.

Programma

  • 19:00 - 19:30 Inloop
  • 19:30 - 20:15 Presentatie, praktische info en ophalen kleding
  • 20:15 - 20:30 Foto's maken
  • 20:30 - 21:30 Borrel

Aanmelden

UM SPORT jaaropening 2022

De ICTS Servicedesk verwerkt jaarlijks zo’n 55.000 ICT-verzoeken van UM-medewerkers, studenten en lokale ondersteuners. ICTS wil graag weten hoe tevreden of ontevreden onze eindgebruikers zijn en start daarom vanaf 2 augustus 2022 met een tevredenheidsonderzoek.

  Direct door naar de resultaten

medewerkers SD

Vertel het ons: hoe kan ICTS Servicedesk jou beter helpen?

ICTS streeft continue naar een betere kwaliteit van de dienstverlening en we zijn heel benieuwd naar zaken die we beter kunnen doen. We zien dat dat kan in de communicatie, snelheid van afhandelen, de kwaliteit van de oplossing of in de informatievoorziening. In een paar korte vragen kun je snel jouw mening hierover geven.

Feedback gevraagd

Het komt regelmatig voor dat gebruikers meerdere ICT-verzoeken per maand indienen bij de ICTS Servicedesk. Om te voorkomen dat we te vaak naar je mening vragen, krijgen medewerkers en studenten maximaal 1x per maand het verzoek om de korte vragenlijst in te vullen. Door deze systematiek worden evaluaties op willekeurige tickets gevraagd!
We nemen ieder signaal serieus, daarom is er ook een open commentaarveld opgenomen. Wellicht kun je daar nog net zaken kwijt die ergens anders onvoldoende tot zijn recht komen.

feedback

Tips

Vanuit de feedback willen we de volgende tips delen:

  • Bel de ICTS Servicedesk in geval van spoed. Alleen een mailtje sturen gevolgd door een eventuele out office melding zorgt ervoor dat communiatie hierover onnodig stagneert.
  • Check vooraf wie jouw IT support is, zo word je niet van ICTS naar Lokale Ondersteuning gestuurd. 

Hoe?

Een medewerker of student die contact heeft gehad met de ICTS Servicedesk (telefonisch, via mail of de Self-Service Portal) kan na afsluiting van de betreffende melding een uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan een korte enquête. In deze enquête vragen wij onze dienstverlening op een aantal aspecten (kwaliteit, snelheid, inspanning gebruiker) te beoordelen en tevens om aan te geven of en waarin we moeten verbeteren. Het invullen van de enquête kost 1 à 2 minuten.

Bevindingen en vervolgacties

Feedback ophalen doen we graag. Maar transparant zijn over de bevindingen, resultaten én de vervolgacties vinden we net zo belangrijk. Daarom delen we ze graag op deze pagina. Zo kun je zien wat jouw feedback oplevert!Vanaf augustus zijn wij gestart met het onderzoek naar de tevredenheid over de dienstverlening van de ICTS Servicedesk. Wekelijks wordt op een percentage van de afgehandelde tickets een enquête uitgestuurd naar zowel medewerkers en studenten. 1 op de 5 enquetes worden ingevuld. Graag zien we natuurlijk een nóg hogere respons, vooral van onze studenten.

Resultaten tot en met 12 juni 2023

De algemene tevredenheid is maar liefst 88,1%, met de vermelde scores op kwaliteit, snelheid en gemak van de oplossing. 
Dat is al een mooi resultaat,  maar we streven natuurlijk naar een nog hogere score. De tevredenheidsscore laat zien waar nog werk aan de winkel is. Heb je ‘excellent’ niet ingevuld, dan komt automatisch een invulscherm tevoorschijn waarin je kunt aangeven wat verbeterd kan worden.

Mooie complimenten

We kregen mooie complimenten waar we trots op zijn. Een aantal delen we graag.
 De collega's van ICTS zijn vrijwel altijd zeer behulpzaam. Ik ben blij dat we jullie hebben!
"Ik doe regelmatig een beroep op de ICTS Servicedesk en iedereen is altijd heel erg behulpzaam en vriendelijk. Zeer tevreden!
Heel fijn om er een naam onder te hebben en leuk het team eens te zien bij deze vragenlijst!
Chapeautjes!"

 

"Net als altijd ben ik met de issues rond mijn werkplek snel en deskundig geholpen. Ik ben ook erg blij dat de centrale support altijd goed bereikbaar is."

resultaten tot en met juni 2023

Ondernomen acties

Elke twee maanden werken we op basis van de feedback (scores aangevuld met commentaar) aan een speerpunt waarmee we aan de (verbeter)slag gaan. De onderstaande punten vielen op door de hoeveelheid opmerkingen.

Naar aanleiding van jullie waardevolle feedback hebben we de volgende acties ondernomen om onze dienstverlening te verbeteren. (Onderstaand benoemen we de highlights van de vervolgacties. Uiteraard bekijken én ondernemen we actie op ALLE feedback!) 

Vanaf 3 juli student versie beschikbaar van de ICTS Self-Service Portal 
Samen met het studenten klankbord zijn we volop bezig met het ontwerp van een specifieke studenten versie van de ICTS Self-Service Portal. In deze studentenversie verwerken we de meest voorkomende vragen in categorieën van onderwerpen zoals email, wifi, UM-account en Multi Factor Authenticatie (MFA). Bij het inloggen in de portal wordt automatisch herkend of het een student betreft en wordt de studentenversie van de portal getoond. 

Afhandelen ticket door lokale ICT-ondersteuning  
Wanneer je een melding indient bij onze ICTS Servicedesk en de ICT-ondersteuning voor jou als medewerker is decentraal geregeld (faculteit SBE, FPN, FSE en FHML grotendeels), dan zal de ICTS Servicedesk verwijzen naar de betreffende lokale ICT-ondersteuning. Dit zou betekenen dat je tweemaal dezelfde melding moet doorgeven. Om dit te voorkomen, zullen medewerkers van ICTS Servicedesk vanaf 3 juli de melding rechtstreeks doorsturen naar de betreffende decentrale ICT- ondersteuning. Daarbij wordt er nog steeds een ticket aangemaakt en krijg je als melder daar een bevestiging van via e-mail. Check wie jouw lokale ICT-ondersteuning regelt.  

Wat maakt zorgnetwerken effectief?

In de zorg worden we geconfronteerd met veel uitdagingen, zoals alsmaar stijgende kosten, een stijgende vraag naar zorg en een tekort aan zorgprofessionals. Dit zijn uitdagingen die veelal niet opgelost kunnen worden door een organisatie alleen. Organisaties zoals zorgaanbieders, zorgverzekeraars, gemeenten en patiëntbelangenorganisaties werken daarom steeds vaker regionaal samen in netwerken om deze problemen gezamenlijk op te lossen. Hoewel samenwerken in netwerken ingewikkeld is, vormen dergelijke netwerken een belangrijk onderdeel van de oplossingen voor de uitdagingen waar de zorg voor staat. Het is daarom belangrijk dat ze effectief zijn. Het is echter de vraag welke factoren maken dat dergelijke netwerken effectief zijn en waar deze netwerken dus rekening mee moeten houden wanneer ze complexe problemen proberen aan te pakken.

De Universiteit Maastricht heeft een literatuuronderzoek gedaan naar de factoren die een rol spelen bij de effectiviteit van netwerken  in de zorg. Dit literatuuronderzoek bestond uit verschillende delen:
1) een systematische zoekstrategie door drie wetenschappelijke online databases om relevante artikelen te selecteren;
2) een ‘snowball’ techniek waarbij de referentielijsten van de in stap 1 geïncludeerde artikelen zijn beoordeeld en relevante artikelen zijn toegevoegd; en
3) het benaderen van wetenschappelijke experts op het gebied van samenwerking tussen organisaties om te verkennen of er nog artikelen gemist werden.
De geselecteerde artikelen richten zich specifiek op samenwerking tussen meerdere autonome organisaties die zich ten doel hebben gesteld bij te dragen aan het verlagen van kosten van zorg en/of het verhogen van kwaliteit van zorg. Uiteindelijk hebben we 31 artikelen geïncludeerd, waarvan de resultaten hieronder zijn gepresenteerd.

Welke factoren dragen bij aan de effectiviteit van netwerken?

Het onderzoek wijst uit dat er in de wetenschappelijke literatuur 279 factoren zijn beschreven die bijdragen aan de effectiviteit van netwerken in de zorg.. Deze factoren hebben we in 30 categorieën en vervolgens in drie overkoepelde groepen geclusterd. De drie groepen zijn: proces, structuur en context (zie figuur of download>).

Het proces, de grootste groep, refereert aan de samenwerkingsprocessen die zich binnen het netwerk, tussen de deelnemende organisaties, afspelen, zoals onderling vertrouwen en communicatiemechanismen. De structuur refereert naar de formele vormgeving van het netwerk, zoals welke organisaties lid zijn van het netwerk en welke governance structuur hierbij hoort. De context refereert naar de omgevingsfactoren waarbinnen het netwerk  zich bevindt, zoals de wet- en regelgevingen binnen het zorgsysteem. Op deze laatste groep hebben netwerken zelf vaak minder invloed. Elke factor op zich kan van belang zijn voor de effectiviteit van netwerken. Onderstaande tabel beschrijft  de drie groepen en 30 categorieën in detail.

Hoe wordt effectiviteit in literatuur gedefinieerd en gemeten?

In deze literatuurstudie hebben we ook gekeken naar hoe effectiviteit werd geoperationaliseerd. Hierin zagen we dat effectiviteit het vaakst (in 19 artikelen) werd gekoppeld aan het proces van samenwerken, zoals de mate van samenwerking of de interne legitimiteit van het netwerk. Minder artikelen koppelen effectiviteit bijvoorbeeld aan het doel dat het netwerk zichzelf heeft gesteld (9 artikelen). Ook zagen we dat alle artikelen, op één na, effectiviteit hebben gemeten als een perceptie van deelnemers in netwerken. Bijvoorbeeld, er werd gekeken of deelnemers in netwerken denken dat het doel is behaald, zonder daadwerkelijk te meten of er bijvoorbeeld een daling in kosten is of een verbetering van kwaliteit.

Naast het identificeren van de verschillende factoren, hebben we in de literatuurstudie we ook gekeken naar hoe effectiviteit werd gemeten in de geïncludeerde studies. Hierin zagen we dat effectiviteit het vaakst (in 19 artikelen) werd gezien als het proces van samenwerken, zoals de mate van samenwerking of de interne legitimiteit van het netwerk (zie ook onderstaande tabel). Minder artikelen meten effectiviteit  als het behalen van het doel dat het netwerk zichzelf heeft gesteld (9 artikelen). Ook zagen we dat alle artikelen, op één na, effectiviteit hebben gemeten als een perceptie van deelnemers in netwerken. Bijvoorbeeld, er werd gekeken of deelnemers in netwerken denken dat het doel is behaald, zonder daadwerkelijk te meten of er bijvoorbeeld een daling in kosten is of een verbetering van kwaliteit.

Conclusie

Onze literatuurstudie laat zien dat er ontzettend veel factoren zijn die de effectiviteit beïnvloeden en waar netwerkdeelnemers rekening mee moeten houden bij het (blijvend) ontwikkelen van hun netwerk. Tevens wordt effectiviteit vaak gedefinieerd als een perceptie van netwerkdeelnemers en gekoppeld aan het proces van samenwerking. Daarom kijken we vaak naar hoe organisaties goed kunnen samenwerken, maar weten we minder over of en hoe netwerken daadwerkelijk hun doelen behalen. Wij roepen daarom zowel beleid, praktijk en wetenschap op meer aandacht te hebben voor het belang van het meetbaar maken van de vooraf gestelde doelen en te beoordelen of deze doelen ook daadwerkelijk behaald worden. Tevens roepen we praktijk op goed na te denken over de vormgeving van hun netwerk en beleid om de context van deze netwerken te faciliteren.

  Tabel 1: Factoren die bijdragen aan de effectiviteit van zorgnetwerken  
 

PROCES

 
Factor Uitleg Referenties
Probleemstelling, doel en visie Doelen moeten gezamenlijk worden gevormd en gedeeld door alle netwerkleden. Naar stakeholders die minder direct bij het netwerk betrokken zijn, bijvoorbeeld zorgprofessionals, moet actief worden gecommuniceerd wat de doelen en strategieën van het netwerk zijn. Tevens moeten doelen aansluiten op elkaar en de regio waarin het netwerk zich bevindt en moet er worden nagedacht over zowel kort termijn als lange termijn doelen. Ook moeten er niet te veel doelen of te complexe initiatieven tegelijk worden opgezet en uitgevoerd. 1, 2, 4, 6, 8, 10, 12, 16, 17, 19, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 31
Leiderschap Leiders moeten actiegericht zijn, effectief, competent, toegewijd, sterk, ethisch, empowering, stabiel, ondersteunend, klinisch, een duidelijke visie hebben en weten wat er speelt. Het helpt om leiders van een brede, representatieve groep te betrekken. Verandering in leiders kan slecht voor de effectiviteit van het netwerk, terwijl verandering in managers juist kan zorgen voor een boost. 1, 2, 4, 6, 7, 10, 11, 12, 14, 17, 21, 22, 24, 26, 27
Planning en coördinatie Interventies hebben een duidelijk afgesproken stappenplan nodig en stappen moeten aansluiten op elkaar. Interventies hebben een passende planning nodig die tevens past bij de planning van de organisaties in het netwerk. Dit moet duidelijk worden gecommuniceerd en alle stakeholders moeten zo hier vroeg mogelijk bij worden betrokken. De rollen en verantwoordelijkheden moeten hierbij ook duidelijk gedefinieerd worden. Sterk en centraal projectmanagement helpt hierbij en moet teams ondersteunen. 1, 3, 4, 6, 9, 10, 21, 22, 26, 27, 28, 31
Besluitvorming Besluitvorming moet op een formele manier gebeuren met integraal management en alle netwerkleden moeten hierin worden betrokken. Besluitvorming moet tevens open en transparant zijn en er moet tevredenheid zijn bij de netwerkleden over de snelheid van besluitvorming. Het proces van besluitvorming moet passen bij de beslissing die gemaakt moet worden. 7, 10, 11, 12, 14, 15, 16, 20, 24, 26, 28, 30
Zorgprofessionals Formele betrokkenheid van professionals in het netwerk is nodig omdat zij de expertise vanuit de werkvloer meebrengen. Daarnaast is het belangrijk om bewustwording en een gedeelde overtuiging te creëren over de doelen en voordelen van het netwerk en zo commitment van professionals te krijgen en behouden. Ook moeten professionals support ontvangen van management om nieuwe werkwijzen te vervullen, de mogelijkheid krijgen tot het volgen van nieuwe opleidingen en cursussen en is het belangrijk persoonlijk contact tussen professionals aan te moedigen. 3, 10, 16, 19, 21, 22, 26, 27, 28, 31
Commitment Hoge participatie en betrokkenheid van netwerkleden bij netwerkactiviteiten leidt tot een effectiever netwerk. Netwerkactiviteiten moeten daarbij niet als een verplichting voelen maar uit eigen motivatie komen. Ook de bereidheid om deel te nemen aan activiteiten, proactief te zijn en informatie te delen zijn belangrijke voorwaarden voor effectiviteit, net als consistente deelname aan bijeenkomsten. Tegenstrijdige belangen tussen netwerkleden kunnen dit in de weg staan. 2, 3, 6, 10, 12, 16, 17, 21, 27
Vertrouwen Veel vertrouwen tussen alle leden in het netwerk is nodig; Laag vertrouwen toont ook lagere netwerk effectiviteit aan. 5, 6, 10, 14, 18, 19, 25, 57
Beoordeling/ monitoring Een vooraf gedefinieerd plan wanneer en hoe succes te meten is nodig. Hiervoor zijn verschillende dingen nodig, zoals de juiste en gezamenlijke beoordelings- en rapportagetools, expliciete en voortdurende metingen van uitkomsten, afspraken over targets bij het ontwikkelen van programma’s en een baselinemetingen om het startpunt te begrijpen zijn hierbij van belang. 3, 6, 18, 20, 27, 31
Cultuur Het is belangrijk te investeren in het samenbrengen van verschillende perspectieven van netwerkleden. Verschillen in culturen, waarden, meningen, procedures, politiek en beleid kunnen daarom ongunstig zijn voor een effectief netwerk. Het is dus belangrijk om een “zij versus wij” cultuur tegen te gaan. (Gevoelsmatige) veranderingen in professionele rollen kunnen dit in de hand werken. 1, 10, 20, 22, 27, 28
Conflicten Ongezonde of slechte relaties en onenigheden tussen netwerk-leden zijn ongunstig voor de effectiviteit van het netwerk. Het voorkomen dat netwerkleden elkaar beschuldigen is belangrijk in het managen van conflicten. Waar sommige artikelen aangeven dat het belangrijk is conflicten juist te managen, geven andere aan dat het beter is conflicten te vermijden in plaats van op te lossen. 4, 9, 10, 11, 12, 27
Capaciteiten/ competenties Voor de effectiviteit van het netwerk is het belangrijk dat netwerkleden kennis hebben van elkaars competenties en expertise. Ook het ervaring hebben en/of training krijgen in interdisciplinair en over organisatiegrenzen heen samenwerken is gunstig voor effectiviteit. Tevens is het van belang kennis te hebben van de lokale capaciteiten, zoals de beschikbare kennis en kunde en beschikbaarheid aan middelen en deze af te stemmen met de doelen van het netwerk. Wanneer netwerkleden het gevoel hebben niet competent genoeg te zijn een waardevolle bijdrage aan het netwerk te leveren, is dit juist ongunstig voor de effectiviteit van het netwerk. 9, 10, 18, 20, 26, 28
Technologie Gedeelde en/of gezamenlijke informatiesystemen en platformen zijn belangrijk om gemakkelijk data en informatie te delen en daarmee ook voor de effectiviteit van het netwerk. Incompatibele informatiesystemen staan dit juist in de weg. 3, 20, 22, 27
Leervermogen Organisaties bieden soms weerstand tegen verandering. Dit heeft een slechte invloed op de effectiviteit van het netwerk. Daarom is het belangrijk dat nieuwe routines aansluiten op oudere routines, helpt het als netwerkleden verbeteringsstrategieën met elkaar delen en helpt het als nieuwe werkwijzen en activiteiten worden aangepast aan individuele behoeften en voorkeuren van individuele organisaties. 6, 27, 29, 31
Duidelijke documentatie Vaak zijn afspraken en richtlijnen niet duidelijk, wat de effectiviteit van netwerken belemmert. Om effectief te zijn als netwerk helpt het om afspraken en richtlijnen op papier te zetten, de netwerkleden een vrijwillige overeenkomst te laten tekenen, duidelijke en toegankelijke beleidsdocumenten te hebben en een businesscase op te stellen voor projecten.   3, 18, 19, 26, 28
Communicatie Duidelijke en regelmatige communicatie over ideeën en plannen is nodig voor een effectief netwerk. Hier horen alle netwerkleden bij betrokken te worden en helpt het als er regelmatig updates worden gegeven over het proces. Ook is het belangrijk een klimaat tot stand te brengen waarin betrokkenen zich vrij voelt nieuwe ideeën te bespreken en waarin persoonlijke interactie tussen werknemers van verschillende organisaties wordt aangemoedigd. Wanneer er geen formele mechanismen zijn om informatie uit te wisselen, kan dit de effectiviteit van netwerken juist bemoeilijken. 9, 15, 19, 22
Interne legitimiteit De manier waarop netwerkleden de effectiviteit van het netwerk percipiëren is belangrijk om commitment te creëren en daarmee ook om effectief te zijn als netwerk. Ook is het belangrijk dat netwerkleden vinden dat er een eerlijke verdeling is van de kosten en baten. Aan deze eerlijke verdeling moet al vanaf de totstandkoming van het netwerk worden gewerkt. 9, 15, 16, 30
Externe legitimiteit Wanneer het netwerk niet als legitiem wordt gezien door andere stakeholders in de omgeving, kan dit de effectiviteit verminderen. Daarom is het belangrijk dat het netwerk en de leiders van het netwerk in de omgeving en de gemeenschap geloofwaardigheid opbouwen door goede promotie en communicatie van het netwerk. Het is een voordeel als het netwerk, de deelnemende organisaties en leiders al geloofwaardigheid hebben opgebouwd in de gemeenschap. 2, 3, 14, 30
Machtsverdeling

Om effectief te zijn doen netwerken er goed aan om te zorgen dat macht en participatie gelijk verdeeld zijn over de deelnemers van het netwerk en dat iedereen voelt een gelijke bijdrage te hebben. Wanneer macht vooral geconcentreerd is bij een paar leden van het netwerk, of wanneer dit zo voelt voor leden van het netwerk, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de effectiviteit.

1, 3, 13
 

STRUCTUUR

 

Factor Uitleg Referenties
Samenstelling van het netwerk Het is belangrijk dat netwerken een balans vinden tussen diversiteit en kwantiteit in de samenstelling van het netwerk. De leden van het netwerk moeten namelijk representatief genoeg zijn zodat alle benodigde partijen om het doel te behalen aan tafel zitten, maar tegelijkertijd is het ongunstig voor de effectiviteit van het netwerk als er te veel leden aan tafel zitten. Tevens is het belangrijk dat er van de deelnemende organisaties de juiste vertegenwoordigers in het netwerk  participeren. Dat wil zeggen, vertegenwoordigers met voldoende competenties, middelen en connecties binnen de deelnemende organisaties. De effectiviteit van netwerken wordt negatief beïnvloedt als er organisaties participeren die niet primair richten op zorg, wanneer de financier ook participeert en wanneer de organisatiestructuren van leden verschillend zijn. 1, 2, 4, 5, 7, 9, 11, 19, 20, 23, 27, 30, 31
Governance Netwerken hebben een formele governance-structuur nodig die past bij de specifieke samenwerking en het doel. Daarbij is het belangrijk om contractuele, relationele en hiërarchische governance mechanismen te combineren.  Tevens tonen studies aan dat personen (of “champions”) die door alle lagen van de organisaties heen het netwerk, de doelen en de activiteiten promoten de effectiviteit van het netwerk positief beïnvloeden. 1, 6, 9, 10, 20, 21, 22, 27, 30, 31
Verbindingen tussen organisaties Groepen of “cliques” in het netwerk die sterk met elkaar verbonden zijn kunnen gunstig zijn voor de effectiviteit van het netwerk. Dit geldt ook voor een hoge “centrality”, ofwel bepaalde leden die een grote invloed hebben binnen het netwerk. Ook wanneer organisaties vaker samenwerking in bijvoorbeeld verschillende netwerken of initiatieven, is dit gunstig voor de effectiviteit van het netwerk. Tevens is het gunstig als er een of meerdere organisaties zijn die als tussenpersoon fungeert tussen andere organisaties (ook wel “betweenness centralization”). 5, 21, 23, 25
Stabiliteit van het netwerk Veranderingen in de leden van het netwerk, een dalende mate van betrokkenheid en verandering in leiderschap in het netwerk kan een negatieve invloed hebben op de effectiviteit van het netwerk. Veranderingen op het management en projectleider niveau kunnen echter juist gunstig zijn voor de effectiviteit. 4, 17, 22, 27
Financiering

Financieringssystemen kunnen een netwerk in de weg staan. Een organisatie kan bijvoorbeeld andere inkomsten mislopen door het meedoen aan netwerkactiviteiten (bijvoorbeeld in geval van fee-for-service) waardoor de prikkel om samen te werken achterblijft. Tevens remmen verschillende financiële stromen het samenvoegen van budgetten of het opstellen van shared savings. Ook kunnen afspraken voor het delen van financieel risico effectiviteit van netwerken remmen.

10, 21
 

CONTEXT

 
Factor Uitleg Referenties
Beschikbaarheid aan middelen Middelen zijn vaak schaars in de zorg. Het gebrek aan middelen, financieel maar ook bijvoorbeeld personeel en tijd, kunnen de effectiviteit van netwerken flink in de weg staan. Echter tonen studies ook aan dat organisaties die meer dan genoeg middelen tot hun beschikking hebben de effectiviteit van netwerken juist kunnen verminderen. Een gebrek aan middelen kan er ook voor zorgen dat een netwerk niet duurzaam is na een projectperiode. Het kan de effectiviteit van netwerken ten goede komen om middelen centraal beschikbaar te stellen, te zorgen dat er sterke financiers deelnemen in het netwerk die zorgen voor regelmatige financiering. 1, 2, 3, 4, 6, 9, 10, 18, 19, 21, 22, 26, 27, 28, 31
Historische relaties Relaties tussen organisaties die in het verleden moeizaam zijn verlopen kunnen in huidige samenwerking ook voor spanningen zorgen en daarmee de effectiviteit van het netwerk belemmeren. Goede historische relaties en een positieve houding jegens samenwerken kunnen de effectiviteit juist verbeteren. Informele samenwerking, sociale interactie tussen netwerkleden en werknemers over organisatiegrenzen heen en het leren kennen van elkaar kan hierbij helpen. 1, 8, 10, 14, 21, 22, 25, 26, 31
(Institutionele) omgeving Wet- en regelgevingen kunnen het lastig maken om in netwerken te werken. Daarnaast kunnen wet- en regelgevingen ook nogal verschillen per organisatie in een netwerk. Dit heeft negatieve gevolgen voor de effectiviteit van netwerken. Ook verschillen in geografische ligging per organisatie heeft hier een negatieve invloed op. Het helpt wanneer netwerkleden elkaars situatie, elkaar startpunten en de complexe en dynamische zorgomgeving waarin eenieder zich bevindt begrijpen en erkennen. 2, 4, 6, 10, 18, 20, 22, 27
Concurrentie Organisaties werken vaak samen met elkaar terwijl ze ook concurrenten van elkaar kunnen zijn. Deze concurrentie tussen organisaties maar ook tussen werknemers kan de effectiviteit van het netwerk nadelig beïnvloeden. Het is noodzakelijk hier een goede balans in te vinden en problemen te bespreken. 2, 6, 14
Stabiliteit van het systeem (Onverwachte) veranderingen in het systeem, zoals veranderingen in het gemiddelde inkomen per inwoner, wet- en regelgevingen of stelselvormingen hebben een negatieve invloed op de effectiviteit van netwerken. 4, 22
Mandaat Een te vrije basis in de samenwerking kan er juist voor zorgen dat netwerken minder effectief zijn. Enig mandaat is hiervoor nodig, bijvoorbeeld van een ministerie. 19
Onderlinge afhankelijkheid Een hoger level van onderlinge afhankelijkheid en het gevoel hebben dat netwerkleden elkaar nodig hebben om de doelen van het netwerk te behalen is belangrijk. 5

 

Referenties

  1. Alexander, J. A., Christianson, J., Hearld, L., Hurley, R., & Scanlon, D. (2010). Challenges of Capacity Building in Multisector Community Health Alliances. Health education & behavior : the official publication of the Society for Public Health Education, 37, 645-664. doi:10.1177/1090198110363883
  2. Alexander, J. A., Hearld, L. R., Wolf, L. J., & Vanderbrink, J. M. (2016). Aligning Forces for Quality multi-stakeholder healthcare alliances: do they have a sustainable future? Am J Manag Care, 22(12 Suppl), s423-436.
  3. Bainbridge, D., Brazil, K., Krueger, P., Ploeg, J., Taniguchi, A., & Darnay, J. (2011). Evaluating program integration and the rise in collaboration: case study of a palliative care network. Journal of Palliative Care, 27(4), 270-278. Retrieved from http://login.ezproxy.ub.unimaas.nl/login?url=https://search.ebscohost.com/login.aspx?direct=true&db=cin20&AN=108215929&site=ehost-live&scope=site
  4. Bazzoli, G. J., Casey, E., Alexander, J. A., Conrad, D. A., Shortell, S. M., Sofaer, S., . . . Zukoski, A. P. (2003). Collaborative Initiatives: Where the Rubber Meets the Road in Community Partnerships. Medical Care Research and Review, 60(4_suppl), 63S-94S. doi:10.1177/1077558703259082
  5. Bunger, A. C., & Gillespie, D. F. (2014). Coordinating nonprofit children's behavioral health services: clique composition and relationships. Health Care Manage Rev, 39(2), 102-110. doi:10.1097/HMR.0b013e31828c8b76
  6. Conrad, D. A., Cave, S. H., Lucas, M., Harville, J., Shortell, S. M., Bazzoli, G. J., . . . Margolin, F. (2003). Community Care Networks: Linking Vision to Outcomes for Community Health Improvement. Medical Care Research and Review, 60(4_suppl), 95S-129S. doi:10.1177/1077558703259096
  7. D'Aunno, T., Alexander, J. A., & Jiang, L. (2017). Creating value for participants in multistakeholder alliances: The shifting importance of leadership and collaborative decision-making over time. Health Care Manage Rev, 42(2), 100-111. doi:10.1097/hmr.0000000000000098
  8. D'Aunno, T., Hearld, L., & Alexander, J. A. (2019). Sustaining multistakeholder alliances. Health Care Manage Rev, 44(2), 183-194. doi:10.1097/hmr.0000000000000175
  9. Guihan, M., Manheim, L. M., Hughes, S. L., Guihan, M., Manheim, L. M., & Hughes, S. L. (1995). Predicting agency participation in interorganizational networks providing community care. Medical Care, 33(5), 441-451. Retrieved from http://login.ezproxy.ub.unimaas.nl/login?url=https://search.ebscohost.com/login.aspx?direct=true&db=cin20&AN=114056842&site=ehost-live&scope=site
  10. Harlock, J., Caiels, J., Marczak, J., Peters, M., Fitzpatrick, R., Wistow, G., . . . Jones, K. (2020). Challenges in integrating health and social care: the Better Care Fund in England. Journal of health services research & policy, 25(2), 86-93. doi:10.1177/1355819619869745
  11. Hasnain-Wynia, R., Sofaer, S., Bazzoli, G. J., Alexander, J. A., Shortell, S. M., Conrad, D. A., . . . Sweney, J. (2003). Members' perceptions of community care network partnerships' effectiveness. Med Care Res Rev, 60(4 Suppl), 40s-62s. doi:10.1177/1077558703260272
  12. Hearld, L. R., & Alexander, J. A. (2014). Governance processes and change within organizational participants of multi-sectoral community health care alliances: the mediating role of vision, mission, strategy agreement and perceived alliance value. Am J Community Psychol, 53(1-2), 185-197. doi:10.1007/s10464-013-9618-y
  13. Hearld, L. R., & Alexander, J. A. (2020). Sustaining participation in multisector health care alliances: The role of personal and stakeholder group influence. Health care management review, 45(3), 196-206. doi:10.1097/hmr.0000000000000216
  14. Hearld, L. R., Alexander, J. A., Beich, J., Mittler, J. N., & O'Hora, J. L. (2012). Barriers and strategies to align stakeholders in healthcare alliances. Am J Manag Care, 18(6 Suppl), s148-155.
  15. Hearld, L. R., Alexander, J. A., Bodenschatz, L., Louis, C. J., & O'Hora, J. (2013). Decision Making Fairness and Consensus Building in Multisector Community Health Alliances: A Mixed Methods Analysis. Nonprofit Management and Leadership, 24, 139-161.
  16. Hearld, L. R., Alexander, J. A., & Mittler, J. N. (2012). Fostering change within organizational participants of multisectoral health care alliances. Health care management review, 37(3), 267-279. doi:10.1097/hmr.0b013e31822aa443
  17. Hearld, L. R., Alexander, J. A., & Shi, Y. (2015). Leadership transitions in multisectoral health care alliances: Implications for member perceptions of participation value. Health care management review, 40(4). Retrieved from https://journals.lww.com/hcmrjournal/Fulltext/2015/10000/Leadership_transitions_in_multisectoral_health.2.aspx
  18. Hearld, L. R., Alexander, J. A., Wolf, L. J., & Shi, Y. (2019). Dissemination of quality improvement innovations by multisector health care alliances. J Health Organ Manag, 33(4), 511-528. doi:10.1108/jhom-08-2017-0195
  19. Hermans, S., Sevenants, A., Declercq, A., Van Broeck, N., Deliens, L., Cohen, J., & Van Audenhove, C. (2019). Integrated Palliative Care for Nursing Home Residents: Exploring the Challenges in the Collaboration between Nursing Homes, Home Care and Hospitals. Int J Integr Care, 19(2), 3. doi:10.5334/ijic.4186
  20. Kristensen, M. M., Sølvhøj, I. N., Kusier, A. O., & Folker, A. P. (2019). Addressing organizational barriers to continuity of care in the Danish mental health system - a comparative analysis of 14 national intervention projects. Nord J Psychiatry, 73(1), 36-43. doi:10.1080/08039488.2018.1551929
  21. Lemieux-Charles, L., Chambers, L. W., Cockerill, R., Jaglal, S., Brazil, K., Cohen, C., . . . Schulman, B. (2005). Evaluating the effectiveness of community-based dementia care networks: the Dementia Care Networks' Study. Gerontologist, 45(4), 456-464. doi:10.1093/geront/45.4.456
  22. Ling, T., Brereton, L., Conklin, A., Newbould, J., & Roland, M. (2012). Barriers and facilitators to integrating care: experiences from the English Integrated Care Pilots. Int J Integr Care, 12, e129. doi:10.5334/ijic.982
  23. Lorant, V., Nazroo, J., Nicaise, P., & The Title107 Study Group. (2017). Optimal Network for Patients with Severe Mental Illness: A Social Network Analysis. Administration and Policy in Mental Health and Mental Health Services Research, 44(6), 877-887. doi:10.1007/s10488-017-0800-7
  24. Metzger, M. E., Alexander, J. A., & Weiner, B. J. (2005). The Effects of Leadership and Governance Processes on Member Participation in Community Health Coalitions. Health Education & Behavior, 32(4), 455-473. doi:10.1177/1090198104271967
  25. Nicaise, P., Grard, A., Leys, M., Van Audenhove, C., & Lorant, V. (2021). Key dimensions of collaboration quality in mental health care service networks. Journal of Interprofessional Care, 35(1), 28-36. doi:10.1080/13561820.2019.1709425
  26. Nikbakht-Van de Sande, C. V., van der Rijt, C. C., Visser, A. P., ten Voorde, M. A., & Pruyn, J. F. (2005). Function of local networks in palliative care: a Dutch view. J Palliat Med, 8(4), 808-816. doi:10.1089/jpm.2005.8.808
  27. Sharek, P. J., Mullican, C., Lavanderos, A., Palmer, C., Snow, V., Kmetik, K., . . . Dembry, L. M. (2007). Best practice implementation: lessons learned from 20 partnerships. Jt Comm J Qual Patient Saf, 33(12 Suppl), 16-26. doi:10.1016/s1553-7250(07)33120-6
  28. van Eyk, H., & Baum, F. (2002). Learning about interagency collaboration: trialling collaborative projects between hospitals and community health services. Health Soc Care Community, 10(4), 262-269. doi:10.1046/j.1365-2524.2002.00369.x
  29. van Raak, A., Paulus, A., Cuijpers, R., & te Velde, C. (2008). Problems of integrated palliative care: A Dutch case study of routines and cooperation in the region of Arnhem. Health & Place, 14(4), 768-778. doi:https://doi.org/10.1016/j.healthplace.2007.12.005
  30. Willem, A., & Gemmel, P. (2013). Do governance choices matter in health care networks?: an exploratory configuration study of health care networks. BMC Health Serv Res, 13, 229. doi:10.1186/1472-6963-13-229
  31. Wilson, T., Berwick, D. M., & Cleary, P. D. (2003). What do collaborative improvement projects do? Experience from seven countries. Jt Comm J Qual Saf, 29(2), 85-93. doi:10.1016/s1549-3741(03)29011-0

Factsheet Effectiviteitsfactoren van netwerken in de zorg (download>)

factsheet_review-v9.png
30 invloedsfactoren op zorgnetwerken